Al meer dan dertig jaar bestudeert de internationaal gerenommeerde oceanografe Lisa Levin microben, algen, ongewervelde diertjes, vissen, koralen, anemonen en hun interacties. In die drie decennia is niet alleen onze kennis over de oceaan gegroeid en veranderd, ook de oceaan zelf is niet meer dezelfde. En dat heeft alles te maken met het gedrag van de mens, direct en indirect.
Alles is water. Dat was de overtuiging van Thales van Milete al zesentwintig eeuwen geleden.
De oceanografen van vandaag spreken dat niet tegen: alle leven komt uit het water. De oceaan is de immer bewegende kracht in alle vitale levenscycli van deze aarde: ze bepaalt de temperatuur, de wind, de regen, de lucht die we inademen. Ze geeft ons voedsel en geneesmiddelen, transport, energie en uitgestrekte verten.
In ruil voor al dat waardevols hebben wij haar behoorlijk slecht behandeld, door ze te vervuilen met nitraten, plastics, olie en zelfs nucleair afval. Lisa Levin, verbonden aan het Scripps Instituut voor Oceanografie aan de Universiteit van California, San Diego, maakt zich zorgen over de toekomst van de oceanen.
71 procent van het aardoppervlak is water. Voor de meesten van ons is de oceaan niet meer dan een immense blauwe vlakte. Wat betekent ze voor het leven op deze wereld?
‘Door de klimaatverandering warmt de oceaan op en verzuurt ze.’
Lisa Levin: We zouden ons inderdaad beter oceaan noemen in plaats van aarde. Het leven op aarde is ontstaan in de oceanen en een groot deel van het leven op aarde is ook vandaag nog afhankelijk van de oceaan. De oceaan is fundamenteel voor het functioneren van de aarde. Hij is een wezenlijk onderdeel van de watercyclus en de koolstofcyclus.
Alle levensfuncties waar we van afhangen, verwijzen naar de oceaan, ook de lucht die we inademen. Een derde van de CO2 die op aarde uitgestoten wordt, wordt opgenomen door de oceaan.
Als hij dat niet zou doen, zou de opwarming nog veel meer de hoogte inschieten dan nu het geval is. Het zijn essentiële functies van de oceaan die je niet kan wegdenken bij het leven op aarde, zoals je een menselijk wezen niet kan denken zonder hoofd of hart of longen.
Welke veranderingen hebt u vastgesteld in de loop van de dertig jaar dat u de oceaan bestudeert?
Lisa Levin: Er zijn twee soorten veranderingen: verandering door menselijk toedoen en verandering in de natuurlijke processen. De menselijke impact is geweldig toegenomen, vooral langs de kuststreek, maar naarmate de voorraden op het land op raken, worden de grenzen verlegd naar de diepe oceaan. Dat geldt voor voedsel – we vissen vandaag dieper dan vroeger – en voor energie: we boren steeds dieper naar olie en gas. En nu gaan we ook op zoek naar grondstoffen en mineralen.
‘We halen niet alleen van alles uit de oceaan, er komt ook van alles in terecht: afvalwater en allerlei smurrie; de plasticsoep die ronddrijft in de oceaan.’
killerturnip (CC BY-NC-ND 2.0)
We halen niet alleen van alles uit de oceaan, er komt ook van alles in terecht: afvalwater en allerlei smurrie; de plasticsoep die ronddrijft in de oceaan. Soms gaat het om doelbewuste vervuiling maar vaak gaat het ook om onopzettelijke processen: de nitraten uit de landbouw hebben de stikstofcyclus van de oceaan totaal gewijzigd. Er is het afval dat door de rivieren wordt meegenomen en zo in zee terechtkomt, smurrie van de kusten en het land, olielekken.
Daarnaast zijn ook de hydrografische omstandigheden van de oceaan dramatisch veranderd, zoals de temperatuur, het zuurstof- en pH-gehalte (de zuurtegraad). Door de klimaatverandering warmt de oceaan op en verzuurt ze, en dat heeft vooral een effect op de koralen en op al het mariene leven dat kalk nodig heeft voor schelpvorming.
En dan is er, naast de opwarming en de verzuring van de oceaan, nog een derde fenomeen, weinig bekend, namelijk het afnemen van het zuurstofgehalte van het water. Warmer water bevat minder zuurstof. In Zuid-California bijvoorbeeld, waar ik woon, heeft het water op diepten tot 200 en 300 meter 20 tot 30 procent van zijn zuurstof verloren. Die drie fenomenen zijn het directe gevolg van de opwarming van de aarde.
Wat betekent dit concreet voor het leven in dat water?
‘Systemen die onder heel hoge druk staan, verliezen hun vermogen te herstellen.’
Lisa Levin: Verschillende soorten hebben een verschillende tolerantiegraad. De soorten die kunnen leven met een laag zuurstofgehalte – kwallen bijvoorbeeld – zullen geen problemen krijgen, maar andere soorten trekken weg naar koudere regio’s.
We onderzoeken ook de kantelpunten, de drempel waar het water zuurstofloos wordt en alle leven afsterft.
