Márta Pardavi: ‘Inauguratie Trump luidt repressie van Hongaarse mensenrechtenorganisaties in’

Interview

Márta Pardavi: ‘Inauguratie Trump luidt repressie van Hongaarse mensenrechtenorganisaties in’

Márta Pardavi: ‘Inauguratie Trump luidt repressie van Hongaarse mensenrechtenorganisaties in’
Márta Pardavi: ‘Inauguratie Trump luidt repressie van Hongaarse mensenrechtenorganisaties in’

Verwijzend naar de nieuwe Amerikaanse president Donald Trump kondigde de Hongaarse regering vorige week ongeziene maatregelen aan tegen mensenrechtenorganisaties. MO* sprak in Boedapest met hun strijdvaardige directeurs.

© Péter Egyed

Márta Pardavi, directrice van het Hungarian Helsinki Committee, één van de 60 Hongaarse ngo’s die gesteund worden door George Soros’ Open Society Foundation

© Péter Egyed​

De 45ste president van de Verenigde Staten heeft zijn verkiezingscampagne doorspekt met een polariserende retoriek die voor zijn inauguratie al omgezet werd in beleid. ‘De kaarten liggen juist geschud’, zei de voorzitter van de nationale veiligheidscommissie van het Hongaarse Parlement vorige week toen de regering de volgende aanval op kritische stemmen aankondigde.

Link

Lees ons onderzoek naar de Hongaarse oligarchie en autocratie

Op mensenrechtenorganisaties en corruptiebestrijders.

‘De verkiezing van Trump luidt een nieuw tijdperk in. Pseudo-burgerbewegingen zullen de internationale politiek niet aansturen’, zei regeringswoordvoerder Zoltán Kovács.

Eerder viseerde de Hongaarse premier Viktor Orbán al onafhankelijke media, gebruikte hij oneerlijke verkiezingsmaatregelen en xenofobie als verkiezingsstrategie om de meerderheid van zijn partij Fidesz in het parlement te handhaven, en verminderde hij de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Nu is het middenveld aan de beurt.

Orbán en Trump hebben iets met elkaar: een gemeenschappelijke vijand, de Hongaars-Amerikaanse zakenman George Soros.

Orbán was één van de eerste EU-leiders die met Trump sprak vlak na de Amerikaanse verkiezingen. ‘Ik kan zeggen dat onze positie opmerkelijk is verbeterd’, zei hij kort na dat telefoongesprek in een interview met zakenkrant Vilaggazdasag. Orbán zei dat Trump hem naar Washington had uitgenodigd voor besprekingen op een niet nader bepaalde datum. Orbán en Trump hebben iets met elkaar: een gemeenschappelijke vijand, de Hongaars-Amerikaanse zakenman George Soros. Verschillende Hongaarse en Amerikaanse mensenrechtenorganisaties krijgen geld van zijn Open Society Foundation.

Een maand geleden wond Orbán er in een interview geen doekjes meer om: ‘Er zit een ideologie achter wat ze soft power noemen. Ze dringen hun agenda op via ngo’s, stichtingen en media die ze laten financieren door George Soros. Onze politieke tegenstanders zijn dus niet alleen de politieke oppositiepartijen, maar ook de Soros-ngo’s.’

‘2017 wordt het jaar van de verdrijving van George Soros en de krachten die hij symboliseert. We zullen detecteren waar het geld vandaan komt en welke belangen die ngo’s vertegenwoordigen.’

Michael Wuertenberg (CC BY-NC-SA 2.0)

De liberale Hongaars-Amerikaanse zakenman George Soros verenigt Viktor Orbán en Donald Trump in één strijd tegen het liberalisme.

