Pierre Krähenbühl (UNRWA): ‘Palestijnse vluchtelingen hebben geen staat om naar terug te keren’

Interview

Pierre Krähenbühl (UNRWA): ‘Palestijnse vluchtelingen hebben geen staat om naar terug te keren’

Pierre Krähenbühl (UNRWA): ‘Palestijnse vluchtelingen hebben geen staat om naar terug te keren’
Pierre Krähenbühl (UNRWA): ‘Palestijnse vluchtelingen hebben geen staat om naar terug te keren’

Terwijl de Israëlische bezetting deze week vijftig jaar wordt, zoekt de Palestijnse vluchtelingengemeenschap al bijna zeventig jaar een onderkomen. De UNRWA werd destijds tijdelijk opgericht om humanitaire hulp te bieden tot er een oplossing gevonden werd. Intussen zijn we 67 jaar verder en de uitzichtloosheid voorbij. Tijd voor een stand van zaken met de commissaris-generaal van de VN-organisatie, Pierre Krähenbühl.

© Violaine Martin

Pierre Krähenbühl, commissaris-generaal van vluchtelingenorganisatie UNRWA

© Violaine Martin​

De Palestijnse vluchtelingensituatie is uniek. Het is de enige groep ontheemden die zijn eigen VN-agentschap heeft. Het is de grootste vluchtelingengemeenschap ter wereld – De 700.000 ontheemden van ’48 zijn intussen met bijna 7 miljoen, mensen hebben nu eenmaal de neiging zich voort te planten – maar vooral: Zij hebben momenteel geen soevereine staat om naar terug te keren. Pierre Krähenbühl heeft zijn hele professionele leven in conflictzones gewerkt, en biedt nu het hoofd aan een van de meest complexe vluchtelingensituaties ter wereld.

Deze week markeert de trieste verjaardag van vijftig jaar Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden. De UNRWA is al 67 jaar operationeel terwijl het bedoeld was als tijdelijk initiatief. U staat erom bekend met beide voeten in het werkveld te staan. Berusten Palestijnse ontheemden zich in een lot als eeuwige vluchtelingen? Of is er nog een sterke overtuiging dat ze zullen terugkeren naar hun dorp van herkomst?

Krähenbühl: Ik denk dat ze verscheurd worden tussen beide dimensies. Er is zeker een verlangen naar wat ooit hun leven was. De herkomst wordt niet vergeten. Ze streven ernaar om terug aan te sluiten bij dat verleden en ze hopen dat het ooit een toekomst wordt. Maar vandaag wordt hun identiteit fundamenteel bepaald door een historisch onrecht. We spreken over een gemeenschap die al drie of vier generaties lang vluchteling is. Dan wordt dat deel van wie je bent.

‘Vluchteling zijn over de generaties heen, dat wordt een deel van je identiteit’

In mijn ervaring kijken ze niet te ver in de toekomst. Die horizon is voor hen ook dubbel gesloten: Op politiek vlak is er niets dat zelfs maar in de buurt komt van een oplossing. En hun persoonlijke horizon ziet er ook niet rooskleurig uit.

In de Gazastrook bedraagt de jeugdwerkloosheid 65%, een wereldrecord. Ook in Libanon zijn Palestijnse vluchtelingen grotendeels uitgesloten van de arbeidsmarkt. In de Bezette Gebieden is er geen vrijheid van beweging en krijgen ze te maken met alle beperkingen van de bezetting.

Ikzelf ben geboren in 1966, een jaar voor de bezetting begon. Als ik terugkijk op mijn leven zie ik mijn schooltijd, de jaren dat ik in het buitenland leefde… Ik heb goede herinneringen aan de vrijheid die ik had om mijn dromen en ambities na te jagen. Iemand die in Hebron of Jenin geboren is kan enkel terugkijken op de bezetting…

Achtergrond Toen bij de oprichting van de staat Israël in 1948 meer dan 700.000 Palestijnen ontheemd werden, werden er twee VN-agentschappen opgericht om hun belangen te behartigen: De UNRWA en UNCCP. De eerste had een mandaat om humanitaire hulp te bieden, de laatste kreeg de taak om internationale bescherming te voorzien en een duurzame oplossing te zoeken voor de situatie. De UNCCP staat echter in slaapmodus sinds 1952. Het bestaat officieel nog wel maar doet niets meer. De UNRWA levert wel goed werk op humanitair vlak, maar er is dus een hiaat om op politiek vlak te lobbyen voor de vluchtelingen van 1948. Die andere VN-vluchtelingenorganisatie, de UNHCR, biedt bescherming aan alle vluchtelingen ter wereld, behalve aan de Palestijnse. Kan u nog volgen?

