België: ‘Niets belet Syrische christenen in Aleppo een normaal leven te leiden’
België wees tot twee keer toe Syrische christenen uit Aleppo af, terwijl staatssecretaris Theo Francken eerder 282 christenen met hetzelfde profiel naar België haalde. Pieter Stockmans volgde drie maanden lang het Belgisch-Syrische gezin Kasbarsoum uit Waregem. ‘We hadden gehoopt dat we met Pasen allemaal samen zouden zijn.’
‘Wanneer komen opa en oma naar België?’, vragen de kinderen.
© Pieter Stockmans
Update 17 januari 2019:
Op 15 januari 2019 onthulde een VRT-reportage dat Melikan Kucam, N-VA gemeenteraadslid in Mechelen, zich liet betalen om ervoor te zorgen dat Syrische christenen op de lijst van een reddingsoperatie terecht zouden komen die staatssecretaris Theo Francken organiseerde.
Drie jaar geleden deelde de toenmalige staatssecretaris Theo Francken (N-VA) onderstaand artikel met de commentaar: ‘Achterhaald artikel. Visum wordt afgeleverd.’ Het visum werd na een jarenlange juridische en emotionele lijdensweg afgeleverd, maar het artikel is verre van achterhaald nu blijkt dat er fraude in het spel was tijdens de reddingsoperaties waar de Syrische christenen van dit verhaal geen deel van konden uitmaken.
In 2016 al probeerde ik de aandacht van Vlaanderen te trekken op het feit dat de ene Syrische christen bot ving en de ander wel een humanitair visum kreeg terwijl hun profiel gelijk leek. Na onderstaand onderzoek vermoedde ik dat het netwerk waar de christenen deel van uitmaakten het verschil maakte. Vandaag moeten we vaststellen dat dit netwerk bovendien gekocht kon worden.
Terwijl de Syrische christenen uit onderstaand verhaal hun lijdensweg doormaakten, konden ondertussen andere Syrische christenen wél overvliegen omdat ze over het juiste netwerk beschikten, of tot de juiste christelijke gemeenschap van de heer Kucam behoorden, of, nu blijkt, genoeg geld en de bereidheid om deze N-VA politicus te betalen. De bevoegde staatssecretaris Theo Francken (N-VA) maakte het kader hiervoor mogelijk door te opteren voor zulke “etnische reddingsoperaties” op basis van connecties binnen bepaalde netwerken.
***
Ergens op het Waregemse platteland staat een huisje. In dat huisje wonen Rimoun en Jima met hun vier kinderen. Belgische Syriërs. Mentaal zijn ze in Aleppo, de gevaarlijkste stad ter wereld. Rimoun’s ouders Hanna (77) en Josphine (74) zijn er achtergebleven in hun wijk zonder water en elektriciteit, bestookt door rebellengroepen.
Ook de humanitaire visumaanvraag is een uitputtende strijd, met de Belgische staat. Al een jaar lang kruipt de bureaucratie rustig verder, terwijl het leven van Hanna en Josphine in gevaar is.
Rimoun slaapt nog amper. Hij is voltijds arbeider in een garage. Terwijl hij sleutelt aan de auto’s wegen de woorden die hij zijn ouders aan de telefoon vertelt zwaar op zijn gemoed: dat het visum nu snel in orde zal komen. Hij durft niet te zeggen dat het al twee keer geweigerd werd. Zijn diepste angsten probeert hij te onderdrukken met kalmeermiddelen en antidepressiva.
Staatssecretaris Francken geeft hoop
De strijd begon op 9 maart 2015. Rimoun verzamelde alle bewijsstukken om de visumaanvraag te ondersteunen. Het goede nieuws, dat hij de aanvraag voor zijn ouders in Istanboel mocht indienen, stemde hem hoopvol. België erkende dat het voor de ouders onmogelijk was om van Aleppo naar Turkije te reizen.
Op 17 juni 2015 vertrok Rimoun naar Turkije. Zes dagen later betaalde hij 840 euro in de Belgische ambassade in Istanboel. De aanvraag was ingediend.