Michael Wuertenberg (CC BY-NC-SA 2.0)​

Márta Pardavi, directrice van het Hungarian Helsinki Committee

Hungarian Helsinki Committee is een ngo die toeziet op het respect voor de rechtsstaat en de rechten van minderheden. Ze staan asielzoekers bij en voeren rechtszaken tegen de Hongaarse staat. De organisatie werd na de val van de Sovjetunie opgericht in 1989, toen ruimte vrijkwam voor de verdediging van mensenrechten.
Die ruimte begon opnieuw te krimpen toen Viktor Orbán, nochtans één van de leiders van de protesten tegen de Sovjetunie, in 2010 premier werd. Vanuit het perspectief van Hongaarse mensenrechtenorganisaties ontstaan uit de democratisering van de jaren ’90 en gesteund door de Europese Unie, is Orbán dus een terugkeer naar de Sovjetperiode. Orbán zelf beweert dan weer dat hij tegen “de nieuwe Sovjetunie” vecht, namelijk de Europese Unie.

Hongaarse mensenrechtenorganisaties, vooral ngo’s die buitenlandse financiering ontvangen, voelen het al langer warm worden onder hun voeten. Dit is dus niet nieuw?

Márta Pardavi: Intimidatie vanuit de overheid is niet nieuw, maar bereikte vorige week een voorlopig hoogtepunt. Het Hongaarse Parlement publiceerde zijn wetgevende agenda voor 2017. Item 37: “Uitbreiding van de verplichting om privévermogen publiek te maken”.

Als bestuurder van een mensenrechtenorganisatie kan ik worden gedwongen om mijn persoonlijke vermogen aan te geven zoals parlementsleden dat moeten doen. Het parlement zal het wetsontwerp in april bespreken en in juni stemmen. Als het goedgekeurd wordt, stappen wij naar het Grondwettelijk Hof.

Hoe hindert dit ontwerp het werk van uw organisatie?

Márta Pardavi: Het hindert vooral mijn privacy. Parlementsleden beslissen over het gebruik van openbare middelen. Dan is het logisch dat zij hun privévermogen publiek maken, om eventuele corruptie te kunnen detecteren. In de mate waarin wij publieke middelen gebruiken, heeft de overheid al toegang tot de bankrekening van onze organisatie. De huidige wet verplicht bestuurders van ngo’s ook al om hun privévermogen publiek te maken als de ngo meer dan 200.000 euro aan publieke middelen ontvangen. Dat is toch voldoende als garantie tegen corruptie?

‘De plicht tot transparantie geldt blijkbaar enkel voor kritische ngo’s, niet voor de regering zelf.’

De regering zegt dat dit nodig is om transparantie te creëren over het geld waarmee organisaties de publieke opinie beïnvloeden.

Márta Pardavi: Waarom moeten bestuurders van ngo’s die amper publieke middelen ontvangen hun privévermogen én dat van hun gezinsleden publiek maken? Ik heb als burger een recht op privacy. Er bestaat geen enkele juridische rechtvaardiging voor nog verdergaande inmenging in het privéleven. Het is intimidatie. En discriminatie.

Hoezo, discriminatie?

Márta Pardavi: De regering viseert voorlopig enkel bestuurders van onafhankelijke ngo’s. De regering raakt bijvoorbeeld niet aan Századvég, de denktank van regeringspartij Fidesz die miljoenencontracten afsluit met de regering om studies te doen die ook voor veel minder geld kunnen.

De Hungarian Civil Liberties Union, een andere ngo die genoemd werd, spande rechtszaken aan onder het beginsel van de openbaarheid van bestuur. Ze wilden de regering dwingen hun contracten met Századvég publiek te maken. “Vertrouwelijke informatie”, klonk het. De plicht tot transparantie geldt blijkbaar enkel voor kritische ngo’s, niet voor de regering zelf.

© Pestisracok.hu

Szilard Nemeth, voorzitter van de nationale veiligheidscommissie van het Hongaarse Parlement: ‘Hungarian Helsinki Committee en Transparency International zijn een bedreiging voor de nationale veiligheid.’

© Pestisracok.hu​

Szilárd Németh​, Fidesz-vicevoorzitter en voorzitter van de nationale veiligheidscommissie van het Hongaarse Parlement, deed eerder al intimiderende uitspraken over mensenrechten-organisaties. Nu lijkt alles ook beleid te worden.

