Honderd jaar oorlog, daar hebben we het al het hele jaar over. Conflict en geweld brengt een ontwrichting teweeg die van een samenleving decennia tijd vergt om de wonden te helen. In Latijns-Amerika is men na de dictaturen van de jaren 60 en 70 en de burgeroorlogen van de jaren 80 vandaag volop bezig met het verteren van dat verleden.
© Daniel Hernandez-Salazar
Van Centraal-Amerika over Peru en Brazilië tot in Chili en Argentinië wordt de gruwel naar boven gespit en worden verantwoordelijken voor de rechtbank gedaagd. Op 29 september opende in de Kazerne Dossin in Mechelen de fototentoonstelling Genocide Dismissed: De doodgezwegen tragedie van Guatemala, van de Guatemalteekse fotograaf en kunstenaar Daniel Hernández-Salazar. Naar aanleiding van die tentoonstelling had MO* een gesprek met Kate Doyle, die de teksten schreef bij de fototentoonstelling.
Kate Doyle
© MO*
Doyle is onderzoektser aan het National Security Archive in Washington, VS. Vanuit het principe van het recht op informatie doorzocht ze het Amerikaanse archief, op zoek naar bewijsstukken van de betrokkenheid van de VS bij burgeroorlogen, mensenrechtenschendingen en geweld in verschillende Latijns-Amerikaanse landen. De VS-betrokkenheid bij de burgeroorlog in Guatemala is door Doyle uitgebreid belicht aan de hand van de archiefstukken.
Hoe kwam u erbij om de case van Guatemala uit te spitten?
Kate Doyle: Toen in 1994, twee jaar voor de effectieve ondertekening van de vredesakkoorden, afgesproken werd dat er vredesonderhandelingen zouden komen en een waarheidscommissie zou worden opgericht, zijn we aan de slag gegaan. Wij wisten dat er decennia lang een nauwe samenwerking was tussen de VS en het Guatemalteekse leger. Er moest in het archief een berg informatie zijn over die band, over hun tactieken en strategieën en zelfs over mensenrechtenthema’s die de waarheidscommissie zou proberen te documenteren.
Maar de waarheidscommissie zou wellicht niet of nauwelijks informatie kunnen loskrijgen van de Guatemalteekse staat of het leger: getuigenissen, mensenrechtenrapporten, informatie over opgravingen, historische feiten. Toen in 1997 de waarheidscommissie effectief van start ging, konden wij al een rijke verzameling van documenten voorleggen. Het Archief over de Nationale Veiligheid is in 1985 opgericht door journalisten en onderzoekers, precies om dit soort institutioneel onderzoek te doen.
© Daniel Hernandez-Salazar
Hoe moeilijk was het om die informatie te verkrijgen?
Kate Doyle: Heel moeilijk. Het zal altijd moeilijk zijn omdat het gaat over gevoelige materie. Maar de Wet op Toegang tot Informatie is een belangrijk instrument voor onderzoekers. Tegelijk gaat die wet in tegen de pogingen van de regering, de inlichtingen- en de veiligheidsdiensten om informatie te verbergen of te vernietigen of het vrij geven van informatie te blokkeren. Het is een constant gevecht maar het belang van het archief is ook dat als wij een vraag stellen, die geïnstitutionaliseerd is. Als ik een vraag naar informatie heb gesteld en ik verlaat morgen de instelling, dan blijft die vraag er wel en kan iemand anders er achteraan gaan. Soms kost een vraag aan de overheid maanden, jaren, soms meer dan tien jaar wachten vooraleer je documenten ontvangt.
Soms tekenen we beroep aan wanneer informatie wordt geweigerd en in zeer uitzonderlijke gevallen procederen we, maar dat is duur. We hebben een advocaat in ons personeelsteam, maar we werken ook samen met grote advocatenkantoren, met advocaten die pro deo willen werken.
Amerikaanse betrokkenheid
Wat is er naar boven gekomen waarover u echt verbaasd was?
De VS planden welke mensen er moesten verdwijnen en noemden dat arrestaties. Het waren arrestaties, want mensen werden opgepakt. Maar daarna werden ze vermoord en verdwenen ze.
Kate Doyle: Verschillende zaken. Onder meer dat na de staatsgreep van 1954 tegen Jacobo Arbenz de VS in de jaren 60 en 70 niet alleen wapens en geld gaven maar mee rond de tafel zaten met de legerofficiers in Guatemala. De VS planden welke mensen er moesten verdwijnen en noemden dat arrestaties. Het waren arrestaties, want mensen werden opgepakt. Maar daarna werden ze vermoord en verdwenen ze.
