zaterdaginterview
Joe Sacco: ‘Tekeningen kunnen verdomd hard zijn’
Als iemand vanuit journalistiek oogpunt de kracht van beelden begrijpt, dan is het Joe Sacco, maker van wereldvermaarde journalistieke beeldverhalen over conflictplekken in Palestina en Bosnië. Tine Danckaers sprak met hem over de menselijke moraal, verzet in tijden van conflict, zelfbedrog en de grenzen van vrije meningsuiting.
Hij ziet er verrassend menselijk uit, flitst het door mijn hoofd als ik de Maltees-Amerikaanse journalist-striptekenaar Joe Sacco (1960) in het Cartoonmuseum in het Zwitserse Bazel ontmoet. Sacco zit in mijn hoofd als het stripfiguurtje uit zijn beeldromans: onveranderlijk met kortgeschoren hoofd en rond brilletje.
Sacco’s personage in beeldromans als Palestina, Veilige zone Goražde en Voetnoten in Gaza is de outsider-in-residence: de verteller aan de zijlijn die de protagonisten van het verhaal aan het woord laat.
De pionier die zijn huur niet kon betalen
Zelfportret, uit ‘Moslimenclave Gorazde’
© Joe Sacco
Sacco wordt vandaag beschouwd als een pionier die het journalistieke beeldverhaal, een vergeten magazinegenre van meer dan 150 jaar oud, nieuw leven inblies. Sacco’s zwart-witte gestileerde tekeningen – hij zweert bij pen en zwarte inkt – zijn gebaseerd op historisch en nieuw fotomateriaal, dat wordt aangevuld met dikke lappen tekst. Op die manier legt hij de complexe werkelijkheid van conflicten vast.
Het leverde hem prijzen op als de American Book Award, de Eisner Award en het Guggenheim Fellowship. En recent wijdde het Bazeler Cartoonmuseum maar liefst vijf maanden zijn integrale exporuimte aan meer dan 150 originele tekeningen van Joe Sacco.
Sacco wordt vandaag beschouwd als een pionier van het journalistieke beeldverhaal, een vergeten magazinegenre van meer dan 150 jaar oud.
De erkenning die hij nu wereldwijd geniet, liet echter lang op zich wachten. Sacco was veertig toen hij voor het eerst de zekerheid had dat hij het volgende jaar de maandelijkse huur kon betalen.
Toen hij naar de Palestijnse Gebieden ging, had hij geld noch uitgever. ‘Terwijl mijn kamergenoten van het jeugdhotel zich onledig hielden met boeren en winden laten, zat ik de voorbije dag te documenteren.’
Na de Palestijnse reizen volgden zijn Bosniëreportages, reizen die hij bekostigde door origineel werk te verkopen. Goražde was het project van zijn laatste kans.
‘Ik was het beu, dacht erover het op te geven’, vertelt hij. ‘Als je 25 bent, kun je het je veroorloven om van de wind te leven. Als je op je 35ste aan je tekentafel zit te zwoegen, ongeschoren omdat je geen scheercrème kunt kopen, is de rek er al wat meer uit.’
De verlossing kwam uit de Verenigde Staten, waar de tekenaar intussen woont. In ‘een allerlaatste poging’ ging hij naar New York om zijn werk aan de man te brengen. Het werkte. Na een lovende recensie in de New York Times ‘sprongen duizend andere apen op’ en werd Sacco voortaan “een bekend persoon”.
Bedrieglijke comfortzones
Zijn reizen leverden Joe Sacco niet per se de antwoorden op zijn vragen op, ze leidden vooral tot meer vragen. Hoe langer hij zich documenteert over conflictplekken, hoe meer antwoorden hij zoekt in de menselijke psychologie.
‘Ik heb die drang om politiek een context te geven nog altijd, maar ik ben nieuwsgieriger dan ooit naar de menselijke aard.’
‘Vanuit een journalistieke reflex probeer je conflicten te contextualiseren. Je probeert te begrijpen hoe politiek en geopolitiek de wereld vormgeven, waarom mensen om dat specifieke stukje land vechten, waarom dit ene verdrag werd ondertekend of juist verworpen.’
‘Ik heb die drang om politiek een context te geven nog altijd, maar ik ben nieuwsgieriger dan ooit naar de menselijke aard. Waarom gedragen mensen zich zoals ze zich gedragen? Hoe komt het dat onze menselijke geschiedenis constant doordrongen blijft van gruweldaden? Wat loopt er mis met onze moraal?’