UNRWA is verantwoordelijk voor 5,3 miljoen Palestijnse vluchtelingen, en het probleem wordt steeds groter. Mensen hebben nu eenmaal de neiging zich voort te planten. Dat is wat het betekent om vluchteling te zijn over de generaties heen. Dat is wat de bezetting inhoudt. De menselijke gevolgen daarvan zijn immens, en daarvan moet men zich bewust van zijn.

Op welke manier beïnvloedt de bezetting het humanitaire werk van UNRWA in de Palestijnse Gebieden?

Krähenbühl: We hebben zeer open communicatielijnen met de Israëlische autoriteiten. Voor ons dagelijks werk in Gaza en de Westelijke Jordaanoever hebben we als organisatie voldoende toegang en bewegingsruimte. Als er problemen zijn, kunnen we ze aanpakken.

Het zijn de vluchtelingen voor wie we werken die de last van de bezetting ten volle dragen. Door de blokkade hebben 90 procent van onze 260.000 studenten in Gaza de strook nog nooit verlaten, om maar een voorbeeld te geven. (De Gaza-strook is 365km² groot en heeft een bevolkingsdichtheid van zo’n 5.000 (!) personen/km²; nvdr) Zo’n zaken vertalen zich in extra verantwoordelijkheden voor ons. Op die manier beïnvloedt de bezetting ons werk wel. Zo voorzien we tegenwoordig ook psychosociale hulpverlening. Jonge mensen die zijn opgegroeid in Gaza hebben drie conflicten meegemaakt, kunnen niet weg en hebben geen werkvooruitzichten. Op de Westelijke Jordaanoever worden er huizen vernietigd en is er zeer harde repressie. De bezetting definieert het leven van de Palestijnen in bijna al zijn aspecten.

Bron: Flickr (CC BY-ND 2.0)

Palestijnse vluchtelingen op de grens met Egypte; De kleine Gazastrook telt 1,8 miljoen vluchtelingen en heeft een bevolkingsdichtheid van zo’n 5000 personen/km²

Bron: Flickr (CC BY-ND 2.0)​

Een specifiek voorbeeld dan: U hecht veel belang aan onderwijs als onderdeel van duurzame hulpverlening. Zijn de UNRWA-scholen op de Westelijke Jordaanoever een veilige omgeving voor Palestijnse kinderen?

Krähenbühl: We hebben vorig jaar een rapport gepubliceerd getiteld ‘Scholen in de Frontlinie’. Daarin staat dat 40 % van al onze scholen, dus ook in Syrië, Jordanië en Libanon, ooit met geweld te maken krijgen. Op de Westelijke Jordaanoever gaat het dan vooral over militaire razzia’s in de scholen. Als er manifestaties of opstanden zijn blijven scholen ook niet gespaard van bijvoorbeeld traangasgranaten. Arrestaties en repressie, dat is jammer genoeg dagelijkse kost op de Westelijke Jordaanoever.

Kan je dat dan aankaarten via de open communicatielijnen?

Krähenbühl: Als er incidenten voorvallen in onze scholen gaan we dat altijd documenteren en aanpakken. Problematisch gedrag zoals buitensporig geweld of het uitlokken van protesten kaarten we systematisch aan. Dat maakt deel uit van onze verantwoordelijkheid van bescherming.

De bezetting duurt al 50 jaar, het vluchtelingenprobleem sleept al 67 jaar aan en voor beide is er nog hoegenaamd geen oplossing aan de horizon. Merkt u in uw contacten met wereldleiders politieke wil om dit te bewerkstelligen of is er een compleet gebrek daaraan?

Krähenbühl: Dat is een zeer belangrijke vraag. Ik merk veel scepticisme bij de beleidsmakers. Persoonlijk vind ik scepticisme de minst gesofisticeerde vorm van overgave. Natuurlijk begrijp ik dat ze niet optimistisch zijn om een eenvoudige oplossing te vinden. Maar ik werk al 25 jaar in conflictzones, het enige wat voorspelbaar is in een conflict is dat het moeilijk is om een oplossing te vinden.