Rimoun haalde opgelucht adem toen hij drie weken later zag dat staatssecretaris Theo Francken 245 christenen uit Aleppo had gered. Francken voegde nog toe: ‘Tijdens deze operatie lag de focus op mensen die niet of moeilijk op eigen kracht aan het oorlogsgeweld kunnen ontsnappen.’ Exact de situatie van mijn ouders, dacht Rimoun. Die nacht sliep hij voor het eerst in lange tijd met een gerust hart.
Twee maanden later wachtte hij nog altijd op een antwoord. Ondertussen werd de situatie in Aleppo onleefbaar voor twee oude mensen van in de zeventig. Paus Franciscus sprak van een genocide tegen christenen in het Midden-Oosten.
Studenten hebben voorrang
‘Ik was stomverbaasd toen ik vernam dat humanitaire visumaanvragen van Syriërs niet meer prioritair behandeld werden’, zei advocate Rosalie Daneels nadat ze op 9 september 2015 naar de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) had gebeld. ‘Eerst worden de studentenvisa voor het academiejaar 2015-2016 behandeld. Een bejaard echtpaar in levensgevaar moet studenten laten voorgaan.’
‘Het huidige beleid staat haaks op de verklaringen van staatssecretaris Francken over de redding van christenen uit Aleppo.’
Daneels stuurde een e-mail naar Freddy Roosemont, de directeur-generaal van DVZ: ‘Staatssecretaris Theo Francken heeft de situatie van de christenen in Aleppo laten onderzoeken en kwam tot de vaststelling dat het om een noodsituatie ging en dat hij uitgerekend de zwaksten wilde redden, waaronder ouderen. Het huidige beleid staat haaks op zijn verklaringen.’
Er kwam nooit een antwoord. Rimoun stuurde dan maar zelf een brief, naar de staatssecretaris. Maar ook na deze brief bleef het stil. Er waren inmiddels vier maanden verstreken.
De rechter in kortgeding vond een behandelingstermijn van acht maanden redelijk voor een humanitaire visumaanvraag, zelfs als de dood in Syrië elke seconde kon toeslaan. Een snelle beslissing achtte hij wel “wenselijk”. Toch doorstonden Rimoun en Jima nog eens vier maanden lang talloze slapeloze nachten.
De laatste foto van Jima en Rimoun met Rimoun’s ouders Hanna en Josphine prijkt als een relikwie in de woonkamer in Waregem. Ze zagen elkaar voor het laatst in 2011 in Aleppo.
© Pieter Stockmans
‘Een uiterst kwetsbare groep’
4 december 2015. ‘Er is een beslissing!’, riep Jima toen ze de pagina van hun visumdossier op de website van DVZ bekeek. Haar enthousiasme temperde snel. Er werd een beslissing genomen, namelijk dat er nog geen beslissing werd genomen. Omdat er documenten ontbraken.
‘De meeste van de documenten hadden we in het begin al bijgevoegd’, zei Jima. ‘We zijn acht maanden verder, en dan krijg je een beslissing waaruit blijkt dat ze niet eens al onze stukken hebben onderzocht. Meende Francken wel wat hij zei toen hij de situatie voor christenen in Aleppo “dringend” noemde?’
Twee weken later, vier dagen voor Kerstmis. Na een zware werkdag zakte Rimoun weg in zijn zetel voor de televisie. Op het nieuws zag hij de staatssecretaris, die nog eens 37 christenen uit Aleppo had gehaald. ‘Het gaat om een uiterst kwetsbare groep die net omdat ze tot die minderheid behoren, gevaar lopen. We willen hen dan ook de nodige steun geven’, verklaarde Francken’s woordvoerder.
Deze keer vervulde het bericht Rimoun niet met hoop, maar met woede. Hij begon zich af te vragen waarom zijn ouders anders waren dan die christenen.
