Zaterdaginterview
Saskia Sassen: 'Wij zijn de scheppers van onze eigen toekomst'
Het huidige kapitalisme draait niet op geld en consumptie, maar op financiële speculatie, zegt de Amerikaanse politicologe Saskia Sassen. Dat levert dood land en dood water op, en massale uitstoting van gewone mensen. Maar ook kansen om zelf te bouwen aan alternatieven.
Saskia Sassen was op 5 maart in Antwerpen om er in het kader van Mind the Book een MO*lezing te geven.
Sassen doceert sociologie aan Columbia University, NY. Ze is van Nederlandse origine, maar werkt al vele jaren als academicus in de Verenigde Staten. Ze raakte vooral bekend met haar onderzoek naar “globale steden” (Tokio, New York en Londen) als ruggengraat van de wereldeconomie.
Vooraf namen we dit video-interview op. Hieronder vindt u de uitgeschreven tekst.
In uw jongste boek Expulsions zegt u dat groeiende ongelijkheid en toenemende armoede – categorieën die we meestal gebruiken om te beschrijven welke veranderingen de mondialiserende wereld ondergaat – voorbijgestreefd en ontoereikend zijn. Is ongelijkheid dan minder belangrijk dan momenteel gedacht wordt?
Lees hier een uitgebreide bespreking van haar laatste boek!
Saskia Sassen: Neen, uiteraard niet. Ik spreek al meer dan dertig jaar over het belang van ongelijkheid. Ik stel nu alleen dat een focus op ongelijkheid onvoldoende is. Er zijn zo veel soorten ongelijkheid, en we hebben altijd al ongelijkheid gekend. Elk complex, door mensen gebouwd systeem zal noodzakelijk ongelijkheid kennen. De eigenlijke vraag is dan ook: welk soort ongelijkheid vinden we onaanvaardbaar? Ik vind sociale rechtvaardigheid een grondiger begrip dan ongelijkheid. Het tegenovergestelde daarvan is dan een ongelijkheid die zo hoog opgelopen is, dat ze verwordt tot de uitstoting van kwetsbare mensen.
Saskia Sassen: ‘Het naoorlogse kapitalisme dreef op het opnemen van steeds meer mensen als consumenten.’
© Brecht Goris
U beschrijft dat proces van uitstoting als kenmerkend voor de huidige fase van het mondiale kapitalisme.
Saskia Sassen: Dat klopt, al betekent dat niet dat er in het verleden geen uitstoting plaatsvond. Maar voor een paar honderd jaar vormde het kapitalisme de motor van een expansie van de economie. In dat proces van expansie werden andere sectoren natuurlijk uitgestoten of afgebroken, of opgenomen als ondergeschikte elementen, maar de basisdynamiek van alvast het naoorlogse kapitalisme dreef op het opnemen van steeds meer mensen als consumenten.
Vanaf het begin van de jaren 1980 in de VS en een tiental jaar later in Europa, zie je dat er zich iets nieuw installeert in onze economie. Wat vertrouwd was, wordt zo extreem, dat onze categorieën voor analyse en onze statistieken het niet langer registreren. Het beste voorbeeld daarvan is de manier waarop langdurige werkloosheid verschijnt en verdwijnt. Op een bepaald moment verdwijnen langdurig werklozen van de radar, niet omdat ze werk gevonden hebben, maar omdat we ze niet meer registreren. Ze worden onzichtbaar.
Betekent dat ook dat de samenleving zich het lot van die “verdwenen” mensen niet langer aantrekt? Worden ze overbodig?
Saskia Sassen: Inderdaad. Ze vallen echt buiten het systeem. En Griekenland toont dat ook de operationele ruimte van de economie krimpt. Er kan best meer rijkdom, meer geld en meer technologische innovatie zijn, maar dat kan samengaan met het verminderen van wat ooit beschouwd werd als de economie van een land. Griekenland en Spanje zijn daar extreme voorbeelden van, maar we zien dat ook gebeuren in de Verenigde Staten.
65 procent van de banen die verloren gingen in 2008 waren middenklassebanen. Van de nieuwe banen die sindsdien gecreëerd werden, behoort slechts 25 procent tot de middenklasse.
