‘Het systeem staat op voet van oorlog met de natuur’, stelt Naomi Klein in haar nieuwste boek Verander nu voor het klimaat alles verandert. ‘De wetten van de natuur kunnen we niet veranderen, ons economisch model kunnen we wel veranderen.’ Naomi Klein, de Canadese publiciste en auteur van No Logo en De Shockdoctrine, lanceert een oproep om de krachten te bundelen voor een diepgaande systeemsverandering. Volgens haar is de tijd er rijp voor.
De kern van uw boek is een provocatie voor de klimaatonderhandelaars. U stelt onverbloemd: het klimaatprobleem is niet zozeer een CO2 probleem dan wel het probleem van het kapitalisme en de vrije markt -ideologie.
Naomi Klein: Er is duidelijk een conflict tussen de politieke en economische werkelijkheid enerzijds en de fysieke werkelijkheid van de planeet anderzijds.
We zitten met onze discussies opgesloten in de wereld van onze verbeelding. De minuscule stapjes die de politici zetten en die volkomen ontoereikend zijn, worden ons gepresenteerd als “historische doorbraken”.
We behandelen onze politici als kleine kinderen die om de haverklap schouderklopjes en aanmoedigingen moeten krijgen, terwijl wat ze doen volkomen inadequaat is.
President Obama is de meest visionaire president van de VS op vlak van bezorgdheid om het klimaat. Hij belooft nu om de emissies met 2 procent te doen dalen tegen 2020. We zouden eigenlijk nu al 10 procent moeten halen. Er is een heel grote kloof tussen wat nodig is en wat gebeurt.
We behandelen onze politici als kleine kinderen die om de haverklap schouderklopjes en aanmoedigingen moeten krijgen, terwijl wat ze doen volkomen inadequaat is.
Ik wil Obama niet bekritiseren. De vraag is: welke structuren verhinderen hem meer te doen? Ook een groot deel van de milieubeweging in de VS gaat daarin mee en interpreteert die 2 procent alsof die ons automatisch naar 10 procent morgen brengt. We moeten positief daarover zijn, zo oppert men, want wie weet gebeurt er een mirakel in Parijs en gaan we een volledig nieuwe context krijgen. Maar zo werkt het niet.
We moeten een nieuwe politieke en economische context krijgen, volledig akkoord. Maar hoe doe je dat? Hoe verander je de politieke en economische context? Door acties die coherent zijn met de bevindingen van de wetenschap. Dat is een uitdaging die veel verder gaat dan de scoop van de onderhandelaars. Daarom vind ik het in de grond ook niet verantwoord om zo’n groot en belangrijk onderwerp te delegeren naar een eerder beperkte sector die de capaciteit niet heeft om de hele economie en de politiek te veranderen.
‘De vraag is: welke structuren verhinderen Obama meer te doen?’
Steve Rhodes (CC BY-ND 2.0)
Een van de tragedies van het klimaatprobleem is dat het op het slechtst mogelijke moment op de wereldwijde agenda is gekomen, stelt u in uw boek.
Naomi Klein: Waarom weten we nu al twintig jaar dat dit probleem er is, en doen we er tegelijk niets aan? Daar zijn verschillende verklaringen voor. In 1988 wees James Hansen van de NASA er al op dat er een verband was tussen CO2 en de opwarming van de aarde. In datzelfde jaar werd het IPCC opgericht. Een jaar later viel de Berlijnse Muur, verkondigde Fukuyama het einde van de geschiedenis, had Frankrijk het over La pensée unique, het neoliberalisme, en zei Margaret Thatcher dat er geen alternatief was.
Het is nog onvoldoende onderzocht hoe het neoliberale systeem aan de politieke leiders alle instrumenten heeft ontnomen om te vechten tegen klimaatverandering. Het was hoog tijd voor collectieve actie, maar alles werd herleid naar het individu. En dus ook naar onschuldige, ontoereikende individuele maatregelen zoals thuis geen onnodig licht laten branden of de waterkraan dichtdraaien.
Het was taboe om over ongelijkheid en onrechtvaardigheid te spreken. We hadden Thomas Picketty nog niet. Binnen de WTO beschuldigden regeringen elkaar van oneerlijke concurrentie met windenergie.
‘Het neoliberale systeem nam de politici niet alleen de instrumenten uit handen om te handelen, het expandeerde ook de Amerikaanse droom.’