Márta Pardavi: De overheid is nu op zoek naar manieren om ngo’s te portretteren als vijanden en buitenlandse agenten. Regeringswoordvoerder Zoltán Kovács zei dat “sommige ngo’s in hezelfde kamp als terroristen zitten”. Dat moedigt ook gewone mensen aan om ons bedreigingen en haatberichten te sturen.

In juni 2016 stemde het Hongaarse Parlement het “zesde amendement” aan de Grondwet. Amnesty International schrijft dat de regering nu zelf een “situatie van terreurdreiging” kan uitroepen, wat de regering zonder tussenkomst van een rechter de macht geeft om het vermogen te bevriezen van individuen en organisaties die een “bedreiging voor de nationale veiligheid” vormen. Szilard Nemeth zei in het parlement dat “22 ngo’s een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid”. Vorige week noemde hij namen: Hungarian Helsinki Committee en Transparency International Hungary.

‘Dat wij geen recht zouden hebben om politieke commentaren te geven toont hun arrogante onverdraagzaamheid voor andere meningen.’

Dit kan tegenwoordig binnen de Europese Unie en niet enkel in landen als Turkije, Rusland of Israël.

Márta Pardavi: Dat wij betaalde agenten zouden zijn van een internationale samenzwering tegen Hongarije, schreef Fidesz-parlementslid Péter Hoppál al in 2013. We hebben toen een rechtszaak tegen hem ingespannen, wegens smaad en eerroof. Onlangs hebben we die gewonnen. Maar wat we nu zien, gaat nog verder.

Németh vindt dat de geheime dienst ngo’s moet opvolgen. Ook de zogenaamde ngo-wet zal gewijzigd worden. Alle maatregelen samen creëren een verregaande controle.

Németh zei ook dat kritiek van “fake” burgerorganisaties op de regering ontoelaatbaar is. Hij verwees naar ngo’s ‘die beweren burgers te zijn, maar door George Soros opgezet zijn om de politiek te beïnvloeden’.

Márta Pardavi: Soros heeft ons niet opgezet. Het Hungarian Helsinki Committee heeft zichzelf opgezet en de financiering van Soros helpt ons bij ons werk. Kritiek geven op de regering en de publieke opinie beïnvloeden, is trouwens de definitie van wat burgerorganisaties in een democratie moeten doen. Dat wij geen recht zouden hebben om politieke commentaren te geven toont hun arrogante onverdraagzaamheid voor andere meningen.

‘Als je kritische ngo’s wil aanvallen, val gewoon de bron van hun financiering aan.’

Regeringswoordvoerder Zoltán Kovács zei tegen MO* in Boedapest: ‘Het is zorgwekkend dat het geld van één man een hele zogenaamde civiele maatschappij financiert.’ Dat veel ngo-steun van één bron afkomstig is, versterkt in Oost-Europa misschien de visie van een samenzwering? Waarom kan je die financieringsbron niet opgeven als je weet dat ze je kwetsbaar maakt?

Márta Pardavi: Als er in Hongarije zelf financiering voorhanden zou zijn, zouden we niet naar het buitenland moeten kijken om ons werk te kunnen doen. Niet alleen naar Soros, maar ook naar de Europese Unie. In Hongarije is de burgermaatschappij nog niet klaar voor steun aan mensenrechtenorganisaties, zeker niet aan organisaties die de rechten van vreemdelingen verdedigen. Moeten we het daarom laten, gewoon omdat de overheid ons intimideert?

Het Hongaarse parlement bekijkt ook de mogelijkheid om organisaties die jaarlijks meer dan 24.000 euro buitenlandse financiering ontvangen, te verplichten om zich te registreren als “buitenlands- gesteunde organisatie”. Organisaties die weigeren, kunnen gesloten worden. Als je kritische ngo’s wil aanvallen, val gewoon de bron van financiering aan. En de meeste Hongaarse mensenrechtenorganisaties krijgen geld van Soros’ Open Society Foundations.

Is het niet omgekeerd? ‘Als je Soros wil aanvallen, val gewoon de ngo’s aan die hij steunt.’

