Ghayath Almadhoun: ‘De boodschap van Europa aan de Syriërs is: sterf in stilte’
Nog tot eind augustus woont de Syrisch-Palestijnse dichter Ghayath Almadhoun in een schrijversflat in Antwerpen. Het gevecht tussen die verlichte, trage plek in het Noorden en de snelheid waarmee de doden zijn leven binnensluipen, is aanwezig. Het schrijven moet nog komen. ‘Waarom praten we zoveel over politiek? Ik ben een dichter.’ Hij zegt het licht geïrriteerd, om meteen weer over te stappen naar de doden onder zijn vrienden. Hij telt ze. Met tweehonderddertig zijn ze al.
Dichter Ghayath Almadhoun draagt drie landen in zich: Palestina, Syrië en Zweden. De drie staan niet noodzakelijk in die volgorde, en geen van de drie plekken gaf hem gemakkelijk toegang tot een papieren identiteit.
Ze komen voor in zijn gedichten, zegt hij, als natuurlijk onderdeel van zijn belevingen. Als de plekken die de dichter bezoekt of die betekenis hebben voor wie hij geworden is. Als de plekken die herinneringen zijn, of ballast, of parameters in zijn leven, niet als plekken die pamfletten zijn.
Als kind van een Syrische moeder en een Palestijnse vader werd Ghayath Almadhoun geboren in Damascus. Hij studeerde Arabische literatuur en publiceerde zijn eerste dichtbundel in 2004. In het Huis van de Poëzie in de hoofdstad organiseerde hij wekelijkse poëzieavonden, vaak eindeloze nachten die in dichte shisha- en nicotinewolken de dagen overbrugden. En in 2008 rende hij weg uit zijn geliefde Damascus. De zwaarte van de dictatuur woog te zwaar op de rechtenloze Palestijn die hij was.
De Palestijnse vluchteling had met zijn land betaald voor de oplossing van het antisemitisme in Europa
Ghayath Almadhoun behoort tot de kleine groep Palestijnse vluchtelingen van na de zesdaagse oorlog in 1967 die in Syrië terechtkwamen. Die groep heeft zo goed als geen rechten, anders dan de 700.000 Palestijnse vluchtelingen die na de Naqba in 1948 naar Jordanië vluchtten.
‘Toen was Syrië nog een democratie, deze Palestijnen mochten niet stemmen maar kregen verder alle rechten. Mijn vader daarentegen kwam in volle Baathperiode (de Baathpartij is sinds de coup in 1963 aan de macht in Syrië, td) uit Gaza. De post-67’ers – ze worden op 5000 geschat – mogen niet werken, geen woning bezitten, geen rijbewijs halen, het land niet verlaten, laat staan ooit terugkomen als ze een voet over de grens hebben gezet. Het ouderlijke huis dat op naam van mijn – Syrische – moeder staat, mogen wij als kinderen van een Palestijnse vader niet erven. We kregen een brief met de mededeling dat wanneer onze moeder sterft, het huis binnen het jaar verkocht moet worden of naar de Syrische staat zal gaan.’
‘Mijn ouders wonen nu nog geen kilometer van de grens met Jordanië maar als papierloze Palestijn wordt mijn vader niet erkend als vluchteling.’
Ik ben niet de enige
Wij zijn allen vreemdelingen
Van Yarmouk verhuisde zijn familie in 1994 naar Daraa, de stad waar de revolutie begon. Bommenkind noemt hij zichzelf, ontsproten uit ‘een moeder die kind is van de stad waar de revolutie begon en een vader die vluchtte voor de bommen in Gaza’.
‘Er is geen enkele dictator die zijn eigen land met de grond gelijkmaakt. Assad doet dat al vijf jaar, hij bombardeerde 466 steden en dorpen.’
‘Mijn vaders familie was oorspronkelijk van Ashkelon, in Gaza. Toen Ashkelon in 1948 door Israël werd bezet, werd de familie gedwongen om te verhuizen. Ze trokken naar Khan Younis, waar ze jaren in een tent woonden, die later een huisje werd.’ De impact was groot.