Verschillende groepen in de VS steunden ook openlijk initiatieven voor vrijhandelsakkoorden, als een vorm van “voor wat hoort wat”. De milieugroepen zouden Nafta steunen en in ruil zou de regering klimaatmaatregelen nemen.
Zo ook met de steun aan emissiehandel in plaats van regulering. De emissiehandel was een Amerikaanse idee. Europa was geen voorstander, niet alleen de ngo’s in Europa maar ook de regeringsleiders waren er tijdens de Kyoto-onderhandelingen tegen om zoiets als emissiehandel in te bouwen. Maar de VS dwongen de vergadering tot deze beslissing en dreigden ermee anders de onderhandelingen te verlaten. Ze kregen hun zin, en stapten er dan toch nog uit.
Het neoliberale systeem nam de politici niet alleen de instrumenten uit handen om te handelen, het expandeerde ook de Amerikaanse droom en maakte werkelijk op een heel indringende manier het probleem erger.
De inspanningen die we nu moeten doen om de toestand onder controle te krijgen, zijn veel groter. We kunnen ons geen kleine stapjes meer veroorloven. We zijn op weg naar een opwarming van 4 to 6°C. Willen we het perspectief behouden om de opwarming tot 2°C te beperken, dan moeten de emissies met 8 tot 10 procent krimpen, jaarlijks. Dat is onmogelijk in het groeimodel. We moeten dus niet alleen af van het neoliberalisme, maar ook van het kapitalisme.
‘Onze samenleving is heel erg opgedeeld en we hebben een cultuur van overspecialisatie.’
Rohit Saxena (CC BY-NC 2.0)
U merkt in uw boek op dat de WTO, een vlaggenschip van de globalisering, helemaal voorbij gaat aan het klimaatprobleem. Hebt u een verklaring voor die blinde vlek?
Naomi Klein: Een van de problemen met de aanpak van het klimaatprobleem is de bizarre compartimentering. Onze samenleving is heel erg opgedeeld en we hebben een cultuur van overspecialisatie, die kunstmatige schotten creëert tussen domeinen die in werkelijkheid heel sterk met elkaar verbonden zijn. Handel en klimaat zijn zo inherent met elkaar verbonden. Handel stimuleert klimaatverandering, omwille van het hele model waarop het gebaseerd is. Omwille van de kilometers die al dat transport inhoudt, maar meer fundamenteel omdat al die handel een consumptiepatroon stimuleert dat niet duurzaam is. Het is aangedreven door het verlangen om altijd maar de kosten naar beneden te halen en het streven naar efficiëntie. Precies die drang houdt intrinsiek verband met de explosie van de emissies.
‘Er is een heel grote hang naar blindheid. Men wil gewoon het probleem niet zien.’
Bedrijven gaan steeds op zoek naar de goedkoopste voorwaarden voor hun producten: de goedkoopste arbeid, de goedkoopste energie. En dat is steenkool. Er is een heel grote hang naar blindheid. Men wil gewoon het probleem niet zien.
Zelfs de manier waarop we emissies berekenen is helemaal fout. We spreken over de emissies van China, alsof die niets met ons te maken hebben. Maar we weten dat minstens de helft van de emissies van China worden uitgestoten om producten te maken die uiteindelijk voor ons bestemd zijn.
We gaan er prat op dat bij ons de emissies naar beneden gaan, maar we hebben ze verplaatst. Onze economie wordt dan misschien properder en we zijn daar fier op. Dat noemen we dan vooruitgang, terwijl het gewoon outsourcing is.
Alle emissies van de scheepvaart tussen China en ons worden op niemand zijn rekening gezet, dat is toch ontstellend. Het heeft te maken met ongelukkige coïncidenties. In 1992 wordt op de VN-top in Rio de Janeiro de Klimaatconventie getekend. Tussen 1992 en 1994 worden ook de contouren van de Wereldhandelsorganisatie vastgelegd. Beiden totaal los van elkaar, alsof er geen probleem van klimaat en duurzaamheid was.
Naomi Klein was, op uitnodiging van 11.11.11 , te gast in Brussel op 26 november 2014.
U maakt er zich wel boos in dat zelfs milieuorganisaties als Conservation International en de Sierra Club meegingen in het idee dat men er een win-win gegeven van kon maken.