Márta Pardavi: Het gaat niet enkel om George Soros. Een paar dagen na de verkiezingen van 2014, toen Fidesz een tweederdemeerderheid behaalde, begon de regering te spreken over mensenrechtenorganisaties die geld kregen uit een publiek Noors fonds. Noorwegen wilde daarmee de burgermaatschappij en democratische participatie versterken: ngo’s die werken rond milieubescherming, LGBTs, vrouwenrechten, minderheden, anti-corruptie,…

Normale activiteiten in een liberale democratische rechtsstaat. Maar volgens de Hongaarse regering is dat subversief?

Márta Pardavi: Het geld zou volgens hen bedoeld zijn om de politieke oppositie in Hongarije te financieren. En ze beweerden dat er wanbeheer was bij de ngo’s. Vanuit een totalitaire controlereflex vond de regering het vervelend dat het geld van het fonds rechtstreeks naar de Hongaarse ngo’s ging. Dat is dezelfde mentaliteit als de communisten. Dus kwam er een audit.

‘18 politieagenten voerden een raid uit op het kantoor van een ngo en voerden de directrice geboeid af.’

In september 2014 voerden 18 politieagenten een raid uit op het kantoor van één van de ngo’s en voerden de directrice geboeid af voor het oog van de camera’s. Dat er uiteindelijk geen enkel bewijs van wanbeheer of schendingen werd gevonden, kreeg amper aandacht in de media.

“Clampdown” op de burgermaatschappij, klonk het bij de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama. Trumps voorgangers erkenden de EU als inspiratie voor democratisering in Europa. Trump daarentegen, stuwt niet de democratiserende kracht, maar de autocratische tendens in de EU aan?

Márta Pardavi: Ik denk dat de Hongaarse regering toch wat remmingen voelde na zo’n reactie van een Amerikaanse president. Die remming zal nu wegvallen. Orbán verwacht dat de Trump-administratie dit soort maatregelen niet zal bekritiseren, integendeel. En we voelden ons al klein tegenover de reusachtige staat.

Kan je niet verder met financiering van de Europese Unie?

Márta Pardavi: Zelfs projectfinanciering van de EU durven we niet meer aanvragen. Die Europese fondsen worden via de regering beheerd. Een regering die raids uitvoert tegen kritische ngo’s kunnen we geen toegang bieden tot onze bankrekening. We zouden hen een excuus kunnen geven om onze kantoren binnen te vallen en laptoppen in beslag te nemen.

© Márta Pardavi

Márta Pardavi: ‘We moeten meer investeren om de principes van mensenrechten en rechtsstaat in begrijpelijke taal uit te leggen aan de Hongaarse bevolking.’

© Márta Pardavi​

Met die financiering gaven jullie juridische bijstand aan asielzoekers tijdens hun asielprocedure. Wat moeten die mensen nu doen?

Márta Pardavi: Dat weet ik niet. In 80% van de zaken waarin wij asielzoekers juridisch bijstonden en waarin we rechtszaken inspanden tegen beleidsmaatregelen gaf de rechter ons gelijk. Daaruit kunnen we afleiden dat bijna alle beslissingen van de Hongaarse immigratiedienst en vele populistische beleidsbeslissingen de juridische toets niet doorstaan. De organisaties die dat blootleggen, worden hier getroffen.

‘Sinds onze ruimte onder Orbán krimpt, krijgen we des te meer aandacht van buitenlandse media en ambassades.’

Wat doe je dan nog?

Márta Pardavi: Investeren om de principes van mensenrechten en rechtsstaat in begrijpelijke taal uit te leggen aan de Hongaarse bevolking. Zodat het niet komt uit de ivoren toren van de zogenaamde “liberale elite”. Maar sinds onze ruimte onder Orbán krimpt, krijgen we des te meer aandacht van internationale instellingen, buitenlandse media en ambassades.

Soms lijkt het dat de Europese Commissie Hongarije al heeft opgegeven en dat ze alle pijlen nu richt op het veel grotere Polen, dat ook de weg van Hongarije opgaat.

