Yasmin Nair: ‘Kritiek op identiteitspolitiek moet gaan over macht’
© Jeroen Los
© Jeroen Los
We moeten identiteitspolitiek bekritiseren wanneer het een middel is om het kapitalisme te versterken, zonder te negeren hoe kwesties als racisme, migratie of gender een rol spelen in hoe mensen uitgebuit worden. Dat is het pleidooi van schrijfster, academica en queer-activiste Yasmin Nair in Chicago. Volgens haar moet links meer aandacht hebben voor al de diverse factoren die bepalen hoe economische ongelijkheid mensen treft.
Yasmin Nair hekelt dat ‘een klein, maar luidruchtig deel van links’ er niet in slaagt te zien hoe in de Verenigde Staten klasse er vandaag anders uitziet dan in de jaren 1920. De kritiek op identiteitspolitiek die ze na de verkiezing van Donald Trump zag, kwam volgens haar deels uit een vijandige gezindheid tegenover raciale minderheden van ‘wite linkse mannen die veel publiceren maar de wereld buiten hun stad niet kennen’.
Tegelijk heeft Nair zelf vaak moeite met identiteitspolitiek als ze een ander deel van links ziet dat te snel genoegen neemt met oproepen voor diversiteit. Haar kritiek op identiteitspolitiek begon twintig jaar geleden met haar werk als queer-activiste. In dat werk zette ze zich af tegen bijvoorbeeld de campagne voor het homohuwelijk in de VS. Volgens haar en haar mede-activisten leidde die campagne af van de strijd voor universele gezondheidszorg in een land waar die zorg voor velen enkel toegankelijk is door een huwelijk met iemand die al een zorgverzekering heeft.
In het boek Against Equality verwijst Nair naar de oude radicale eisen van de holebigemeenschap: ‘Activisme rondom aids in de jaren 1980 streed voor universele gezondheidszorg, een eis die uit de hoofdstroom van de homobeweging verdween ten voordele van het idee dat homo’s eenvoudig het recht op gezondheidszorg moeten kunnen krijgen via het huwelijk.’
Nair vertelt over hoe ze deze manier van kijken naar identiteit behoudt wanneer ze denkt en schrijft over andere kwesties rondom diversiteit. Het voorbije jaar was ze bijvoorbeeld niet enthousiast toen voorstanders van presidentskandidate Hillary Clinton benadrukten dat Clinton een vrouw was.
‘Velen zeiden dat we vrouwen aan de macht moeten hebben. Daarop reageerden ik en enkele andere auteurs met de oproep om naar Clinton te kijken als de vrouw van een ex-president die ze steunde bij een aantal beleidsmaatregelen die verschrikkelijke gevolgen hadden. Ik herinner mensen aan hoe ze een hervorming van welvaartsvoorzieningen steunde waarvan miljoenen mensen nu de kwalijke langetermijngevolgen voelen. Hillary Clinton verdedigde ook een migratiebeleid dat de huidige grote groep van tien tot twaalf miljoen mensen zonder papieren schiep.’
‘Ook bij vrouwen met macht moeten we kijken naar hun macht en wat die macht betekent.’
Hier doelt Nair onder meer op hoe toenmalig president Bill Clinton, met de uitdrukkelijke steun van zijn echtgenote, in 1996 de lijst van redenen waarvoor migranten gedeporteerd kunnen worden heeft uitgebreid. Het werd toen ook moeilijker om een verblijfsstatus aan te vragen. Volgens Nair kwamen door deze en andere delen van de nieuwe wetgeving aanzienlijk meer mensen in de illegaliteit terecht.
‘Identiteit in de politiek is bij deze voorbeelden niet domweg slecht omdat Hillary Clinton een vrouw is. Het punt bij mijn kritiek op identiteitspolitiek is dat we ook bij vrouwen met macht moeten kijken naar hun macht en wat die macht betekent. Daarom droeg ik ook bij aan het boek False Choices: The Faux Feminism of Hillary Clinton dat uitgebreid haar campagne en haar traject als politica onder de loep neemt.’
Machtsmodellen
De neiging om op een onvoorzichtige manier naar de identiteit van een gemarginaliseerde groep te kijken ziet Nair ook te vaak bij bewegingen van activisten, zoals bij de beweging voor immigranten. ‘De boodschap mag niet zijn dat je altijd bewegingen van immigranten moet helpen en het niet uitmaakt wat ze doen. We moeten nadenken over hoe zelfs deze bewegingen machtsmodellen kopiëren. Ik benadruk bijvoorbeeld vaak hoe de focus op het herenigen van gezinnen een probleem is. Het is een typisch Amerikaanse focus, maar het gaat dus over het gezin als identiteit. Deze benadering is contraproductief, omdat ze immigratie als economisch gegeven negeert.’
‘De focus op gezinshereniging bij immigratie is verkeerd, omdat je zo immigratie als economisch gegeven negeert.’