Daar is de economie niet hersteld van de jongste crisis, laat staan dat ze zich opnieuw op het niveau van de keynesiaanse periode zou bevinden. En dat geldt vooral voor de bescheiden middenklasse. 65 procent van de banen die verloren gingen in 2008 waren middenklassebanen. Van de nieuwe banen die sindsdien gecreëerd werden, behoort slechts 25 procent tot de middenklasse. Dat geeft je een idee van wat ik bedoel met een gekrompen economische ruimte.
Hoe kan het dat een mondiale economie groeit en sommige mensen écht veel rijker worden, als de koopkracht van mensen afneemt?
Saskia Sassen: Consumptie doet er wel nog toe in bepaalde sectoren, maar het grootste deel van de enorme rijkdom die de voorbije jaren gecreëerd werd, heeft met de financiële wereld te maken.
De crisis van 2008 duurde voor de rijkste ondernemingen bij wijze van spreken maar een half uur. Dat leverde een korte dip op, maar daarna groeiden hun winsten tot boven het niveau van vlak voor de crisis. In 2007, net voor de crisis, bedroeg de totale waarde van financiële activa, gemeten aan de uitstaande afgeleide producten, 630 biljoen dollar. Vandaag zitten we aan een bedrag dat de 1000 biljoen dollar overschrijdt. Dat is een onvoorstelbaar cijfer, een andere dimensie. Bedrijven die actief zijn op de consumentenmarkt hebben dat soort groei niet gekend.
Wat heeft die immense financiële markt te maken met geld zoals wij dat kennen?
Saskia Sassen: Een manier om dat te weten, is door te tellen hoeveel echt geld er in de mondiale economie zit, door al het geld dat de centrale banken van de hele wereld uitgeven op te tellen. Door inflatie, het draaien van de geldpersen en andere zaken is dat een heel moeilijke rekensom. Maar vandaag zou dat op ongeveer 350 biljoen dollar uitkomen. Een kwart ongeveer van de waarde van de financiële sector.
Die financiële sector gaat dus niet over geld, in tegenstelling tot de traditionele banksector. In de financiële wereld verkoopt men zaken die men niet heeft. Daarvoor moet de sector ongelooflijk creatief zijn en uitzonderlijk getalenteerde mensen tewerkstellen, omdat finance de andere economische sectoren moet koloniseren om winst te maken. Die invasie van de rest van de economie zorgt voor het koren op de molen van het financiële kapitaal. En dat zorgt er ook voor dat dit financieel kapitaal zelfs deel uitmaakt van de leefwereld van de armste gezinnen, via hun schulden.
Het is misschien geen echt geld, maar de rijken kunnen er wel echte zaken mee kopen.
Saskia Sassen: Inderdaad, maar met het versmallen van de echte consumptiebasis zet de verarming van onze middenklasse zich door. Dat hebben we heel uitgesproken aan het werk gezien in de VS en het gebeurt tot op zekere hoogte ook al in Europa. Met de eenzijdige concentratie van rijkdom bij een kleine groep aan de top van de sociale ladder, verdwijnt consumptie. Want ook de rijkste persoon kan maar een beperkt aantal zaken consumeren.
Sommige superrijken bezitten vijftig villa’s, dat is waar. Maar dat zijn geen 200 miljoen middenklasse woningen, die de basis van een groeiende economische ruimte in een keynesiaanse periode zouden vormen. Toen had je ook een elite, maar je had ook een bescheiden middenklasse en een welvarende arbeidsklasse.
Met de eenzijdige concentratie van rijkdom bij een kleine groep aan de top van de sociale ladder, verdwijnt consumptie. Want ook de rijkste persoon kan maar een beperkt aantal zaken consumeren.
In het besluit van uw boek zegt u dat de ruimte waar mensen, die uitgestoten worden, belanden, niet louter “zwarte gaten” zijn. Zij verdwijnen niet van de aardbodem. Het zouden weleens de ruimtes kunnen zijn waar nieuwe economieën, nieuwe geschiedenissen en nieuwe identiteiten gecreëerd worden.