Márta Pardavi: Toch hebben wij in het verleden goed samengewerkt met de Europese Commissie. Bij de inbreukprocedures tegen Hongarije waren wij hun bron van informatie op het terrein. Wij gaven briefings aan Europese Parlementsleden en parlementaire commissies zodat hun analyse gebaseerd zou zijn op gedetailleerde juridische informatie.

Bijvoorbeeld in rapporten over Hongarije en de vraag of artikel 7 van het EU-verdrag moest toegepast worden, de sanctieprocedure tegen landen die schendingen van fundamentele rechten begaan. De Commissie is perfect op de hoogte.

© Pieter Stockmans

Studies, magazines en boeken gefinancierd door Századvég, denktank van regeringspartij Fidesz

© Pieter Stockmans​

József Péter Martin, directeur Transparency International Hungary

Transparency International is een gerespecteerde internationale organisatie die corruptie wereldwijd in kaart brengt. De Hongaarse afdeling is één van de meer dan 100 nationale afdelingen. Szilard Nemeth noemde ook Transparency International bij naam.Het valt op dat de Hongaarse regering vooral deze organisaties viseert die doen aan bewustmaking, onderzoek en actie rond schendingen van de rechtsstaat, excessen van de anti-immigratiepolitiek en corruptie. Niet toevallig de drie belangrijkste domeinen van Orbáns autoritaire project in Hongarije?

József Péter Martin: Volgens ons onderzoek beschouwt 80% van de Hongaarse jongeren corruptie als een groot probleem. Orbán bouwt in Hongarije een autoritaire oligarchie en vreest dat bewustzijn over corruptie Jobbik zal versterken, de enige oppositiepartij die hem echt kan bedreigen. Want Jobbik pikt de proteststemmen op.

Orbán is als de dood om zijn meerderheid te verliezen in 2018 en brengt organisaties in diskrediet die corruptie blootleggen. Ze zeggen dat we het leger van George Soros zijn, ook al komt slechts 10% van onze inkomsten van Soros.

Wat vindt u van de vergelijking met Rusland?

József Péter Martin: Orbán situeert zich ergens tussen Berlusconi en Poetin. Er was nog democratie in Italië, dus is het erger dan onder Berlusconi. De greep op de staat is dan weer min of meer hetzelfde als in Rusland. Een verschil is dat de individuele vrijheid minder bedreigd is dan in Rusland. Daar verdwijnen journalisten en activisten.

‘In Rusland is het bij wet verboden om geld uit het buitenland te ontvangen, hier worden we enkel op alle mogelijke manieren tegen gewerkt. Maar het is wel erger dan Italië onder Berlusconi.’

Transparency International in Rusland heeft maar één financieringskanaal, alles gaat via de staat. Daar zijn we hier nog niet. In Rusland is het bij wet verboden om geld uit het buitenland te ontvangen, hier worden we enkel op alle mogelijke manieren tegen gewerkt.

Is er een uitweg?

József Péter Martin: Op zijn minst moet er een systeem zijn dat systematische corruptie kan detecteren. En de internationale gemeenschap moet kritiek blijven uiten. Dat werkt altijd remmend. Maar de laatste twee jaar kwam er zelfs geen kritiek meer van de Europese Unie.

Waarom blijft kritiek op Orbán uit?

József Péter Martin: Ze willen de Hongaarse regering in de westerse invloedssfeer houden. Ik begrijp dat. Eind vorig jaar sprak ik in de VS met ambtenaren van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, van Obama dus. Ook zij wezen het idee van de isolatie van Hongarije af.

Als je Orbán isoleert, zou het nog veel erger kunnen worden. Dan zouden mensen als ik ook geïsoleerd worden en alleen achterblijven in een autoritair Hongarije. Prowesterse Hongaarse intellectuelen koesteren al lang de illusie dat het Westen ons zal redden. Dat heeft nooit gewerkt. Dit moet in Hongarije zelf opgelost worden.