Zaterdag 25 juli komen de mannen van Mashrou’Leila Boechout veroveren. Wat als een gelegenheidsgroepje begon is uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke Arabische pop bands. MO* sprak met gitarist Firas Abou Fakher over muziek, politiek en de Arabische Lente.
Vijf Libanese mannen met baarden starten samen een nachtelijk muziekproject. Wie opzwepende buikdansmuziek verwacht, komt bedrogen uit. Deze hipsters kleuren buiten de lijntjes en laten zich niet in muzikale hokjes duwen.
Mashrou’Leila betekent letterlijk Project van een Nacht, toch zijn jullie intussen al enkele jaren bezig.
Abou Fakher: Het begon inderdaad zeven jaar geleden. We kregen de smaak te pakken toen we nog studeerden en besloten eens per week samen te komen om muziek te maken. Toen we we de gelegenheid kregen om aan de universiteit op te treden, sloeg onze muziek in als een bom.
We voelden dat we iets konden bijdragen aan een muziekscène die op dat moment nog in de kinderschoenen stond. Originele popmuziek componeren en Arabische teksten schrijven was destijds vrij ongebruikelijk.
Mashrou’Leila wordt vaak nadrukkelijk voorgesteld als religieus en etnisch divers met bovendien een zanger die openlijk homo is. In hoeverre is dit imago belangrijk voor jullie?
Abou Fakher: Het klopt dat de media daar op inspelen, soms stellen ze ons zelfs voor als de martelaren van een harde strijd. We profileren ons niet zelf als dusdanig en willen dat beeld ook niet cultiveren.
Uiteindelijk zijn we vijf mannen die al lang samen werken, elkaar door en door kennen. We koesteren de oprechtheid van onze relatie en kunnen volledig onszelf zijn. Voor ons is het een natuurlijke en vanzelfsprekende manier van leven in Beiroet.
In de Arabische wereld gaat kunst vaak hand in hand met een politiek engagement, in hoeverre is dit voor jullie het geval?
Abou Fakher: Hier heeft iedere vorm van zelfuitdrukking een politieke dimensie, ook wanneer kunstenaars geen concrete politieke partij of zaak steunen. In die zin bestaat onze muziek in een politieke context die zeer eigen is aan Beiroet, Libanon of zelfs het Midden-Oosten.
Al hebben we absoluut geen politieke affiliatie, we komen wel op voor holebi- en vrouwenrechten. Dat zijn zaken die ons nauw aan het hart liggen en dat stoppen we niet onder stoelen of banken.
Masrou’Leila was in Caïro vlak na de val van Moubarak. Toen voelden jullie een uitgesproken verlangen naar vrijheid. Is dat vier jaar later nog steeds het geval ?
Ik erger me mateloos aan de manier waarop de media de Arabische lente voorstelt als een geïsoleerde gebeurtenis.
Abou Fakher: Ik erger me mateloos aan de manier waarop de media de Arabische lente voorstelt als een geïsoleerde gebeurtenis. Alsof de revolutie uit het niets kwam, dat klopt gewoon niet!
Die sociale bewegingen zijn al langer aan de gang en soms worden ze wat heviger en dan bezinken de gemoederen weer wat om dan in iets anders te transformeren. Deze veranderingen vergen immers tijd en worden gedragen door brede lagen van de bevolking.
Natuurlijk kunnen we niet ontkennen dat de Arabische lente gelegenheden creëerde voor kunstenaars. Niet zozeer omdat de revoluties zo veel nieuwe kunstenaars produceerden, maar omdat de westerse media plots aandacht kregen voor artistieke producties in de Arabische landen, van literatuur tot plastische kunst.
Zo konden kunstenaars hun werk tentoonstellen in Europa en daarbuiten, hun boeken wereldwijd verkopen en vaker optreden, wat voordien onmogelijk was.
Jullie zingen uitsluitend in het Arabisch, waarom hebben jullie hiervoor gekozen?
Abou Fakher: Toen we met Mashrou’Leila begonnen, was er geen Arabische muziek waar we onszelf in konden herkennen. De afgelopen decennia kende Arabische pop een heuse boom, maar de onderwerpen waren erg beperkt: liefde en het daarbij horende verdriet en patriotisme.
We voelen maar weinig voor deze klassieke shakespeareaanse thema’s. Zelf putten we uit de dingen die we dagelijks meemaken en waar niemand over praat. Er is voldoende stof om over te schrijven, vooral in het Arabisch, en net dat blijft ons bezielen.
Mashrou’Leila wordt wel eens voorgesteld als underground, en dan weer als een Arabische rockband. Welke noemer gebruiken jullie zelf?
Abou Fakher: Underground is de ergste manier om ons voor te stellen! Het impliceert dat we als band muziek willen maken zonder ooit het ondergrondse te overstijgen. Hoe kan je als artiest bewust je eigen bereik beperken?
Underground is de ergste manier om ons voor te stellen!
We beschouwen onszelf als popmuzikanten, wat niet betekent dat we commerciële muziek maken. Pop is namelijk een format, net als een sonate een muziekvorm is.
Daarnaast zijn we ook een onafhankelijke band. We hechten enorm veel belang aan onze creatieve en logistieke vrijheid. Mashrou’Leila is dus een indie band die popmuziek maakt.
Mahsrou’Leila bestaat intussen zeven jaar, loopt er vandaag een nieuwe generatie rond in Libanon die jullie stempel draagt?
Abou Fakher: Veel jonge mensen zien nu in dat het mogelijk is om in de Arabische wereld een ander soort muziek te maken zonder te moeten inboeten aan succes. Tot voor kort was het vrijwel ondenkbaar met zulke popmuziek je brood te verdienen.
Succesvolle Libanese zangers en zangeressen zijn doorgaans mooie snoetjes die ergens ontdekt worden en die producers dan tot popster bombarderen.
Voor de nieuwe generatie muzikanten hebben wij een deur geopend en getoond dat het wel mogelijk is om zelf popmuziek te maken. En dat is fantastisch. Deze gezonde concurrentie in de Libanese en zelfs Arabische muziekindustrie verbetert de kwaliteit en het niveau van alle muzikanten.
Mashrou’Leila: zaterdag 25 juli om 19 uur in de concerttent van het Sfinks festival.