Twee gezichten
Wat Rimoun niet wist, was dat deze christenen een netwerk hadden. Logia, een Vlaamse groep die het christelijk geïnspireerde gedachtegoed in het Vlaamse mediadebat wil stimuleren, trok aan de mouw van de staatssecretaris.
‘Het ene gezicht voor een uitzonderlijke operatie waarmee hij in de media uitpakt, het andere voor zijn dagelijkse bestuur van gesloten grenzen voor dezelfde mensen.’
Onder de initiatiefnemers: kinderpsychiater Peter Adriaenssens, bedrijfsleiders en een aantal Belgische joden. De Belgische pater Daniël Maes, die in Syrië woont, activeerde zijn contacten met een maronitisch-christelijke priester in Aleppo.
‘Heeft de staatssecretaris dan twee gezichten? Het ene voor een uitzonderlijke operatie waarmee hij in de media uitpakt, het andere voor zijn dagelijkse bestuur van gesloten grenzen voor dezelfde mensen?’, zei Jima verontwaardigd.
België kon de wet toepassen in plaats van uitzonderlijke reddingsoperaties uit te voeren. De toekenning van humanitaire visa is een bevoegdheid van de staatssecretaris. Maar in 2013 bijvoorbeeld, werden 51 van de 55 aanvragen afgewezen.
Het ging vaak om mensen die wilden herenigen met hun geliefden, maar die niet binnen de officiële criteria voor een gezinshereniging vielen. Velen van hen kwamen uiteindelijk met bootjes over de Middellandse Zee en deden de chaotische stroom bootvluchtelingen aanzwellen.
De gedachte dat zijn ouders alleen waren met Kerstmis, was ondraaglijk voor Rimoun. Zeker toen hij bij Jima’s familie aan de kersttafel in Waregem zat. In Aleppo was de kerk nog leger dan het jaar ervoor. Elke Kerstmis verliezen de kerken ietsje meer van hun ziel. Voor de oorlog werd de hele buurt als een magneet naar de kerk gezogen, telkens de klokken luidden. Een moskee en daartegenover een kerk: geen ongewoon zicht in Aleppo. Vandaag groeit een nieuwe generatie op die alleen maar de verschillen ziet.
‘De Syrisch-orthodoxe kerk in Aleppo telde 900 families, 350 van hen zijn vertrokken’, zei Jima. ‘Vooral de ouderen zijn achtergebleven, mensen die niet op zo’n boot van de dood kunnen stappen. Als ze veilig zouden kunnen reizen, zouden ze meteen vertrekken.’
In 1912 overleefden Jima’s grootouders de Armeense genocide in Turkije. De Syrische overheid vestigde hen in één wijk in Aleppo. Het enige dat ze mee hadden was de kerkklok van Urfa. Toen heeft de cultuur het overleefd. Door de volgende genocide honderd jaar later is de cultuur verbrokkeld over de hele aardbol.
‘Al 86 dagen geen elektriciteit of stromend water’
De achterblijvers doen er alles aan om de cultuur te bewaren. Nog elke zondag voorzien ze koffie en gebak, voor het handvol mensen dat nog naar de kerk komt, met gevaar voor eigen leven. Elke zondag zit de familie Kasbarsoum ook verzameld rond de telefoon in Waregem, in de hoop dat ze de stem van Hanna en Josphine horen.
- ‘Rimoun, sinds al je broers en zussen weg zijn, zijn we bang’, zei Josphine door de krakende lijn. ‘Heb ik vier kinderen grootgebracht om hen allemaal te zien verdwijnen? Elke dag is er de dreiging van raketten. Wanneer krijgen we ons visum?’
- ‘Ja, ik doe mijn best. Het duurt wat langer dan verwacht’, zei Rimoun.
- ‘Al 86 dagen is er geen elektriciteit of stromend water’, ging Josphine verder. ‘We staan met flessen en bussen in de rij om water te halen bij een put die buurtbewoners in het midden van de stad hebben geboord. Ons pensioen van 67 euro per maand werd stopgezet. Voedselprijzen schoten als een raket de lucht in doordat de rebellen onze wijken belegeren. Ziekenhuizen zijn niet meer bereikbaar.’