‘Door het ontbreken van een vredesproces stijgt het risico op een radicalisering van de geesten’

We moeten opnieuw de overtuiging aanwakkeren dat vrede en veiligheid het beste is voor iedereen in de regio: voor Israëli’s, voor de Palestijnen, ook voor Europa… Ik heb nog nooit een situatie gezien waar polarisatie verminderde door de afwezigheid van een politiek proces. Momenteel stijgt het risico van radicalisatie door de afwezigheid van zo’n proces. Dan heb ik het niet eens over gewapende groepen, maar over radicalisering van de geesten.

De kost van onwil en sceptische attitudes groeit exponentieel in het Midden-Oosten. Met de Syriëcrisis in 2015 zagen we dat zoiets niet lokaal blijft, maar regionale en globale gevolgen krijgt. Het is cruciaal dat we iedereen - beide partijen, de V.N., onderhandelaars en de internationale gemeenschap - terug aan tafel krijgen.

UNCCP-Database van eigendommen en gronden

In 1948 richtten de Verenigde Naties nochtans een speciale commissie op met de speciale taak om te bemiddelen tussen beide partijen en een duurzame oplossing te vinden voor het conflict en voor de Palestijnse vluchtelingenkwestie: De UNCCP (United Nations Conciliation Commission for Palestine) Officieel bestaat de commissie nog, maar ze is niet meer actief geweest sinds 1952. Zou het niet wenselijk zijn om die terug in te schakelen? En waarom slaapt de commissie sindsdien?

Krähenbühl: De exacte details van die geschiedenis ken ik niet. Maar ik denk dat als de UNRWA opgericht werd de focus verschoof naar humanitaire hulpverlening voor de vluchtelingen… Meer kan ik daar niet over zeggen vrees ik.

Het UNCCP hield ook een database bij met de eigendommen van de gronden en woningen die de vluchtelingen uit 1948 moesten achterlaten. Dat zou vandaag een machtig wapen zijn om het recht op terugkeer te verdedigen. Maar omdat de organisatie vandaag niet actief is zijn die gegevens niet toegankelijk. Weet u of daar ooit verandering in komt?

Krähenbühl: Ik heb daar van gehoord maar kan daar ook geen details over geven.

Oké, maar bent u er mee akkoord dat het structureel kader dat de Verenigde Naties momenteel hanteert voor de Palestijnse vluchtelingenkwestie een gebrek vertoont? Er is momenteel geen actief orgaan dat een mandaat heeft voor internationale bescherming en voor het vinden van duurzame oplossingen.

‘Wij staan, net zoals de rest van de V.N., volledig achter de tweestatenoplossing. Voor de rest moeit UNRWA zich politiek gezien niet, wij hebben daar geen mandaat voor.’

Krähenbühl: Ik denk dat iedereen het erover eens is dat er veel initiatieven ondernomen zijn om een oplossing te vinden. Er is wel veel academische en politieke discussie over de oprechtheid van sommige van die initiatieven. Het is alleszins niet de rol van UNRWA om daar commentaar op te geven. Wij staan, net zoals de rest van de V.N., volledig achter de tweestatenoplossing. Voor de rest moeit UNRWA zich politiek gezien niet, wij hebben daar geen mandaat voor. Humanitaire organisaties moeten apolitiek blijven, of ze riskeren operationeel hun werk niet te kunnen doen.

Volgens mij zijn de V.N. en de lidstaten voldoende uitgerust om tot een oplossing te komen. De instrumenten zijn er, wat schort is de politieke wil om het proces terug op te starten. Om tot een oplossing te komen moet de internationale gemeenschap meer engagement tonen, en dat ontbreekt momenteel.

© Willem De Maeseneer

Vluchtelingenkamp Aida Camp in Bethlehem wordt gesteund door UNRWA en ligt vlak naast de scheidingsmuur met Israël.

© Willem De Maeseneer​

De aparte status van de Palestijnse vluchteling

Waarom is de Palestijnse vluchtelingenkwestie zo uniek dat er een apart agentschap voor moet bestaan? Waarom worden hun belangen niet verdedigd door de UNHCR? (Die andere VN-vluchtelingenorganisatie die opkomt voor ontwortelde personen wereldwijd)

Krähenbühl: Het unieke aan de Palestijnse kwestie is natuurlijk de lange duur van hun ontheemde toestand, bijna 70 jaar. Er zijn nog andere langdurig ontheemde gemeenschappen in de wereld, de Afghanen en de Somali’s bijvoorbeeld. Palestijnen maken echter 40 procent uit van de langdurige vluchtelingen in de wereld, een hallucinant cijfer.