Ik wist vooraf dat de VS heel sterk betrokken waren bij de coup en hun steun gaven aan het anticommunistische regime maar ik had geen vermoeden dat alle instanties, met de CIA, de DEA en de ambassadeurs, samen rond de tafel zaten met de militairen om de kaarten uit te tekenen waar mensen moesten weggeruimd worden en wie er waar opgepakt moest worden. Ik was ook verbaasd over hoeveel gedetailleerde informatie de VS hadden over specifieke inlichtingendiensten.
© Daniel Hernandez-Salazar
Al die informatie was heel nuttig voor de waarheidscommissie en nadien voor de processen in de rechtbank. We hebben archiefstukken over die Amerikaanse betrokkenheid naar de processen gebracht waar de misdadigers voor de rechtbank verschenen, als extra bewijsmateriaal.
Heeft die waarheidscommissie uiteindelijk geholpen om gerechtigheid te brengen?
Kate Doyle: Aanvankelijk waren er heel wat mensen die ervan uitgingen dat de waarheidscommissie windowdressing zou zijn, een schaamlapje terwijl de echte verantwoordelijken vrijuit zouden gaan. Er stond immers in de afspraken dat er wel gezocht mocht worden naar verantwoordelijke instellingen maar zonder namen van individuen te noemen. Maar in Zuid-Afrika of in El Salvador zijn wel verantwoordelijken bij naam genoemd. Ook in Guatemala is de waarheidscommissie uiteindelijk een heel krachtig instrument geworden en heeft ze geleid tot de vervolgingen in het gerecht.
Dankzij de archiefstukken?
De archiefdocumenten waren vooral van belang om de Amerikaanse Doctrine van de Nationale Veiligheid te definiëren, die in de jaren 50 en 60 in Latijns-Amerika ontplooid werd in de strijd tegen het communisme.
Kate Doyle: Het hart van het rapport van de waarheidscommissie waren de ontelbare getuigenissen van overlevenden die er over het hele land zijn afgenomen en de exhumaties die de moorden aan het licht brachten. De archiefdocumenten waren vooral van belang om de Amerikaanse Doctrine van de Nationale Veiligheid te definiëren, die in de jaren 50 en 60 in Latijns-Amerika ontplooid werd in de strijd tegen het communisme.
In die context werden niet alleen leden van een guerrilla als staatsvijand beschouwd maar iedereen die kritiek had op het regime werd gevaarlijk geacht. De waarheidscommissie noemde de VS medeverantwoordelijke voor de genocide in Guatemala, en dat was een belangrijk element.
De VS waren niet alleen mee verantwoordelijk, ze waren het brein.
Kate Doyle: Tot half de jaren zeventig was dat zo. Onder Jimmy Carter (1977-1981) kwam er ook een parlement dat hulp aan het buitenland verbond aan bepaalde criteria voor mensenrechten. De hulp stroomde toen niet meer zo overvloedig. Voor Guatemala maakte dat een reëel verschil. Via de CIA bleef er clandestien geld stromen, maar minder. Het werd iets moeilijker.
Als een steen in een kikkerpoel
Heeft die waarheidscommissie de samenleving veranderd in Guatemala?
Kate Doyle: ‘Het was als een steen in een kikkerpoel: je hebt een eerste onmiddellijke plof, en dan deint de reactie uit in brede kringen die nog jaren doorlopen. Het publiek beluisteren van de internationale jury onder leiding van de Duitse jurist Thomas Tomuschat, in een auditorium met duizenden toehoorders, veroorzaakte een schokeffect. Publiek en luidop te horen krijgen dat het leger verantwoordelijk was voor daden van genocide en dat 93 procent van de gruweldaden onder verantwoordelijkheid van het leger vielen, betekende een keerpunt. Dat rapport bevatte zoveel dimensies die zo krachtig nagalmden. Niemand die in 1994 het voorlopige akkoord tekende dat er een waarheidscommissie zou komen, vermoedde dat dit zo’n krachtig gegeven zou worden.
Wat heeft gemaakt dat het dat wel werd?
Kate Doyle: Ik ben er zeker van dat het leger helemaal niet zinnens was om aan die afspraak gevolg te geven. Maar het verzamelen van alle getuigenissen en bewijsmateriaal, tot in detail uitgewerkt, dat heeft het verschil gemaakt. En dat materiaal wordt nu in de processen gebruikt, als bewijs bij de aanklachten, het gerecht heeft dit materiaal aanvaard als juridische bewijzen.
Een van de hoofdverantwoordelijken van de genocide, de gewezen president Rios Montt (1982-1983), werd vorig jaar in mei voor de rechtbank gedaagd, maar het vonnis is niet aanvaard. Blijven de echte schuldigen dan toch vrijuit gaan?