Het verre verleden van de oceaan begon ook met zuurstofloze gebieden en sommige delen van de oceaan verkeren vandaag in een situatie van weinig of geen zuurstof. Daar kan het leven nauwelijks nog ondersteund worden. Zuurstofarme regio’s zetten ook uit en duwen het leven daar weg. De dieren worden dichter naar de oppervlakte geduwd, waardoor die bovenste laag overbevolkt raakt, terwijl andere oceaanlagen leeg en woestijnachtig worden. Als men die nieuw aangekomen, gemigreerde vis ook massaal gaat opscheppen, wordt het probleem van overbevissing nog veel erger dan het nu al is.
‘Een derde van de CO2 die op aarde uitgestoten wordt, wordt opgenomen door de oceaan.’
Philip Milne (CC BY-NC-ND 2.0)
Moeten we ons zorgen maken over die veranderingen?
Lisa Levin: De opwarming, de verzuring en het dalende zuurstofgehalte leggen een behoorlijke druk op het functioneren van de oceaan. Het zijn allemaal processen die te maken hebben met de CO2 in de atmosfeer. Daar komen dan nog eens de directe stressfactoren bij, door overbevissing, invasieve soorten, beschadiging van de ecosystemen, diepzeemijnbouw, olielekken.
Eén stressfactor alleen kan de oceaan aan, maar al die stressfactoren samen is problematisch. Het heeft met veerkracht te maken: systemen die onder heel hoge druk staan, verliezen hun vermogen te herstellen. Het is van groot belang dat de oceanen gezond blijven en dus ook dat de CO2 in de atmosfeer daalt, om die druk te verminderen.
Tegelijk lonkt de oceaan voor de blauwe economie. Een kans, of nog meer druk?
Lisa Levin: Wel, zoals we de mens kennen, ligt het helemaal in zijn natuur om grenzen te verleggen en naar de oceaan te trekken. We gaan op zoek naar natuurlijke rijkdommen overal waar die te vinden zijn. Dat is wat mensen doen. En dat is volop aan het gebeuren. Maar ik deel de mening niet dat er geen andere uitweg is. Er zijn wel degelijk andere manieren om het tekort aan grondstoffen op te lossen, zoals recycling en het beter benutten van wat we hebben. Het ligt echter in de menselijke natuur om steeds verder te gaan, als het economisch rendabel is.
Als dat het uitgangspunt is, moeten wij, wetenschappers, zien hoe we dat dan kunnen doen op de minst schadelijke manier. Daarom hebben wij het Deep Ocean Stewardship Initiative gelanceerd, een interdisciplinair internationaal netwerk, waarin we verschillende soorten expertise willen samenbrengen om duurzaam natuurbeheer van de oceanen mogelijk te maken: natuurwetenschappers, sociale wetenschappers, juristen, politieke wetenschappers en economen. Het is de bedoeling om uit te zoeken wat de beste aanpak is en om geëigende regelgeving in het leven te roepen.
Zou het beter zijn om het voorzorgsprincipe te hanteren en diepzeemijnbouw te verbieden tot we meer weten over de uitwerking ervan?
‘Vandaag is de belangrijkste informatie afkomstig van de industrie, of van overheden ondersteund door de industrie.’
Lisa Levin: Persoonlijk zou ik dat willen, maar dat is niet realistisch. We kunnen vooraf geen reëel zicht krijgen op de uitwerking, want niemand gaat dat onderzoeken op 4000 meter diepte. We weten nog heel weinig over de levende wezens op de bodem van de diepzee, over de dynamieken die daar leven, over hoeveel tijd die vragen om te groeien en te herstellen, als ze beschadigd zijn.
Er zijn vissen die honderd of honderdvijftig jaar oud zijn. We weten niet hoeveel tijd de vorming van die mangaanknollen gevraagd heeft. Herstel kan heel traag gaan.
We hebben nog geen duidelijke overzichtsstudie over de diensten die de ecosystemen van de oceaan ons leveren. En ik denk dan niet meteen aan de marktwaarden: het prijskaartje van de diepzeeolie – en de olielekken – en van de mijnbouw. Ik heb het over de waarde van het opnemen van CO2, de mariene biodiversiteit en de farmaceutische eigenschappen die we nog niet ontdekt hebben.
We moeten ons afvragen of we die willen opgeven in ruil voor nieuwe economische activiteiten. Momenteel is er nogal wat onderzoek gaande over hoe de organismen in de diepzee omgaan met extreme omstandigheden en hoe ze bepaalde eigenschappen ontwikkelen.
Verder onderzoek is fundamenteel, maar het is ook belangrijk om onafhankelijke financiering te vinden, want vandaag is de belangrijkste informatie afkomstig van de industrie, of van de overheden die ondersteund worden door de industrie.
De oceaan kan nog eindeloze verrassingen herbergen en het is belangrijk dat te beseffen, opdat we ze niet allemaal kapotmaken voor we hebben kunnen bestuderen wat daar aan de gang is.
De oceaan is de laatste grens. Ongetwijfeld zal de mensheid manieren vinden om de genetische hulpbronnen en de rijkdommen van de diepzee te gebruiken. Waarschijnlijk – zoals men nu denkt – voor het welzijn van de mensheid. Maar misschien hebben we die rijkdommen wel nodig voor het welzijn en het voortbestaan van de aarde zélf.
Dit artikel verscheen in het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €20 kan u hier een jaarabonnement nemen!