- ‘Ik wil mijn kleinkinderen terugzien en dan sterven’, zei Hanna kort.
‘‘We staan met bussen in de rij om water te halen bij een put die buurtbewoners in het midden van de stad hebben geboord.’
Bitterzoete herinneringen
Het vijfde jaar zonder Hanna en Josphine ging in. De kinderen vroegen waarom oma en opa nog niet in België waren. Catalina kwam de woonkamer binnen gelopen met het album van haar doop in Aleppo. Jean, Justine en Catalina zijn alle drie in Aleppo gedoopt.
‘De mooiste foto? Die met oma en opa!’, riep Catalina. Rimoun keerde zijn blik van de foto’s af. Hij kon ze niet meer aanzien, de bitterzoete herinneringen aan een vervlogen leven. ‘Ik mis onze reizen naar Aleppo’, zei Jima. ‘Ik herinner me hoe we in 2011 nog uitgingen met onze vrienden en vriendinnen. We sloten niet eens onze deuren, zo veilig was het.’ In dat jaar was het zuiden al opgestaan tegen president Bashar al-Assad, maar voor Aleppo was dat nog een ver-van-mijn-bed show.
Voor de oorlog kwamen Hanna en Josphine bij de geboorte van elk van de kinderen van Aleppo naar Waregem, om de eerste weken met hun nieuwe kleinkind mee te maken. Met een visum tijdelijk verblijf waarvan ze de termijn scrupuleus naleefden omdat ze Aleppo niet langer dan twee maanden konden missen. Alleen Marilyne hebben ze nog niet gezien. Rimoun stelt haar doop uit tot zijn ouders erbij zijn.
Catalina kwam de woonkamer binnen gelopen met het album van haar doop in Aleppo.
© Pieter Stockmans
‘Rejet’
Twee maanden ver in het nieuwe jaar ging Jima nog eens kijken op de website van DVZ. Ze las het woord rejet. Hoe kan ik dit aan Rimoun uitleggen, dacht ze. Zelf was ze nog niet bekomen van de schok van gisteren. Hun wijk in Aleppo werd getroffen door raketaanvallen van islamistische rebellengroepen. Acht burgers stierven, waaronder Jima’s neef. De aanvallen waren een vergelding voor de Russische bombardementen op wijken die onder controle van de rebellen staan.
Maar de motivatie van de visumweigering was een grotere schok. ‘Niets verhindert hen om een normaal leven te leiden in Aleppo en een relatie te onderhouden met hun familie in België, ondanks het conflict’, stond zwart op wit te lezen.
Redenen voor de weigering
‘De bijgevoegde nieuwsberichten over Aleppo wijzen slechts op een situatie van veralgemeend geweld. Er is oorlog, maar de ouders zijn in goede gezondheid.’
‘Het recht op familieleven verhindert niet dat staten de toegang tot hun grondgebied kunnen beperken om de openbare orde te beschermen.’
Reactie van Rosalie Daneels: ‘Voor zij die de wettelijke procedures volgen om de openbare orde te respecteren, zijn de grenzen gesloten. Voor zij die illegaal komen, waren de grenzen maandenlang open. Zij krijgen een vluchtelingenstatuut en kunnen integreren in België. Ook als deze twee ouderen in ons land zouden geraken, zouden ze een statuut krijgen. De staatssecretaris zei zelf dat 98% van de Syriërs een beschermingsstatuut krijgt. Ik heb nog maar weinig procedures voor humanitaire visa. Wie gelooft er nog in? Voor de familie Kasbarsoum geloofde ik erin. Slechts weinig Syriërs bevinden zich in hun situatie: vervolgde minderheid én familie van Belgische staatsburgers. Dus: dit visum toekennen, zou dat de openbare orde bedreigen?’
‘Er is nog familie in Syrië of andere landen. U levert geen bewijzen van voldoende bestaansmiddelen in België.’