Naomi Klein: Het was erg problematisch dat een groot deel van de milieubeweging neoliberaal was. De milieubeweging is niet noodzakelijk een sociale beweging, zoals de arbeidersbeweging of de vrouwenbeweging. Het is een beweging waarvan sommige entiteiten zeer nauwe banden hebben met de elites. WWF is gesticht door de Britse koningin Elisabeth. Veel milieubewegingen in Amerika zijn gesticht door jagersclubs. Ze beschermden groene gebieden voor hun hobby maar ze hadden helemaal niets te maken met protest tegen industrieel kapitalisme.
Klimaatverandering is een heel ander soort milieucrisis omdat die de fundamenten raakt, het centrale punt van ons economisch systeem, omdat dit ten volle is opgebouwd op fossiele brandstoffen. De milieubeweging is totaal niet in staat om dat probleem onder ogen te zien en aan te pakken.
Natuurlijk zijn er meer politiek geëngageerde bewegingen zoals Greenpeace of Friends of the Earth. Maar ook daar merk je soms nog enige entropie, dat het nog altijd meer gaat om het redden van de dieren dan van de mensen. Omdat het echt ook een beweging is van outsiders, elites die aan de rand van de samenleving staan, in plaats van er midden in.
‘We kunnen het klimaatprobleem maar aanpakken met een beweging van mensen die alles te winnen hebben bij acties tegen de klimaatverandering en tegen dit systeem.’
Ik denk dat we het klimaatprobleem maar echt kunnen aanpakken met een beweging die gevormd wordt door mensen die alles te winnen hebben bij acties tegen de klimaatverandering en tegen dit systeem. De klassieke milieubeweging doet dat niet.
Het boek is eigenlijk een oproep voor een gezamenlijke nieuwe kijk, gebaseerd op solidariteit met wat er in diverse landen gebeurt. Kijk nu ook naar België, met alle besparingsmaatregelen die hier worden doorgevoerd, zelfs in de sector van het openbaar vervoer, dat toch een cruciaal onderdeel is als je een klimaatbeleid wil uitzetten. Men heeft het dan wel over klimaat en een akkoord in Parijs en emissies, maar men legt de link niet met heel concrete maatregelen.
Als we een stevig klimaatbeleid willen voeren, dan moeten we een robuuste openbare sector hebben. Dan moet er geïnvesteerd worden in openbaar vervoer, in een aanpassing van het energiesysteem. Er is zo’n grote incoherentie tussen het discours en de maatregelen die concreet genomen en niet genomen worden. Het zijn aparte dozen.
En intussen maken we door dit handelen het probleem nog groter, schrijft u.
Ongewild. Het heeft met die slechte timing te maken. De klimaatcrisis is geland in een heel moeilijke periode om ideeën aan te brengen die ingaan tegen het neoliberale gedachtegoed. Het was niet een moment van collectieve actie, maar van individualisme. We zijn allemaal op de eerste plaats consumenten voor dit systeem, en dus werd het discours wat een consument kan doen in zijn eigen leven om het klimaat te redden.
Het was een aanpak van hyperindividualisme. Natuurlijk is het makkelijk nu, in 2014, kritiek te spuien en met de vinger te wijzen. Maar dat is voorbij. Ik denk niet dat we nu nog een excuus hebben om het daarbij te laten.
‘Zolang het goed ging met de economie was er nog wat energie over om bekommerd te zijn om het milieu en het klimaat. Maar met het hokjesdenken werden de problemen uit elkaar gehaald.’
Cathrine Idsøe (CC BY-NC-SA 2.0)
Heeft de crisis van 2008 het systeem veranderd?
Naomi Klein: Er heeft inderdaad een belangrijke doorbraak plaatsgevonden. Zolang het goed ging met de economie was er nog energie over om bekommerd te zijn om het milieu en het klimaat.
Maar met het hokjesdenken werden de problemen uit elkaar gehaald. Het klimaatprobleem werd geïsoleerd van andere problemen. De documentaire ‘An Inconvenient Truth’ van Al Gore gaf die idee nog extra gewicht. Een gewezen vice-president die de celebrities en CEO’s als Richard Branson onder de arm nam. Die verlichte elites zouden hun beste beentje voorzetten en zo ons uit de problemen helpen. Hun boodschap toen was: het systeem werkt heel goed, we hebben alleen een probleem met de temperaturen die stijgen. Die moeten we terug naar beneden krijgen en dan zal het in orde zijn.