De terugslag van een gedwongen leven als vluchteling in een bezet land brak de ruggengraat van de familie: Ghayaths grootvader stierf jong. ‘Mijn grootvader stierf aan wat men in de Engelse literatuur de “Nakba-dood” noemt. Hij was 33, had zijn rijke bestaan moeten ruilen voor een grauw tentje waar hij niets meer te bieden had aan zijn kinderen en vrouw, een substantieel onrecht dat door de hele wereld was goedgekeurd om hun schuld tegen de joden af te kopen. Zijn levensdoel als pater familias, dat hij hem, geheel volgens de patriarchale traditionele paplepel was ingegeven, was hem ontnomen.’
Toen hij zeventien was, werd Ghayaths vader door Israël gearresteerd en naar Egypte gedeporteerd. ‘Het was 1967. Tijdens de Zesdaagse Oorlog was het Israëlische grondgebied vertienvoudigd na de veroveringen van Gaza, de Sinaï in Egypte, Golan in Syrië, en een deel van Jordanië. Mijn vader was jong en vormde zoals vele andere jonge mannen, die hetzelfde lot ondergingen, een bedreiging voor Israël.’
‘Mijn grootmoeder is haar hele leven de schuld van een ander blijven betalen. Ze stierf drie jaar geleden, alleen, zonder familie, geheel volgens de lijn die bij het eenzame leven hoorde dat ze had geleid. Ik heb haar nooit gezien.’
Ik kan niet aanwezig zijn, want op dit moment word ik in beslag genomen door de koude oorlog, waar ik me dagelijks samen met mijn eenzaamheid in stort.
Als de Palestijns-Syrisch-Zweedse dichter die hij is, houdt hij enorm van Zweden, en verlangde hij altijd naar zijn Palestijnse grootmoeder.
Maar het Syrië waarin hij opgroeide en dat hij achterliet, ligt voor Almadhoun in het midden. ‘Het is altijd het midden van alle schoonheid geweest: de zon, het licht, het klimaat, de cultuur en de geschiedenis, het fruit. Die erfenis dragen de Syriërs in zich.’
Toen de revolutie in Syrië begon, kwam het nieuws met een schok Almadhouns Zweedse bestaan binnen. ‘We wisten wat we moesten verwachten. De totale vernietiging zou komen. We hadden eerder gezien hoe Assads vader Hafez al-Assad in 1982 in Hama reageerde op de opstand van de Moslimbroeders. In 1982 vernietigde hij de hele stad, richtte hij zijn pijlen op iedereen, banden of niet met de Moslimbroeders, man, vrouw of kind. Toen de revolutie begon, wisten we hoe meedogenloos ook Hafez’ zoon zou reageren.’
‘Bashar al-Assad vernietigde Hama een tweede keer. Hij is niet als de andere dictators – Pinochet, Ceausescu, Saddam, Khaddafi. Ik heb het niet over extremen van geweld of aantallen doden maar over de totale vernietiging. Er is geen enkele dictator die zijn eigen land met de grond gelijkmaakt. Assad doet dat al vijf jaar, hij bombardeerde 466 steden en dorpen.’
Gooi de Renaissance weg en neem de inquisitie mee, gooi de Europese beschaving weg en neem de Kristallnacht mee.
Noch Almadhoun, noch zijn Syrische vrienden en familie begrijpen waarom Europa laat begaan. ‘Ze laten Assad bombarderen, herhalen de mantra dat hij geen chemische wapens mag gebruiken. En daarmee zeggen ze ook: “Het is wel toegelaten om Syriërs volgens de klassieke methode te vermoorden.” De boodschap van Europa aan de Syriërs is: sterf in stilte.’
‘Meer dan elf miljoen mensen hebben acht maanden op meer dan 500 plekken in Syrië gedemonstreerd, geweldloos, met legitieme eisen. Na het geweld tegen de demonstranten besliste het volk dat Assad moet vertrekken. Dat is een legitieme beslissing.’