Reactie van Rimoun: ‘Mijn broers en zus zijn zelf vluchtelingen in Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Canada. Hoe kunnen ze onze ouders dan ten laste nemen? Ik ben Belg en heb hier een vaste job. Daar heb ik wél bewijzen van geleverd. Mijn inkomen is voldoende. De Belgische staat zal er geen kosten aan hebben. Mijn broer in Engeland verklaarde schriftelijk dat hij niet voor onze ouders kan instaan. DVZ zei dat je je via een geschreven document niet kan ontdoen van je plichten tegenover ouders. DVZ benadrukt de familiale verplichtingen dus enkel bij mijn broer, om onze ouders uit België weg te houden. Niet bij mij, terwijl ik net mijn plicht uitoefen door een visum voor België aan te vragen.’Advocaat Daneels reageerde geschokt en bereidde meteen een verzoekschrift voor om in beroep te gaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: ‘Mevrouw de Voorzitter, ik pleit hier wat staatssecretaris Francken in de Kamer en de media heeft gezegd toen hij christenen uit Aleppo redde. Hoe kan België dan de aanvraag van christenen met exact hetzelfde profiel weigeren? Voor mij getuigt dit van onwil.’
Die nacht kon Rimoun niet slapen. In zijn bed piekerde hij over de woorden van staatssecretaris Francken: ‘Tikkun Olam’, iedereen heeft zijn rol in het helen van de wereld. Rimoun voelde enkel pijn, verdriet en woede.
Explosie van hoop
Vier dagen later maakte de Raad brandhout van de motivatie van DVZ. De Raad noemde de uitleg van de Belgische staat “lapidaire”. Vrij hertaald: kort en koppig.
Tikkun Olam #244christenen #aleppo #zachtvoordekwetsbarenhardvoordemisbruikers
— Theo Francken (@FranckenTheo) July 8, 2015
De situatie was wél hoogdringend: er was een risico op dood of onmenselijke behandeling, alle andere kinderen hadden Syrië al verlaten, België had wél een verplichting om het familieleven te herstellen, ze hadden wél voldoende bestaansmiddelen om de ouders te onderhouden. DVZ moest binnen de vijf dagen een nieuwe beslissing nemen.
De woorden van de rechter waren zo overtuigend, dat Rimoun en Jima zeker waren van een positieve beslissing. Een explosie van hoop: nog één maand te gaan tot Pasen. ‘Gaan we Marilyn op Pasen kunnen laten dopen?’, vroeg Catalina enthousiast. De fantasie van Rimoun én zijn ouders sloeg op hol. ‘Neem de kleinkinderen mee naar de luchthaven’, zei Hanna aan de telefoon.
Op 9 maart 2016 nam Jima een kijkje op de website van DVZ. Plots las ze rejet. ‘Rosalie, de aanvraag is weer geweigerd’, zei ze in paniek aan de telefoon met de advocaat.
Te lang in de wet geloofd
Twee dagen hield ze het vernietigende nieuws voor zichzelf en toen ze het uiteindelijk toch vertelde, stortte Rimoun in. In een opwelling boekte hij een ticket naar Libanon, om van daaruit naar Aleppo te gaan.
- ‘Het is genoeg geweest’, riep hij. ‘Ik ga hen halen en neem hen mee naar Libanon, en dan Turkije. En dan met de smokkelboot naar Europa.’
- ‘Ben je gek?’, zei Jima. ‘We gaan opnieuw in beroep. En als het dan nog niet lukt, gaan we in de zomer naar Libanon. Dan kunnen de kinderen hun grootouders tenminste nog eens zien.’
- ‘Geen sprake van’, zei Rimoun. ‘Ik ga niet naar Libanon om daarna mijn ouders te moeten achterlaten. Ze moeten daar weg.’
Na vele tranen kon Jima hem kalmeren. Daneels, strijdvaardig, ging nog eens in beroep en had er goede hoop in: ‘DVZ hield geen rekening met de motivering van de Raad en dat kan niet. Er was zelfs geen argumentatie te lezen over waarom het in Aleppo volgens de Belgische staat dan wél veilig zou zijn voor christenen.’