Saskia Sassen: Dat is het best case scenario. Je kan je bijvoorbeeld afvragen waarom vluchtelingenkampen, waar vaak drie generaties vluchtelingen weggezet worden, niet de kans krijgen om uit te groeien tot de echte steden die ze in potentie en aanzet toch al zijn. De bureaucratie laat dat niet toe, zij verkiest dat deze kampen plaatsen blijven waar mensen meer dan een generatie lang wanhopige, minimale levens leiden. Of misschien heeft iemand zijn oog laten vallen op die grond om er een plantage uit te baten.
De vraag is hoe we negatieve realiteiten kunnen transformeren tot nieuwe kansen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat buurten opnieuw buurteconomieën kunnen ontwikkelen? Daarvoor moeten we ons onder andere verzetten tegen franchises.
Wie koffie drinkt bij Starbucks voorkomt dat zijn geld opnieuw in de lokale economie gaat circuleren, maar stuurt het integendeel naar een onderneming die het wellicht doorpompt naar de financiële sector. De winst van de koffiebar van de buren daarentegen, komt wel opnieuw terecht in de buurteconomie.
Er zijn echter ook ruimtes waar de extreme ellende regeert, waar de grond uitermate gedegradeerd of vergiftigd wordt, waar arbeiders tot de dood uitgebuit worden. Dat zijn geen ruimtes van creatie, maar van dood. Daar worden arbeiders en hun gezinnen langzaam vermoord. Vandaar de politieke vraag wat we met die plaatsen kunnen doen.
Saskia Sassen: ‘Wie koffie drinkt bij Starbucks voorkomt dat zijn geld opnieuw in de lokale economie gaat circuleren, maar stuurt het integendeel naar een onderneming die het wellicht doorpompt naar de financiële sector.’
© Brecht Goris
De uitgestoten bevolking moet niet alleen opboksen tegen de macht van het geaccumuleerde kapitaal, ze staat ook tegenover een enorm toegenomen rekenkracht van het systeem, die het geheel zo complex maakt dat het moeilijker dan ooit is om die overmacht te bevechten. Betekent dit game over voor wie uitgestoten is of dat dreigt te worden?
Saskia Sassen: Neen. De geschiedenis leert ons dat geen enkel machtig systeem het eeuwige leven heeft. De massa mensen die in ellende moeten leven, die lijken wel altijd te blijven bestaan, maar de top van de huidige machtspiramide zal zichzelf vernietigen. Wij kunnen dat niet doen, daarvoor is het systeem te machtig. Maar net omdat deze groep zo machtig is, kan niemand er gezag over uitoefenen. Dat leidt tot zelfdestructie.
Omdat deze groep zo machtig is, kan niemand er gezag over uitoefenen. Dat leidt tot zelfdestructie.
De grote kapitalistische bedrijven uit de keynesiaanse periode zijn ook allemaal zo goed als verdwenen. De grote financiële bedrijven bevinden zich vandaag ook al in grote problemen.
Ik ben bezig met het opstellen van een lange lijst criminele in beschuldiging stellingen, daarin zie je het begin van hun einde. Uiteindelijk zullen er alternatieven voor de huidige orde ontstaan.
Technologie kan een interessante rol spelen in dat ontstaansproces. In Spanje is er bijvoorbeeld een groep jonge techies die alles, inclusief hun werk, verloren door de crisis. Zij gingen in een verlaten dorp wonen, knapten het gedurende twee jaar op en begonnen er voedsel te verbouwen. Dankzij hun technische bagage slaagden ze er ook in voor hun eigen producten een markt te creëren. Dat lost de maatschappelijke problemen niet op, maar het is wel één voorbeeld van hoe alternatieven voor het huidige systeem opgebouwd kunnen worden.
Wat in uw boek niet aan bod komt, is de militarisering van de huidige macht. Voor wie aan alternatieven wil werken, is dat wel een trend van groot belang, niet?
Saskia Sassen: Absoluut. Je ziet tegelijk een financialisering en een militarisering van de macht. Over dat laatste heb ik vooral geschreven in het boek Territory, Authority, Rights: From Medieval to Global Assemblages, en in een volgend boek kom ik terug op aspecten van territorium, controle, inlichtingen en dergelijke. In Expulsions wou ik liever het aspect van de biosfeer toevoegen aan de analyse.