Maar was het dan geen goede zaak om een groep migranten een kans op verblijf te geven door te wijzen op hun familiebanden in de VS? Hierop antwoordt Nair dat de campagnes voor gezinshereniging tot geen enkele stevige verwezenlijking hebben geleid: ‘De campagnes wezen op arme mooie jonge mensen zonder papieren die we hier zouden moeten houden. Daarmee kregen we enkel uitvoeringsbesluiten van Obama, maar geen enkele wet. Het probleem is dat Trump deze besluiten makkelijk kan annuleren, waardoor we niets hebben voor de langere termijn. Een deel van links heeft deze campagnes gesteund zonder te kijken naar mogelijke langetermijnoplossingen om over immigratie na te denken.’
Terwijl Nair pleit voor een kritische kijk op identiteit, is ze bezorgd over hoe schrijvers en academici bij recente discussies identiteitspolitiek aanwijzen als reden voor de overwinning van Trump. ‘In die discussies zag ik vooral de Amerikaanse gewoonte om op een of andere manier gekleurde mensen de schuld te geven als er iets fout loopt in de politiek. Nu waren het witte linkse mensen die zeiden dat Trump won omdat we de witte werkende klasse verwaarloosd hebben.
Maar daarmee zeggen ze eigenlijk twee zwaar problematische dingen, namelijk dat de witte werkende klasse inherent racistisch is, en dat we de situatie van Afro-Amerikanen en andere gekleurde mensen moeten negeren. Het choqueert mij als witte linkse mensen, die veel beter zouden moeten weten, geen taal of politiek hebben om uit te drukken dat Trump simpelweg won door een samenstel van heel ingewikkelde factoren.’
Nair is ervan overtuigd dat het hier om een kleine groep linkse mensen gaat, maar vindt dat de invloed van die groep op onze discussies over identiteit te groot is.
‘In de VS nemen ze vaak Brooklyn als referentie en kennen ze andere delen van de VS niet goed. Maar ze publiceren erg veel teksten met een beperkt begrip van de complexiteit van klasse en identiteit. Als ze schrijven over rurale gebieden in de VS, lijken ze niet te begrijpen dat daar vandaag ook veel gekleurde mensen en migranten wonen die ook getroffen zijn door de sluiting van grote fabrieken. Daarnaast moet je bekijken hoe racisme een deel is van hoe mensen uitgebuit worden door het kapitalisme. Als je dat niet doet, krijg je een analyse van identiteitspolitiek die gekleurde mensen uitsluit. Om dat te vermijden moet kritiek op identiteitspolitiek een analyse van de macht zijn.’
Weerstand
Met een nieuwe en grote groep vluchtelingen in de Verenigde Staten en vooral in Europa is volgens Nair de taak van links om anders over economische ongelijkheid te denken nog dringender.
‘Als Syriërs vluchten uit een land waar ze tot de midden- of hogere klasse behoren, kunnen we hun positie in Europa niet omschrijven als “bevoorrecht”. We moeten letten op hoe de klassenpositie van een Syriër erg gauw kan veranderen. Het is daarbij onze taak als links om dingen als klasse, ras, gender en migratie te bekijken als dingen die samenhangen en niet als afzonderlijke kwesties.’
‘Witheid is een identiteit, maar wordt ook bij links nog gezien als een natuurlijke en universele positie.’
Maar Nair ziet in te veel analyses een weerstand tegen deze taak. Dat heeft volgens haar deels te maken met de weerstand tegen veranderingen in de academische wereld die er gekomen zijn door een grotere diversiteit.
‘Veel van de pleidooien voor meer aandacht voor de zogenaamde witte werkende klasse gaan over witheid. Witheid is een identiteit maar wordt ook bij links nog gezien als een natuurlijke en universele positie waarin vooral witte mannen andere groepen ergens kunnen toelaten. Nu die positie minder vanzelfsprekendheid is geworden, krijgen we ook bij linkse academici te maken met vijandigheid tegen raciale minderheden.’
De manier waarop Nair identiteit benadert maakt haar niet populair bij de fans van Hillary Clinton noch bij die van Bernie Sanders, de presidentskandidaat die ze een betere keuze voor de Democraten vond. ‘Maar ik bewandel niet de populaire weg. Ik volg het pad van mijn politiek. Toen mijn kameraden en ik het homohuwelijk bekritiseerden, kon ons werk moeilijk gepubliceerd worden en mochten we niets organiseren aan een universiteit. Nu zien mensen dat het homohuwelijk inderdaad de eis voor gezondheidszorg moeilijker heeft gemaakt. Iedereen moet nu trouwen voor zijn gezondheidszorg, omdat iedereen kan trouwen. Links heeft een betere verbeelding nodig om dit soort mislukkingen voortaan te voorkomen.’
Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine 2017. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.