© Joe Sacco
De tekenaar vindt overigens niet dat het met die laatste, de menselijke moraal, vandaag slechter is gesteld dan pakweg in de verlichte jaren. ‘Maar we doen het in mijn ogen ook niet beter dan op een vroeger tijdstip in de geschiedenis. Zet 2016 of 2015 in het brede perspectief van de gehele aardkloot – weg van onze westerse luchtbelvisie – en je moet vaststellen dat de geestesgesteldheid nu niet erger ontspoord is dan in andere tijdperken.’
‘Jij en ik zijn verwende kinderen van de westerse naoorlogse generatie. We zijn opgegroeid met het idee dat het goed gaat met onze wereld. Maar terwijl wij hier in Europa in een langdurige welvarende comfortzone zaten, bleven mensen elders op aarde traumatische conflictervaringen over zich heen krijgen.’
Bovendien is er het zelfbedrog: in een ogenschijnlijk vrediger verpakking passen grootmachten aanhoudend nieuwe oorlogstactieken toe. ‘De Amerikaanse president Barack Obama is een genie: hij creëert het idee dat hij, anders dan zijn voorganger George Bush, de Amerikanen naar veiliger tijden heeft gebracht.’
‘Maar Obama is een oorlogspresident, hij zette Bush’ missie voort. De Amerikanen zijn nog steeds aanwezig in conflictlanden als Irak, Afghanistan, Jemen, Djibouti, Somalië. Alleen doet het Pentagon dat niet meer door grondtroepen in te zetten in de oorlog tegen de terreur, maar via civiele en humanitaire missies, door lokale legers te trainen. En er zijn de afstandsoorlogen met de drones en met luchtmissies, onder meer in Syrië en Irak.’
‘Nu er geen eigen jongens meer geofferd worden, is de natuurlijke weerstand van het volk tegen oorlog kleiner. Het idee van oorlog als de juiste conflictoplossing verkoopt daardoor gemakkelijker.’
Vergeten voetnoten
Joe Sacco’s grootste obsessie, toen hij besloten had politiek tekenaar te willen worden – ‘ik zat met zoveel vragen over de wereld waar ik zelf antwoorden op wilde vinden’ – was het Midden-Oosten, met name het Palestijnse vraagstuk. ‘Ik woonde in Berlijn, tekende rockposters en cartoons om rond te komen, toen ik besloot er gewoon naartoe te gaan. Ik zou er al tekenend meer nuance zoeken, weg van de geconditioneerde media.’
Het tekenproject werd een journalistiek project dat zich organisch ontwikkelde tot Onder Palestijnen. Later, in 2002 en 2003, ging Sacco opnieuw naar Palestijns gebied, Gaza deze keer. In Khan Yunus en de grensstad Rafah ging hij op zoek naar de gebeurtenissen van 1956, toen Israëlische soldaten honderden Palestijnen neerschoten.
‘Vijftig jaar is lang om niet opgetekende herinneringen puur te behouden, herinneringen kleuren met de tijd en de context.’
‘Ik was in Khan Yunus met journalist Chris Hedges, om tekeningen te maken bij een verhaal over de effecten van de tweede intifada in de stad. Ik had over de massamoord gelezen in een boek van Noam Chomsky, die slechts kort verwees naar VN-documenten.’
‘Het was de enige publicatie die ernaar verwees, dus we besloten om die geschiedenis mee te nemen in de beschrijving van de stad. Gek genoeg werd juist dat deel uit Hedges’ reportage geschrapt. Ik vond het verschrikkelijk, en besloot terug te gaan om de feiten te zoeken.’
Tien weken verbleef hij opnieuw onder de Palestijnen. Sacco wilde naar eigen zeggen dat het verhaal zwart op wit en letterlijk werd opgetekend, ‘zodat we wisten dat het gebeurd was en geen broodje aap was.’
Uit ‘Gaza 1956. In de marge van de geschiedenis’
© Joe Sacco
Geen sinecure, een deel van het verhaal was volgens Sacco opzettelijk niet opgetekend, een deel ging verloren met de vernietiging van de UNRWA-archieven in de Libanese burgeroorlog, een deel zit onbereikbaar achter slot en grendel in Jordaanse archieven.
‘Mijn enige bron was de gesproken geschiedenis, de herinneringen van de oudere inwoners van Khan Yunus. Dat is niet onproblematisch. Vijftig jaar is lang om niet opgetekende herinneringen puur te behouden, herinneringen kleuren met de tijd en de context. Maar uiteindelijk, ook al verschillen sommige details, de kern van het verhaal staat vast. Heel veel mensen bevestigen: de massamoord heeft plaatsgevonden.’
Onverzettelijkheid
‘Het is hier elke dag ’56’, zegt een getuige uit Rafah tegen Sacco, terwijl hij wijst naar de kogelgaten in zijn huis en naar zijn jonge kind. ‘Het klopt’, zegt Sacco, ‘de gebeurtenissen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever volgen elkaar snel op. De Palestijnen hebben nooit een pauze gehad, ze hebben nooit de kans gehad om hun geschiedenis te verteren of in verhalen te gieten. Ze krijgen het onrecht non-stop geserveerd.’