Zelfs als het nog steeds onrustig in zijn geboortedorp kan een Afghaanse vluchteling zeggen: ‘Ik keer terug naar Kabul als eerste stap.’ Palestijnen kunnen die keuze niet maken.

Maar er is nog een ander bijzonder kenmerk aan de Palestijnse kwestie. Als het Afghaans geweld ooit stopt kunnen die vluchtelingen terugkeren naar de soevereine, onafhankelijke staat Afghanistan. Dat wordt de Palestijnen vandaag niet gegund. Zelfs als het nog steeds onrustig in zijn geboortedorp kan een Afghaanse vluchteling zeggen: ‘Ik keer terug naar Kabul als eerste stap.’ Palestijnen kunnen die keuze niet maken. Dat is een fundamenteel verschil dat bijdraagt tot de langdurige natuur van de situatie. Dat is ook een reden dat er een apart agentschap bestaat voor de Palestijnse vluchtelingen.

Bij de oprichting kreeg UNRWA het mandaat om humanitaire hulp te verlenen aan de Palestijnse vluchtelingen uit ’48 en hun nakomelingen, tot er een oplossing voor hun situatie kwam. Die is er echter nog altijd niet…

Een tweede keer ontheemd

Voor de burgeroorlog het land verscheurde woonden er in Syrië ook 560.000 Palestijnse vluchtelingen. Door de migratiewetten daar was het een zeer degelijk gastland: Ze konden er werken en maatschappelijk participeren. Hoe heeft het Syrisch conflict dit gewijzigd?

Krähenbühl: Je hebt volledig gelijk over Syrië als gastland. Palestijnse vluchtelingen konden er grotendeels zelf in hun behoeften voorzien. Zij waren helemaal niet afhankelijk van humanitaire hulp, ze stuurden enkel hun kinderen naar onze scholen omdat wij degelijk onderwijs aanbieden.

Door het conflict zijn zij net als miljoen Syriërs ontheemd geraakt. 120.000 van hen hebben het land verlaten. Zij zitten in kampen in Jordanië, Libanon en Turkije. Een deel is ook met de migratiegolf naar Europa getrokken.

‘In het collectieve bewustzijn van de Palestijnen geldt dat als je uw thuis moet verlaten, je niet snel zal terugkeren.’

Het verschil met de Syrische vluchtelingen is natuurlijk dat het hier gaat om een zoveelste generatie van Palestijnen dat het trauma meemaakt van thuis, werk, vrienden en familie kwijt te raken. Je voelt dat de jongeren de verhalen van hun ouders en grootouders gehoord hebben. Ik merk dat Palestijnse vluchtelingen langer vasthouden aan hun thuis of aan hun zaak. Ook al zijn de risico’s enorm gaan ze dat niet snel opgeven. In het collectieve bewustzijn van de Palestijnen geldt dat als je uw thuis moet verlaten, je niet snel zal terugkeren.

Auteurs van eigen lot

U hebt een lange voorgeschiedenis van humanitair veldwerk, hiervoor onder andere bij het Internationale Rode Kruis (ICRC). Hoe vergelijk je het werk bij UNRWA met uw vorige ervaringen? Is het persoonlijk engagement groter door de complexiteit en de uitzichtloosheid van de situatie?

Krähenbühl: De rode draad doorheen de 25 jaar dat ik in conflictzones werk is dat ik in de gemeenschap sta waarvoor ik werk. Daarom ben ik blij dat UNRWA een zeer operationeel agentschap is. Wij voeren onze eigen taken uit, we zitten niet in een hoofdstad ver van het terrein. We stellen 30.000 mensen te werk, 98 procent van hen zijn Palestijnen. Van Aleppo tot Rafah zijn we verankerd in de vluchtelingengemeenschappen. Dat is vergelijkbaar met mijn vorig werk.

Wat UNRWA onderscheidt is de energie die we steken in onderwijs. Wij hebben 700 scholen en meer dan een half miljoen Palestijnse jongens en meisjes krijgen een opleiding via ons. Dat bestaat volgens mij nergens anders in de humanitaire sector. Het is inspirerend om zien hoe gepassioneerd onze leerlingen studeren. Het is voor hen de enige mogelijkheid om hun toekomst zelf te bepalen. Als je voedsel en medicatie uitdeelt aan mensen in conflictsituaties, is die persoon een slachtoffer. Als je investeert in onderwijs wordt die persoon de auteur van zijn eigen lot.