Maar dan sloeg de economische crisis toe en in 2009 was er de mislukking van Kopenhagen. Vandaag is er nog weinig bezorgdheid om het klimaatprobleem. Klimaatactie wordt sindsdien gezien als een nieuwe last op de schouders van de mensen die al zoveel inspanningen moeten doen om de banken te redden.
‘We hebben vandaag een nieuwe klimaatbeweging nodig, die begrijpt dat de stijging van de temperatuur slechts eén van de vele crisissen is die in het leven zijn geroepen door ons economische model.’
We hebben vandaag een nieuwe klimaatbeweging nodig, die begrijpt dat de stijging van de temperatuur slechts eén van de vele crisissen is die in het leven zijn geroepen door ons economische model. Als er iets een katalysator voor verandering zou kunnen zijn, dan is het die klik dat het klimaatprobleem verbonden is met andere problemen.
Gaan de Occupy- en Indignados-beweging de richting uit om die nodige verandering in gang te zetten?
Naomi Klein: Ik denk het wel. Het is interessant om het proces van Occupy in de VS te zien. Bij de eerste samenkomsten, toen er een document werd opgesteld om uit te leggen waarom mensen op straat kwamen en samen kwamen, ging het vooral over het economische systeem. Er was een hele lijst van alles wat er fout liep in het kapitalisme, tot zelfs ggo’s, maar klimaatverandering stond daar niet bij. Dat is amper drie jaar geleden.
Uiteraard was de beweging in hoofdzaak gefocust op economische ongelijkheid maar economische ongelijkheid is intrinsiek verbonden met het probleem van klimaatverandering. Ik heb toen heel wat gesprekken gehad met organisatoren van Occupy over hoe klimaatverandering volkomen deel uitmaakte van hetzelfde probleem, als exponent van een visie die de natuur beschouwt als een onuitputtelijke bron om uit te putten.
Wanneer mensen het al moeilijk hebben om elke dag opnieuw de eindjes aan elkaar te knopen, is klimaatverandering een ver van mijn bed-probleem. Maar toen kwam orkaan Sandy die New York teisterde, precies een jaar na Occupy. De beweging, die inmiddels uit elkaar was gevallen, werd terug bijeengeroepen als een beweging voor noodhulp. Al deze jonge mensen die met Occupy het Zuccotti park hadden bezet gingen nu noodhulp doen in de huizen, zorgden voor voedsel en lakens en gingen op zoek naar medische hulp. En deze mensen gingen zelf ook de relatie zien tussen ongelijkheid en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering.
Dit jaar hadden we in september in New York de klimaatmanifestatie waar wel 400.000 mensen aan deelnamen, en de volgende dag nog eens zoveel mensen die Wall Street overspoelden. De mensen die dat hadden georganiseerd, waren dezelfde mensen van Occupy Wall Street. Ze maken nu wel de connectie en dat is een belangrijke stap.
Bewegingen als Occupy lijken vluchtig en er lijkt niet echt een reden te zijn waarom de gevestigde macht bang zou moeten zijn.
Naomi Klein: Dat is dus aan het veranderen. De bewegingen zijn niet weg omdat ze van de voorpagina’s zijn verdwenen. De actievoerders passen zich aan nieuwe vereisten aan. Iedereen die aan zo’n acties heeft deelgenomen, was daar intens bij betrokken, heeft van genoten en er lessen uit getrokken.
Het feit dat we nu in Spanje een politieke partij hebben als Podemos, die zich gevormd heeft uit de Indignado-beweging is opmerkelijk. Het is een organisch proces van heruitvinden en opnieuw oprichten. Intussen is Podemos een politieke partij die je niet zomaar opzij zet.
‘We hebben projecten nodig die ons echt op de weg naar verandering kunnen zetten, in een proces dat snel kan gaan en dat echt een grote impact kan hebben.’
Ik zie tal van tekenen dat deze generatie die opgroeide in het tijdperk van besparingen, zich echt wil engageren met politieke macht en zich wil inzetten om aan oplossingen te werken en een echt alternatief te bouwen. Niet zomaar in de marge maar grootschalige alternatieve projecten die het verschil kunnen maken, niet op basis van krachtmeting maar op basis van wat juist en eerlijk is. Dat is anders dan het activisme van mijn generatie, dat niet zozeer met alternatieve voorstellen kwam op zo’n schaal.