In Palestina beschrijft Sacco het hardnekkige verzet in Palestina. Tegelijk geeft hij ook de twijfel weer die de Palestijnen hebben: heeft dat onophoudelijke rebelleren zin? ‘En wat met terreuraanslagen? Dienen die het Palestijnse nationaal belang?’ wil ook stripfiguur Joe Sacco weten.
‘Mijn framing als Europeaan, die onbeperkte vrijheid kent, verschilt fundamenteel van die van een Palestijn die geboren is onder de bezetting en er vermoedelijk onder zal sterven.’
De echte Sacco vindt de vraag intussen storend, ook als ik pols naar wat hij van de huidige Palestijnse messentrekkers vindt: ‘Er gebeurt ook veel meer dan dat: er zijn alternatieve, geweldloze vormen van verzet: wekelijkse demonstraties van mensen om hun olijfbomen, hun huizen te beschermen, internationale campagnes, boycotacties. Maar we zijn geneigd om enkel op de harde verzetsvormen in de vorm van terreur te focussen. Die bestaan helaas ook, ja.’
‘De huidige steekgolf door Palestijnse heethoofden heeft waarschijnlijk als enige resultaat dat de hamer harder neerkomt op de Palestijnen.’
‘Tegelijk: wie ben ik om te zeggen hoe mensen hun verzet moeten organiseren? Mijn framing als Europeaan, die onbeperkte vrijheid kent, verschilt fundamenteel van die van een Palestijn die geboren is onder de bezetting en er vermoedelijk onder zal sterven. Hoe zou ik reageren als ik in die omstandigheden zou leven?’
Heimwee naar gedicteerde orde is vals
In Sacco’s boek over het Bosnische Goražde vertolkt fikser Edin het heimwee naar de tijd van dictator Tito. ‘De meeste mensen betreuren het einde van dit tijdperk.’ Kortom, verzet gaat nooit gepaard met bloemen, daarvan getuigen ook de volksopstanden in het Midden-Oosten.
‘De Bosniërs hadden geen heimwee naar de dictatuur, wel naar Tito’s relatieve orde. Maar je kan de geschiedenis van een onverwerkt oorlogsverleden niet onderdrukken zoals Tito deed. Ze ontplofte in ieders gezicht.’
Uit ‘Moslimenclave Gorazde’
© Joe Sacco
‘De Arabische Lente wordt intussen door velen als een mislukking beschouwd. Dat ze geen verlichting maar chaos en verschrikking bracht, klopt volgens een bepaalde lezing. Maar de opstanden brachten wel mentale verlichting. Ik herinner me vooral de Syriër die zei: “Voor de eerste keer zongen we in de straten en voor de eerste keer hoorden we onszelf zingen. Het was wonderlijk.” ‘
‘Overigens hoef ik toch niet te herhalen dat het niet de demonstrerende burgers waren die de oorlog begonnen. Terwijl Assad zijn eigen mensen neermaaide en islamisten direct uit de cel de straten op joeg, bewapenden buitenlandse spelers de oppositie.’
Mediamanipulatie
Het mediacircus waar Sacco en ondergetekende deel van uitmaken, is een terugkerend neventhema in zijn boeken. ‘Jij en ik maken deel uit van de media. Daar horen ook de mediagieren bij die in Palestijnse vluchtelingenkampen neerstrijken, hun verhaal komen rapen, in vijf variaties verkopen, en dan weer vertrekken naar een ander conflict. Het is hun rekening die we gepresenteerd krijgen als mensen wantrouwend staan tegenover “alweer een journalist”.’
‘Journalistiek gaat soms gepaard met koude berekening of paradoxale menselijke reflexen, kwestie van daar volwassen mee om te gaan.’
‘Tegelijk wil ik niet flauw doen. Ik ben een professioneel journalist, op zoek naar materiaal om het verhaal dat ik wil brengen te stofferen. Er zijn momenten waarop je jezelf betrapt dat je strak zit te calculeren hoe een doordringend getuigenis of een gewelddadige scène die je ziet als een puzzelstukje perfect in je verhaal passen.’
Juist door zichzelf mee in zijn boeken te betrekken, wil Sacco de lezer uitleggen hoe journalistiek werkt. ‘Journalistiek gaat soms gepaard met koude berekening of paradoxale menselijke reflexen. Het is een kwestie van daar volwassen en sereen mee om te gaan.’