Kate Doyle: De zaak is niet afgevoerd. Het proces is gevoerd en hij is schuldig bevonden aan genocide en misdaden tegen de mensheid. Die uitspraak is tien dagen later herroepen. Leden van de regering en de privésector hebben in geheime ontmoetingen het hooggerechtshof onder druk hebben gezet om de uitspraak teniet te doen. Daarop heeft het hooggerechtshof een zwakke en onsamenhangende uitspraak gedaan dat om technische redenen de uitspraak herbekeken moest worden. Maar er is niet gesteld dat Rios Montt onschuldig is, wel dat het proces moet overgedaan worden.
De veroordeling van Rios Montt is neergeschreven in een krachtig verdict, 750 pagina’s lang, dat online beschikbaar is. Iedereen kan lezen waarom Rios Montt veroordeeld is voor genocide.
Uiteraard reageerde iedereen verslagen en verbijsterd maar toch is er iets belangrijks gebeurd. Honderden Ixil-getuigen, overlevenden van de massaslachtingen, waren daar om gedurende zes weken getuigenis af te leggen. Mensen die een lange weg hadden afgelegd om daarbij te zijn, die risico’s liepen door te getuigen. Ze waren er. We hebben daar een heel sterk pleidooi gehouden, en het proces is uitgemond in een veroordeling.
Die veroordeling is neergeschreven in een krachtig verdict, 750 pagina’s lang, dat online beschikbaar is. Iedereen kan lezen waarom Rios Montt veroordeeld is voor genocide.
Dat dit verdict nu wordt herroepen, is normaal voor Guatemala. Dat is wat Guatemala is, nog steeds een land met grote straffeloosheid.
De case is niet verloren?
Kate Doyle: Iedereen die deelnam aan dat proces -getuigen, internationale experts, toehoorders- we waren allemaal heel trots dat dit verdict er uiteindelijk is gekomen. Die trots is niet weggehoond door de zwakke uitspraak dat het nog eens moet overgedaan worden in januari volgend jaar. Dat is straks al.
Wie rond mensenrechten en Guatemala werkt – in de Quiché, in Guatemala stad of in Washington of New York - wij hebben allemaal een langetermijnvisie op dit conflict. Niemand gaat dit zomaar van tafel kunnen vegen. We hebben ons hierin vastgebeten en we gaan hiermee door. We gaan ook niet hoppen van het ene naar het andere. Iedereen die er in mei bij was, zal er in januari weer zijn, we zullen allemaal terug komen en opnieuw getuigen.
In Ixcán verzetten Maya-indianen zich tegen de bouw van een stuwdam in Xalalá omdat dit project de leefbaarheid in hun gemeenschappen bedreigt. De intimidaties die ze hiervoor krijgen, herinneren hen aan het grimmige geweld van de jaren 70 en 80. Is de situatie vergelijkbaar?
Kate Doyle: Zeker, het protest wordt gecriminaliseerd. Er wordt heel veel gepraat over het recht op raadpleging van de lokale gemeenschappen en het recht op voorafgaande informatie.
De tactieken die gebruikt worden zijn vaak heel vergelijkbaar met die in de jaren 80.
Maar de werkelijkheid is dat de gemeenschappen waar de grote goud- en nikkelmijnen zich situeren of waar de dammen en andere grote projecten komen, niet geconsulteerd worden. Zo’n consultatie is wettelijk verplicht, maar wie dat recht opeist, wordt bedreigd, gearresteerd, zelfs gedood. De tactieken die gebruikt worden zijn vaak heel vergelijkbaar met die in de jaren 80.
Als je een kaart neemt van waar de grootste slachtpartijen hebben plaats gevonden toen, in de Quiché, in Huehuetenango, in Alta Verapaz, en je legt die over de kaart waarop de megaprojecten van de multinationals zich situeren, dan valt dat voor een groot deel samen. In een groot deel van die gebieden zijn mensen in de gemeenschappen in vorige decennia uitgemoord. Daar kunnen vandaag multinationals hun projecten ontplooien.
© Daniel Hernandez-Salazar
Misschien zouden de conflicten van vandaag er niet zijn, indien er landhervormingen waren gekomen, zoals beloofd in de vredesakkoorden. Maar die zijn er niet geweest. Hebben die vredesakkoorden dan niets uitgehaald?
Kate Doyle: Ik zou niet durven zeggen dat ze niets hebben uitgehaald, maar ze zijn zeker niet op een bevredigende manier opgevolgd. De vredesakkoorden waren vrij goed maar die werden onmiddellijk, heel snel en opzettelijk, gevolgd door een referendum over bepaalde hervormingen. De democratie was op dat moment nog heel zwak en slecht georganiseerd. Er werd niet gemobiliseerd voor die stemming en de mensen die stemden, beseften onvoldoende waarover het ging.