Er is echt een verschil, vergeleken met twintig en zelfs met tien jaar geleden. Mijn generatie was dogmatisch in zijn oppositie tegen de staat. De staat was iets waar je niet op kon vertrouwen om voor je welzijn in te staan.
Maar kijk nu wat er in Duitsland gebeurt met de energiewende. Het is een poging om een balans te zoeken tussen wat de staat kan doen en de kleinschalige alternatieve projecten. We hebben projecten nodig die ons echt op de weg naar verandering kunnen zetten, in een proces dat snel kan gaan en dat echt een grote impact kan hebben. Die energietransitie in Duitsland gebeurt op nationaal vlak, het is een energietransitie die het energienet heel snel wijzigt. 25 procent van de elektriciteit komt uit hernieuwbare bronnen. Dat is ongelofelijk vergeleken met de 4 procent waar ik woon.
Tegelijk wordt er een fundamenteel debat gevoerd over het feit of die elektriciteitsvoorziening nu centraal moet georganiseerd worden of gedecentraliseerd, door de lokale gemeenschappen. Er zijn 900 energiecoöperaties. Talloze steden hebben opnieuw de controle over hun energienetwerk in handen genomen. Het toont dat je kunt samenwerken met de overheid voor zulke projecten van decentralisering, dat je een verschuiving kunt bewerkstellingen naar een alternatief model, zonder terug te vervallen in oude patronen. Want terecht hadden mensen kritiek op die oude gecentraliseerde systemen die corrupt waren en waar allerlei misbruiken in slopen.
Het is niet omdat bewegingen als Occupy van de voorpagina’s verdwenen zijn, dat ze ook niet langer bestaan.
Michael Kappel (CC BY-NC 2.0)
De traditionele scheidingslijn tussen politiek rechts en links is ook niet van toepassing wanneer het gaat over die nieuwe beweging voor een alternatief. Kijk naar Venezuela, Bolivia of Ecuador. De linkse regimes slagen er niet in een beleid te voeren in lijn met het klimaatprobleem. ‘Ze verruilden de Washington Consensus voor de Commodity Consensus’, zeggen ecologische economen.
Naomi Klein: Dat is inderdaad hard om onder ogen te zien. Maar als je bijvoorbeeld naar Bolivia kijkt, dat land heeft zich echt wel ingezet om het klimaatprobleem op de agenda te zetten. Het argument dat de regering van Bolivia gebruikt is dat de extractieve economie nodig is om hun ontwikkeling te financieren, als een tijdelijke overgang. Maar ze botsen wel met hun nationale grondwet.
De retoriek gaat de realiteit vooraf, de regering is niet bij machte om die in de praktijk te brengen maar de retoriek is wel heel krachtig. De mensen geloven daarin en hebben daar ook hun verwachtingen op afgestemd. Die opstelling heeft ook nogal wat weerklank gekregen: je had een president die zich opstelde aan de kant van de inheemsen en het opnam voor Moeder Aarde en die beloofde de rechten van de natuur te zullen respecteren. Ik geloof echt dat Bolivia zich heeft ingezet om een antwoord te vinden op klimaatverandering.
Met het concept van “ecologische schuld” of “klimaatschuld” zou Bolivia geld kunnen bekomen hebben dat hen minder afhankelijk had gemaakt van die nood om door te gaan met exploitatie van grondstoffen. Overdracht van geld en technologie naar landen als Bolivia, zou het hen mogelijk maken om het stadium van de op fossiele brandstoffen gebaseerde ontwikkeling over te slaan en hun ontwikkeling te bouwen op hernieuwbare energie. Dan waren er misschien andere mogelijkheden geweest voor hun economie.
Deze ontginningsmentaliteit en de visie van de natuur als een vijand, met de drang om de band met de natuur te doorbreken en ons erboven te stellen, is een visie die heel diep geworteld is in de socialistische partij. Je kan delen van Marx en Engels vinden die heel mooie dingen zeggen over ecologie, maar het Sovjetmodel was extreem brutaal ten aanzien van de natuur en de mensen.