‘Ik voel me niet persoonlijk verraden door het falen van de internationale wereld, dat vind ik onzin.’
‘We kunnen komaf maken met Assad in tien dagen. Ook al is het te laat voor actie. Syrië is vernietigd: 14 miljoen vluchtelingen binnen en buiten de grenzen, 80.000 vrouwen die systematisch zijn verkracht, anderhalf miljoen verminkte mensen, 360.000 “rapportdoden” die minstens het driedubbele tellen in aantal.’
‘Ik voel me niet persoonlijk verraden door het falen van de internationale wereld, dat vind ik onzin. Dit is een herhaling van de geschiedenis. Het gebeurde eerder, gebeurt nu en zal nog gebeuren in de toekomst.’
‘De wereld zweeg toen de joden werden gebrandmerkt, gedeporteerd en geliquideerd. De stilte was er ook in Kosovo, Rwanda en nu in Syrië. Niemand kan de gelatenheid omkeren, het behoort toe aan het mens-zijn.’
Het bloedbad is een dode metafoor die uit televisie komt en mijn vrienden opeet, zonder ook maar één snufje zout.
De revolutionairen vechten intussen ook tussen en tegen de terreur van de buitenlanders: Al-Qaeda of Al-Nusra, ISIS en de vele kleine splintergroepen die ertussen laveren in wisselende coalities.
Zoals veel Syriërs hekelt Almadhoun die bemoeienissen. ISIS noemt hij een klucht, een groot vraagteken aan wiens zijde ze staan, wat hun doelstelling is: fake-terroristen.
‘De echte terroristen – laat het duidelijk zijn, wij moeten hèn niet en zij óns niet – zijn de strijders van Al-Nusra, die in 2012 op het toneel verschenen. Zij tonen hun gezichten, vechten in naam van God tegen Assad, vormen in die zin – zij het ongewenst – bondgenoten van de revolutionairen.’
‘Daarnaast heb je ISIS, ook zogenaamde strijders voor God. Alleen tonen ze hun gezicht niet. Wie verlangt naar het Paradijs, is niet bang om zijn gezicht te tonen, om herkend te worden. Waarom zondigt ISIS constant tegen de geboden en verboden van de islam, zoals het levend verbranden van mensen? ISIS voedt de westerse verbeelding over en angst voor de islam, bevestigt de vijandbeelden over die “wreedaardige” godsdienst: de islam.’
‘Waarom zondigt ISIS constant tegen de geboden en verboden van de islam, zoals het levend verbranden van mensen?’
Almadhoun wantrouwt de toevalligheid dat ISIS verscheen nadat Assad lucht kreeg dat de VS eraan dacht om met Al-Nusra in dialoog te gaan. Assad sprong op de kar als – ongewild of niet - onmisbare partner voor het Westen. ‘Assad kent het westerse denken, de islamofobie in het Westen. Hij gebruikt dat, zegt: “Als ik verdwijn, blijven jullie zitten met ISIS.” Vind je het niet bijzonder vreemd dat ISIS alle steden aanvalt, maar niet Latakia, Tartus, Damascus? En dat Assad heel Syrië bombardeert, te beginnen met Daraa, maar niet de steden en regio’s die bezet zijn door ISIS?’
Met het Iraakse Daaesh, dat in 2014 het kalifaat uitriep, na de inname van Mosoel in Irak heeft de Syrische ISIS niets te maken, repliceert Almadhoun als ik hem ernaar vraag. ‘De Irakese Daaesh is een andere groep, die al aanwezig was voor ISIS. Al-Dawla al-Islamiya fi al iraq wa al-Sham, kwam onder leiding van Al-Zarqawi al in 2006 naar Irak om er de islamitische staat op te richten.’
Damascus heeft me in bed betrapt met een andere vrouw. Ik probeerde de situatie te redden. Het was niet meer dan een bevlieging geweest en het zou nooit meer gebeuren. (…) Ik vluchtte naar het Noorden.
‘Waarom praten we zoveel over politiek? Ik ben een dichter.’ Hij zegt het licht geïrriteerd, om meteen weer over te stappen op de doden onder zijn vrienden. Hij telt ze. Met tweehonderddertig zijn ze al.