Het recht op grond, het recht op water, het recht op zuivere lucht, rond die thema’s zijn de inheemse bewegingen vandaag in Guatemala sterker dan ooit in het verleden.
Had Europa meer kunnen doen? Europa heeft een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van die akkoorden. Europa en Centraal-Amerika hebben ook een handelsakkoord getekend.
Kate Doyle: Europa heeft zo’n belangrijke rol gespeeld in het hele vredesproces, vooral in de hele beweging voor democratisering, voor mensenrechten en voor de inheemse beweging. Een van de onbedoelde effecten van de vredesakkoorden is precies de versterking van de inheemse bewegingen geweest. Het recht op grond, het recht op water, het recht op zuivere lucht, rond die thema’s zijn de inheemse bewegingen vandaag in Guatemala sterker dan ooit in het verleden. Dat heeft heel veel te maken met de steun van Europa aan deze bewegingen in de jaren van de vredesonderhandelingen.
De fout van Europa is dat het zich heeft teruggetrokken. De Europeanen hebben de deur dicht gedaan. De Nederlanders zijn weggegaan, ook de Belgische ngo’s. De activisten en de verdedigers van de democratie voelen zich geïsoleerd. Ze hebben vandaag niet langer de internationale steun die ze ooit hadden. De solidariteit is tijden van oorlog en crisis is heel belangrijk, maar op het moment van wederopbouw trekken we ons terug, terwijl dat ook een heel kwetsbare fase is.
© Daniel Hernandez-Salazar
Guatemala lijkt zo’n gekwetste natie, met de sporen van de burgeroorlog nog tastbaar aanwezig, en een meer recente verwoestende drugsoorlog. Waar ziet u lichtpuntjes?
Kate Doyle: Het is inderdaad een zeer geslagen samenleving. Maar er is een ontluikende inheemse beweging die een gevoel van zelfwaarde en kracht uitstraalt die ze in jaren niet gehad heeft. Zelfs wanneer die gemeenschappen ook vandaag nog te lijden hebben van intimidaties en uitbuiting, ze bijten van zich af en laten van zich horen. Sociale media hebben ook geholpen om aan de wereld te laten weten wat er in de afgelegen gebieden gebeurt. Dankzij de sociale media komen gebieden waar nooit iemand over hoorde, in de kijker. Je hebt de Maya-quichés die volop tweets versturen over wat er in hun gemeenschappen gebeurt.
Er is een ontluikende inheemse beweging die een gevoel van zelfwaarde en kracht uitstraalt die ze in jaren niet gehad heeft.
Je hebt ook heel goeie online-nieuwswebsites, zoals Plaza Publica of Nómada: open, transparant, evenwichtig, professioneel, met frisse stemmen van net afgestudeerde jongeren die zelf op zoek gaan naar financiering voor die media.
Dat zijn hoopvolle tekenen. Zij zijn aanwezig waar het niet lukte voor hun ouders om een actieve plaats in te nemen in de samenleving. Er zijn vonken van ideeën, voorstellen, initiatieven, protesten, die echt heel belangrijk zijn voor de Guatemalteekse samenleving.
Ik zie ook een indrukwekkende veerkracht bij jonge Maya-jongens en meisjes die naar de universiteit gaan, in Guatemalastad en ook buiten de hoofdstad, die geleerd hebben om te spreken in de beide werelden. Dit zijn de kinderen en kleinkinderen van de generatie van de revolutie.
Een van de redenen waarom Guatamala nu donkere tijden doormaakt, is omdat de president een voormalige militair is, die verantwoordelijkheid droeg in de Quiché terwijl de slachtpartijen daar werden doorgevoerd. Maar een van die Maya-activisten komt nu op voor burgemeester, dat is fantastisch. Het is heel moeilijk voor hen om een plaats te krijgen in de politieke wereld, maar ik zie mensen die daarvoor vechten, die de strijd willen aangaan, tegen de oude, hardnekkige en wrede hindernissen die decennia lang, eeuwenlang tegen hen zijn opgeworpen. En toch wagen ze het. Ze organiseren fora en nemen er het woord, waar niemand hen vroeger gehoord had. Ze voeden zichzelf op en proberen hier en daar echt politieke macht te krijgen.
Dat is heel hoopvol, al lopen mensen die zich zo in de kijker werken, nog steeds gevaarlijke risico’s. Guatemala is nog steeds een heel moeilijk land om in te leven.
Naast de fototentoonstelling in de Dossinkazerne, loopt er ook in Antwerpen nog tot 26 oktober in de Galerie Verbeeck een artistiek project van Hernández-Salazar.
Kate Doyle was ook hier op uitnodiging van Ucsia en was te gast op de boekvoorstelling Genocide, Risk and Resilience, An Interdisciplinary Approach, over ‘vergeten’ genocides.
© Daniel Hernandez-Salazar