De journalist die beweert dat hij of zij objectief is, is een dwaas volgens Joe Sacco. ‘Journalisten zijn geen vliegen die onopgemerkt rondcirkelen. Wanneer we ergens werken, palmen we een deel van de ruimte in. Er is, ook ongewild, altijd interactie.’
Verpletterende verantwoordelijkheid
En er is natuurlijk het reconstructieproces: het verzamelde materiaal dat wordt samengevoegd tot een verhaal. Als tekenaar gaat Sacco daar nog een stap verder in. Hij zet informatie om in beelden, zelfs als hij tekent aan de hand van historisch bewijsmateriaal, reconstrueert hij de werkelijkheid. ‘En dat is redelijk beangstigend’, beaamt hij.
‘Het kan me bezighouden hoe ik iemands herinnering misschien bevries tot een vals beeld.’
‘Het kan me bezighouden hoe ik iemands herinnering misschien bevries tot een vals beeld. Het is een verpletterende verantwoordelijkheid, die ik heel ernstig neem. Ik kan me het hoofd breken over hoeveel mensen ik in een tekening stop: waren er nu zeventien of twintig omstanders? “Bij benadering” is niet goed genoeg als je historische feiten wilt verbeelden.’
Kan de fotograaf meer objectiviteit aan de dag leggen? Niet noodzakelijk, vindt Sacco. ‘Foto’s zijn accurater, leggen de werkelijkheid en echte mensen vast, maar fotografen schipperen evengoed, juist om de werkelijkheid in één beeld te kunnen vangen. Herinner je de foto van het Syrische jongetje in de woestijn, ogenschijnlijk alleen. Op andere beelden was te zien hoe zijn familie gewoon wat verderop achter hem aanliep. Net zoals tekenaars manipuleren fotografen, alleen is het bij mij veel duidelijker.’
Foto vs tekening
De kracht van foto’s is sterker dan die van een tekening, juist omdat ze ogenschijnlijk de werkelijkheid vastleggen. ‘Er zijn iconische foto’s die de geschiedenis bepalen. Er is die beroemde “Saigonfoto” uit de Vietnamoorlog: de fotograaf die op de knop drukt net als een Zuid-Viëtnamese soldaat een Vietcong-verdachte door het hoofd schiet.
© Joe Sacco
Of er was de foto van Aylan, het dode Syrische jongetje op de Turkse kust. Dat zijn beelden die heftige emoties losmaken.’
De kracht van tekeningen echter is dat ze het mogelijk maken te kijken, legt Sacco uit. ‘In Goya’s Gruwelen van de oorlog tekende en schilderde hij heel gedetailleerd de moorden en de verkrachtingen tijdens de Frans-Spaanse oorlog.’ Met andere woorden, anders dan foto’s filteren tekeningen.
Toch zijn het tekeningen, spotprenten, geen foto’s die tot grote cultuurbotsingen hebben geleid. Na stormen van protest en geweld als reactie op de Mohammed-cartoons van de Deense krant Jyllands-Posten, volgde veel recenter de terreuraanslag op de redactie van Charlie Hebdo.
Grenzen vrije meningsuiting
Zijn er volgens Sacco grenzen aan de vrijheid van meningsuiting? ‘Om eerlijk te zijn, ik vind van niet, omdat het andere uiterste doorgedreven censuur is.’
‘Cartoonisten moeten beseffen dat ze deel uitmaken van de wereld waarin ze leven.’
Sacco verwijst naar zijn collega Art Spiegelman, schrijver-tekenaar van de wereldberoemde holocaustbeeldroman Maus: ‘Toen de Deense cartoons door veel media opnieuw gepubliceerd werden, was de vraag of dat nu echt nodig was.
Art vond de goede reden om dat te doen dat niet tonen het alleen maar erger zou maken. “Je geeft te veel macht aan de opposanten.” Daar ben ik het volledig mee eens.’
‘Dat betekent overigens niet dat ik het eens moet zijn met wat iedereen zegt binnen dat veld. Wat Charlie Hebdo deed vond ik in zekere zin problematisch. Cartoonisten moeten beseffen dat ze deel uitmaken van de wereld waarin ze leven, ze kunnen zich niet verbergen achter tekeningen waarvan ze weten welke krachten ze kunnen losmaken.’
Gaza 1956. In de marge van de geschiedenis
© Joe Sacco
‘Volgens Robert Crumb (Amerikaanse tekenaar die controversiële undergroundstrips maakte, td) gaat het “slechts om lijnen op papier”. Wel, dat is niet zo. Tekeningen kunnen verdomd hard zijn.
Het is een kwestie van het evenwicht te behouden, te blijven twijfelen, je niet over te geven aan je eigen grote gelijk. Het kan waardevol zijn om iets choquerends te zeggen, maar het is verdomd waardevol om even te twijfelen voor je het zegt.’