Tot een jaar of dertig geleden slaagde de biosfeer er nog min of meer in al de destructie die mensen aanrichtten te balanceren en tot op zekere hoogte te herstellen. Nu zijn mensen erin geslaagd hun vernietigingsoorlog te winnen. Die overwinning levert ons letterlijk dood land en dood water op, wat ik een betere omschrijving vind dan de beschaafde terminologie van klimaatverandering.
Lees ook: Herman Wijffels over duurzaam leven in het antropoceen
Wat we meemaken is niet alleen het uitstoten van grote groepen mensen, maar ook van het leven zelf.
Saskia Sassen: Stukken leven verdwijnen uit de biosfeer, en dat maakt dit tijdperk, dat het antropoceen genoemd wordt, wezenlijk verschillend van de vorige periodes. We kunnen heel wat doen om de schade te beperken, maar we zullen er niet komen met “beleid” alleen.
Saskia Sassen: ‘Ook de rijkste persoon kan maar een beperkt aantal zaken consumeren.’
© Brecht Goris
Kennis en wetenschap moeten zorgen dat bijvoorbeeld elke oppervlakte in de stad begint te werken voor onze energiebehoeften. Straten moeten fotovoltaisch worden om elektriciteit op te wekken. Gebouwen moeten met bacteriële verf beschilderd worden zodat ze geen broeikasgassen uitstoten maar de lucht rond het gebouw actief gaan zuiveren. We moeten volop inzetten op oude of nieuwe materialen die samenwerken met de biosfeer, zoals hout of paddenstoelen.
Volgens sommigen zal dat soort omslag er maar komen als grote bedrijven er voldoende winstpotentieel in zien.
Saskia Sassen: Daar ben ik het niet mee eens. De grote bedrijven zullen verder blijven doen wat ze al doen, maar dat betekent niet dat wij onze mouwen niet moeten opstropen en ons afvragen wat wij kunnen doen.
Het grootste deel van de stedelijke ruimte behoort niet toe aan die grote bedrijven. Daar kunnen wij mee aan de slag. Dat geeft ook mogelijkheden om mensen te mobiliseren om zelf op een sociale en politieke manier iets te doen. Het blijft dan niet beperkt tot aanklachten of iets meer vragen van de macht. Het wordt meer een bevestiging dat wij de toekomst maken, dat wij de wereld transformeren.
Ik wil niet onderdrukt worden door het besef dat ik het centrum van de macht niet kan uitschakelen.
Op korte termijn zal het heel moeilijk zijn om de zakelijke “formaties” af te breken die de huidige economie beheersen – want het gaat niet om rijke individuen of afzonderlijke bedrijven alleen, het is een mengeling van allerlei realiteiten: bedrijven, wetten, kapitaalconcentraties, bepaalde verbeelding, …
Nu we voor dat systeem minder belangrijk worden, moeten we autonome innovators worden, scheppers van onze eigen toekomst. Ik wil niet onderdrukt worden door het besef dat ik het centrum van de macht niet kan uitschakelen of door de idee dat dingen pas mogelijk worden als ze winst opleveren. Ik ben ervan overtuigd dat ze wél mogelijk zijn.
Laten we beginnen met het herlocaliseren van zoveel mogelijk elementen uit de economie. Weg met de franchises, we zetten in op buurtwinkels, stadslandbouw en alternatieve munten.
De meerderheid van de mensen woont in kleine en middelgrote steden en gemeenten, ze leven bescheiden levens: daar zijn alternatieven mogelijk. Maar we moeten die uitwerken met de inbreng van de beste en meest geavanceerde wetenschappen.
Vooruitgang moet niet afgewezen worden, maar op een heel andere manier versneld?
Saskia Sassen: Inderdaad. We moeten gebruik maken van al die verschillende vormen van kennis en wetenschap!
Dit artikel verscheen eerder op 14 maart 2015 en werd opnieuw gepubliceerd als onderdeel van de MO* Must Reads zomerreeks.