Ben jij een gesluierde moslima? Werkgevers kunnen je vanaf vandaag ontslaan wegens je hoofddoek
Zojuist besliste het Europese Hof van Justitie dat privébedrijven in de Europese Unie het recht hebben om, onder voorwaarden, gesluierde moslima’s niet aan te nemen of te ontslaan omdat ze een hoofddoek dragen. Deze beslissing is van belang voor de rechten van honderdduizenden moslima’s in Europa.
© Nahla
Vorige zomer vroegen de Belgische en Franse Hoven van Cassatie aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om het Europese recht te interpreteren in twee zaken over de islamitische hoofddoek op de werkvloer. Het is de eerste keer dat het Hof van Justitie zich uitspreekt over discriminatie op basis van geloof.
De feiten en opinies
De eerste zaak gaat over mevrouw Achbita, een Belgische moslima. Vanaf 12 februari 2003 werkte ze als receptioniste voor het bedrijf G4S. In april 2006 besliste ze om de hoofddoek te dragen.
G4S zei dat dit indruiste tegen het neutraliteitsbeleid van het bedrijf en ontsloeg haar in juni 2006 nadat ze weigerde de hoofddoek thuis te laten. Belgische rechtbanken oordeelden dat er geen sprake was van discriminatie. Het Hof van Cassatie verwees naar het Europese Hof van Justitie.
Advocaat-generaal Juliane Kokott adviseerde om te oordelen dat de bindende antidiscriminatierichtlijn in zulke gevallen niet geschonden wordt: er is indirecte discriminatie, maar die valt onder de toegelaten uitzonderingen omdat bedrijven het recht hebben om van hun werknemers “neutraliteit” te eisen.
Haar belangrijkste argumenten:
Het bedrijf vraagt om alle tekenen van politieke, filosofische en religieuze levensbeschouwing thuis te laten, niet enkel religieuze tekenen.
Je kan je religieuze identiteit veranderen, wat niet het geval is met je seksuele identiteit of etniciteit bijvoorbeeld.
De nationale context in elke EU-lidstaat is verschillend en nationale rechtbanken mogen rekening houden met hoe er in hun land omgegaan wordt met secularisme.
Het bedrijf niet beslissen om een gesluierde moslima te weigeren omdat klanten er aanstoot aan zouden nemen. Maar wel om een “ideologische en religieuze neutraliteit” te hanteren; ook al is er geen bewijs dat klanten of partners van het bedrijf het zicht van een gesluierde receptioniste beschouwen als een teken van het feit dat G4S een islamitische visie zou uitdragen.
Een verbod maakt het voor moslimvrouwen niet onmogelijk om te integreren in de samenleving. Ze kunnen gewoon de hoofddoek afzetten en dan krijgen ze wel gelijke kansen.
In de tweede gelijkaardige zaak, over de Franse moslima Asma Bougnaoui, adviseerde advocaat-generaal Eleanor Sharpston juist het tegenovergestelde. Het is discriminatie en het valt niet onder de toegelaten uitzonderingen.
Haar belangrijkste argumenten:
Religie is een integraal onderdeel van de identiteit van een gelovige. De bescherming tegen discriminatie geldt op eenzelfde manier voor alle discriminatiegronden, zoals geloof, seksuele identiteit, etniciteit, enzovoort.
De nationale context rechtvaardigt geen discriminatie op basis van geslacht, dus ook niet op basis van geloof.
Je mag als bedrijf geen gesluierde moslima’s weigeren gewoon omdat klanten er aanstoot aan zouden nemen. Dan kan je ook geen verbod op het dragen van een hoofddoek rechtvaardigen op basis van je wens om een “neutraal” imago op te bouwen.
Je mag iemand alleen maar weigeren als het werk onmogelijk zou worden door de hoofddoek. De hoofddoek van mevrouw Bougnaoui heeft niets te maken met haar capaciteiten om haar werk als design ingenieur uit te oefenen.
De vereisten van een geloof zijn geen elementen waarvan verwacht kan worden dat je ze thuislaat om te kunnen integreren in de samenleving.
Het belang van een bedrijf om zoveel mogelijk winst te maken is ondergeschikt aan het recht van een werknemer om de religieuze overtuiging te beleven.
De beslissing van het Hof
Deze ochtend besloot het Hof in een langverwacht arrest om het advies van Kokott te volgen. In de afweging tussen de godsdienstvrijheid van werknemers en de ondernemersvrijheid van werkgevers weegt die laatste dus door.
Privébedrijven krijgen het recht om het zichtbaar dragen van “enig politiek, filosofisch of religieus teken” te verbieden. Dat verbod kan niet zomaar op basis van de wensen of vooroordelen van een klant, zoals Kokott zelf ook zei, maar moet gebaseerd worden op interne bedrijfsregels die alle werknemers opdragen om zich “neutraal te kleden”.
‘Het Hof had de eerste stap kunnen zetten om de vervolging van gesluierde moslimvrouwen te stoppen. Er is een strijd verloren voor gelijke rechten.’
Volgens Eva Brems, professor mensenrechten aan de UGent, geeft dit aan bedrijven uitgerekend wel de vrijheid om onder het mom van “neutraliteit” rekening te houden met de vooroordelen van hun klanten, en om vooral gesluierde moslima’s te viseren omdat zij een uiterlijk zichtbaar “teken” dragen.
Het Hof volgt bovendien de redering dat gesluierde moslima’s hun hoofddoek kunnen afzetten en vervolgens probleemloos kunnen functioneren op de arbeidsmarkt.
Werkgevers die niet willen dat gesluierde werkneemsters in contact komen met klanten, kunnen vragen de hoofddoek af te zetten of hen een functie aanbieden zonder visueel contact met klanten. Als de werkneemster dat weigert, kan het bedrijf haar ontslaan.