In het boek stel ik dat de klimaatcrisis een crisis is van het verhaal dat we onszelf vertelden over onze mogelijkheid om de natuur te domineren, om ons erboven te stellen. Die visie wordt vandaag heel sterk onderuit gehaald door de klimaatverandering. De energiebronnen die ons zouden bevrijden van de natuur – steenkool, olie en gas – die zorgen nu voor zoveel CO2 uitstoot dat de natuur zich wreekt. En dat doet fundamentele vragen rijzen bij ons bestaan. Wie denken we wel dat we zijn?
Dat is een vraag waar ieder van ons mee geconfronteerd wordt. Ook aan de linkerzijde, ook iemand als Evo Morales. Maar Morales is wel de enige wereldleider die een inheems discours heeft aangenomen en in het publiek gesproken heeft over die rechten van Moeder Aarde en van de Natuur en over de relatie van de mens met de natuur. Zijn presidentschap is de incarnatie van een gespleten wereldbeeld. Dat discours vindt je niet bij Hugo Chávez of bij Rafael Correa. De positie van Evo Morales zie ik als groeipijnen.
‘De verschuiving die we moeten maken moet vertrekken vanuit het inzicht dat alle relaties gebaseerd zijn op wederzijdsheid.’
We hebben een nieuwe ideologie nodig, een nieuwe set van waarden. Welke zijn die waarden om een nieuw paradigma op te bouwen?
Naomi Klein: Deze extractieve visie is de dominante visie vandaag. Het idee dat je van de natuur kunt nemen zonder terug te geven.
De verschuiving die we moeten maken, moet vertrekken vanuit het inzicht dat alle relaties gebaseerd zijn op wederkerigheid. De andere reden waarom klimaatverandering ons zo uitdaagt is omdat we al onze problemen benaderen zonder samenwerking.
Het maakt vandaag de VS en Europa gek te beseffen dat ons lot in de handen van China en India ligt. Dat is een idee die niet past in hun hoofd en heel moeilijk te bevatten is. We zullen alleen samen overleven als we samen aan oplossingen werken. En als we eerlijk willen kijken naar de impact van ons gedrag op de planeet. Dat hebben we nooit graag gedaan.
We hebben vandaag te maken met de grootste protesten sinds de tweede wereldoorlog tegen de besparingen.
Cosmo71 (CC BY-ND 2.0)
Hoe ziet u die samenwerking?
Naomi Klein: Het gaat er niet om een heel nieuwe beweging uit te vinden. Daar hebben we de tijd niet voor, en het is ook niet nodig. Er is van alles aan het gebeuren. We hebben vandaag te maken met de grootste protesten sinds de tweede wereldoorlog tegen de besparingen, ook in België. We hoeven al die bewegingen niet onder te brengen onder de vlag van klimaatverandering. Wat we moeten doen is erkennen dat er verbanden zijn, en dan een zo sterk mogelijk netwerk bouwen, gedragen door een gezamenlijk verhaal. We moeten dit gevecht tegen al de besparingen winnen. We moeten heel duidelijk stellen dat we vechten voor een andere economie.
De klimaatmanifestatie in New York in september was een overrompeling. Was het een keerpunt?
Naomi Klein: Het voelde zo wel aan. Het veranderde het concept van hoe breed, groot en sterk de klimaatbeweging is. Maar het is maar een begin van het bouwen aan een nieuw model.
Sommige recencenten noemen dit uw “magnum opus”.
Naomi Klein: Dit boek heeft inderdaad een brede scope. Het is een boek met een meer holistische benadering waarin ik probeer verschillende knooppunten met elkaar te verbinden.
Ook mijn vorige boeken gingen over het verbinden van knooppunten, maar hier presenteerden zich er veel meer om te verbinden. Toch zijn er in dit boek tal van onderwerpen die enkel oppervlakkig aangeraakt worden en die nog dieper zouden kunnen uitgespit worden. Ik zou dit nooit mijn “magnum opus” durven noemen omdat er zo’n grote spanning was tussen de opdracht van het boek en de urgentie om ermee naar buiten te komen.
Binnenkort zal er ook een film gelanceerd worden bij het boek. Wij willen hiermee niet meer of niet minder zijn dan een deel van het grote veranderingsproces waar we allemaal moeten bij betrokken worden. Dit is geen opdracht die we kunnen outsourcen, dit is iets wat we allemaal zelf moeten doen. Zelf, maar samen.’