‘We gaven evenveel uit aan procedurekosten als de kosten voor een smokkelaar. De wet is een even grote lijdensweg, maar met minder zekerheid op een positieve uitkomst.’
Jima liet de heerlijke aubergines, kefta en lasagna die ze zelf gekookt had, aan zich voorbijgaan. Ze vastte 40 dagen tot Pasen. Ze geloofde dat God haar inspanning zou opmerken en voor een positieve afloop zou zorgen.
- ‘Misschien is er iets dat God al weet en wij niet’, zei Rimoun. ‘Dat mijn ouders beter in Syrië blijven. Zes broers uit Aleppo hadden 12.000 euro neergeteld voor een visum voor hun moeder. Onderweg naar Duitsland kreeg ze een hartaanval.’
- ‘Een vriend van mijn papa, een handelaar, reist al zijn hele leven naar België’, zei Jima. ‘Zijn visum werd geweigerd, en beneden aan de Belgische ambassade in Beiroet stond een man. “Geef me 10.000 euro en ik regel het visum”, zei die man. Moeten we dan zo de wet omzeilen?’
- ‘We zijn dom geweest’, zei Rimoun. ‘Binnenkort hebben we evenveel uitgegeven aan procedurekosten als de kosten voor een smokkelaar. Het was een even grote lijdensweg als de weg via smokkelaars, maar met nog minder zekerheid op een positieve uitkomst. Een maand geleden konden ze nog met smokkelaars via Griekenland en de Balkan, hoe verschrikkelijk die route ook is. Maar nu is ook die route gesloten en zijn we te laat omdat we te lang in de wet hebben geloofd.’
De hele familie bij de doop van Catalina in Aleppo in 2011
© Pieter Stockmans
Naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Europese leiders lieten slechts weinig Syriërs toe via wettelijke immigratieprocedures, maar zo goed als alle Syriërs kregen een verblijfsstatuut als ze via smokkelaars illegaal in Europa geraakten. Zo riepen de leiders zelf oncontroleerbare migratieroutes in het leven, die ze dan met repressie moesten sluiten. Dàt is een bedreiging voor de openbare orde. Ze verklaarden dat ze zich in ruil voor Turkse grenscontroles flexibeler zouden opstellen in het opnemen van kwetsbare Syriërs, maar de zaak van Rimoun en Jima laat weinig verandering vermoeden.
De rechter besliste dat de Belgische staat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt door het visum te weigeren.
De advocate behoudt haar vertrouwen in de wettelijke immigratieprocedures enkel dankzij de beslissingen van de rechter, die de administratie tot twee keer toe naast zich neerlegde. Ze vraagt zich af hoeveel zinloze beroepsprocedures nodig zijn om haar vertrouwen definitief te ondermijnen.
De tweede rechter besliste dat de Belgische staat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt door het visum te weigeren. ‘Desnoods trekken we naar het Europees Hof’, zegt advocate Daneels. ‘De bestaande legale mogelijkheden moeten ook werkelijk benut kunnen worden. Ik weiger te geloven dat de enige manier om je recht te halen in België schimmige uitzonderingsprocedures zijn, een goed netwerk, of een smokkelaar die je leven niks waard vindt.’
Ondertussen beleven Waregemse kinderen elke dag de oorlog in Aleppo, en leven ze met verdriet, angst en hoop verder tussen hun Belgische klasgenootjes.
Dit verhaal is geschreven op basis van een analyse van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de verzoekschriften van de advocaat, interviews met de advocaat en bezoeken aan de familie Kasbarsoum in Waregem.
UPDATE 1 april 2016: Na de tweede positieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, waarin de rechter stelde dat de Belgische staat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt door de visa te weigeren, werden de aangevraagde visa toegekend op 1 april 2016. De Belgische staat erkent daardoor impliciet dat de kwetsbare situatie die het humanitair visum verantwoordt, al van in het begin aanwezig was.