Die dode vrienden brengen niet alleen woede, machteloosheid en pijn, maar ook schuldgevoelens, gevoed door de contrasten tussen zijn leven in Zweden en dat van de Syriërs die het land verdedigen of het niet kunnen ontlvluchten. Of door de bizarre realiteit van Facebook die hem om de haverklap attendeert dat de doden verjaren.
‘Wat denk je, dat je je leven kan afscheiden van de realiteit? Ik probeer en doe het elke dag. Ik geniet van het leven, dagelijks. Ook als mijn moeder geen warm water heeft.’
(stilte)
Almadhoun vertelt hoe hij er in het begin van de revolutie aan dacht om terug te gaan, Syrië te verdedigen zoals vele anderen. ‘Ik voelde schaamte, terwijl mijn leven rustig kabbelde en mensen vochten om een regime omver te werpen.’
‘Ik ging niet omdat ik een lafaard ben. Begrijp je dat? Al mijn vrienden die teruggingen, zijn dood.’
Het probleem van de oorlog zit hem niet in wie sterven,
maar in wie na afloop nog in leven zal zijn.
Wat zal blijven van het land en zijn volk, de verbondenheid die er was ondanks de kapotmakende analyses? ‘Wie wil terug naar een land waar steden in opeenvolgende stadia opnieuw en opnieuw werden vernietigd, waar mensen werden aangevallen met handen, messen, geweerkogels, raketten, luchtbommen. Een stad als Aleppo ziet er uit als Hiroshima. En toch stopt Assad niet, hij vernietigt zelfs de vernietiging.’
‘Ik ging niet omdat ik een lafaard ben. Begrijp je dat? Al mijn vrienden die teruggingen, zijn dood.’
En er is de vraag of je mentaal nog kan herstellen nadat je de gefolterde resten van een geliefde hebt gezien. ‘Assad doodt niet zomaar. Hij foltert wie hij weg wil tot ze nog net een beetje leven, en laat hen dan sterven. Wanneer families hun opgepakte famieleden in bodybags terugkrijgen, vinden ze enkel huid en beenderen vol gaten, lijken waar geen vlees meer aan zit en waar de ogen en de andere gezichtsorganen, de vingers zijn verdwenen.’
‘Het Syrische volk heeft minstens honderd jaar nodig om de gruwel en de vernietigingspijn te vergeten.’
Wat ik vooral opmerkelijk vond, is dat ik een dichter werd
We praten over hoe schrijven een lijdensweg is, een constant denkproces dat alleen maar rust brengt als het schrijven gebannen wordt. Sinds hij op de PEN-flat zit, heeft hij geen woord of letter op papier gekregen. Soms, al gebeurt het niet vaak, schrijft hij zes maanden niet. Hij noemt het luiheid, ik zou het eerder afkicken en opkrikken noemen, de burnouts en burnins tussen het schrijven.
Poëzie is voor hem de fundamentele link met de voorouders, de erfenissen van de mensheid met het heden.
‘Poëzie helpt me om te begrijpen wat ik zie of wat ik meen te zien, want soms kijk ik alleen. Het verheldert mijn blik. Het helpt me mijn diepst verborgen beelden en gedachten te kaderen en verbanden te leggen.’
‘Soms is het ook de lezer – en niet het gedicht zelf – die me helpt interpreteren, die de link legt die ik zelf niet had gezien. Dat verheugt me. Net zoals ik het ongelooflijk vind dat mijn gedichten vertaald worden. Dan krijg je een vertakking door de vertaler die op zoek gaat naar nieuwe woorden om zijn interpretatie van mijn schrijfsels neer te pennen: een nieuw gedicht.’
Met extracten uit de vertaalde dichtbundel Weg van Damascus, door Ghayath Almadhoun, 2014
Vrijdag 21 augustus kan je in de Groene Waterman terecht voor een poëtisch aperitief met de Palestijns-Syrische dichter Ghayath Almadhoun.