‘Deze beslissing heeft verregaande implicaties voor de godsdienstvrijheid van gesluierde moslimvrouwen voor de komende decennia’, zegt Eva Brems. ‘Het gaat hier over de toegang tot werk van duizenden praktiserende moslimvrouwen. Het Hof had de eerste stap kunnen zetten om de vervolging van gesluierde moslimvrouwen te stoppen. Er is een strijd verloren voor gelijke rechten. Vrouwen worden uit steeds meer sferen geweerd omwille van hun religieuze identiteit.’
‘Dan kan je niet meer spreken van religieus pluralisme. Dit is zeer gevaarlijk in twee landen die zwaar getroffen werden door geweld in naam van de islam en waar vooroordelen tegen moslims welig tieren.’
De gevolgen voor de rechten van de vrouwen en de plichten van werkgevers
Het Hof van Justitie interpreteert bindende wetgeving van de Europese Unie. Alle lidstaten zijn verplicht de uitspraken te volgen. Ze zijn wel vrij om meer bescherming bieden. Gesluierde moslimvrouwen kunnen dus wel nog hopen dat hun regeringen ervoor kiezen om meer bescherming te bieden dan de standaard van het Hof van Justitie. Dat is niet verboden.
Lidstaten kunnen altijd wetgeving aannemen die ontslag omwille van de hoofddoek verbiedt, maar in de huidige maatschappelijke context is dat onwaarschijnlijk. ‘Integendeel, dit zal bepaalde nationale politici juist aanmoedigen om verder te gaan’, zegt Brems.
Het Hof aanvaardt deze redenering: een hoofddoekenverbod maakt het niet onmogelijk om te integreren in de samenleving. Ze kunnen de hoofddoek afzetten.
Deze beslissing miskent de rechten van gesluierde moslimvrouwen om met behoud van identiteit toegang te krijgen tot elke betrekking. Brems: ‘Dat zal het voor deze vrouwen nog moeilijker maken om volwaardig te participeren op de arbeidsmarkt en om dezelfde keuzes te maken als anderen zonder daarbij te moeten denken aan hun religieuze identiteit.’
‘Het wordt moeilijk voor gesluierde moslima’s om hun rechten nog af te dwingen: antidiscriminatiewetgeving van de EU-lidstaten is gebaseerd op het EU-recht. De beslissing van het Hof betekent dat het in veel gevallen niet onwettig zal zijn om gesluierde vrouwen te weren. Het Hof stelt wel dat er situaties denkbaar zijn waarin hoofddoeken niet verboden mogen worden, maar feit is dat de Europese wetgeving in veel situaties geen sterke bescherming meer biedt tegen hoofddoekenverboden door privébedrijven.’
De gevolgen voor radicalisering
Deze zaak kan een impact hebben op het debat rond de radicale islam. Brems: ‘Het Hof geeft aan extremisten het gedroomde bewijs dat moslims inderdaad niet kunnen leven in een democratische samenleving. “Zie je wel, we hebben een islamitische staat nodig”, zal IS zeggen.’
‘Jihadisten en islamofoben juichen bij deze beslissing. Ze hebben hetzelfde belang: aantonen dat de islam niet compatibel is met de Europese democratie.’
‘Het Hof bestaat vooral uit rechters die als technici de wet interpreteren zonder zich af te vragen in welke maatschappelijke context hun beslissingen landen’, zegt Brems. ‘Deze zaken gingen over meer dan een technische interpretatie van de wet. Ze gingen over welke soort samenleving wij willen.’
De gevolgen voor een Europese islam
Deze uitspraak van het Hof van Justitie heeft ook de contouren bepaald van wat een “Europese islam” is.
‘Een Europese islam omvat dus niet het recht om de hoofddoek te dragen in alle werksituaties. Een Europese islam is een islam die zich niet veruitwendigt met uiterlijke kenmerken. Gelooft het Hof werkelijk dat dit ooit zal leiden tot een harmonieuze samenleving? Dit is een stok in de wielen van het enige scenario dat harmonieus samenleven toelaat met respect voor verschillende identiteiten’, zegt Brems.
‘Een Europese islam omvat dus niet het recht om de hoofddoek te dragen in alle werksituaties. Een Europese islam is een islam die zich niet veruitwendigt met uiterlijke kenmerken.
Hoe meer zichtbaar gesluierde moslima’s worden in hogere posities in de samenleving, hoe beter ze integreren en participeren, hoe meer beperkingen ze opgelegd krijgen om te kunnen integreren. Dat is een vicieuze cirkel: als gesluierde vrouwen aan de rand van de samenleving blijven, worden racistische stereotypes bevestigd dat moslims niet gelijk zijn.
Brems: ‘Het Hof mist de kans om de economische en sociale positie van gesluierde moslimvrouwen te versterken. Dit is noodzakelijk in een divers Europa, dat bevolkingsgroepen dringend duurzaam moet integreren.’
Het Hof treedt in de voetsporen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat oordeelt over de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. ‘Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens toonde nooit leiderschap voor de inclusie van de moslims in Europa’, zegt Brems.
‘Het aanvaardde al langer dan vandaag ongemak tegenover islamitische expressie als legitieme reden voor een verschil in behandeling. Maar hoe kan de intolerantie van de meerderheid ooit een voldoende basis zijn voor inperking van de rechten van een minderheid? Het principe van neutraliteit toepassen op de hoofddoek komt neer op een wens om een confrontatie met islamitische expressie te vermijden.’
Hoofddoekenvervolging
Voor moslimvrouwen op de arbeidsmarkt terecht komen, hebben ze al op andere plaatsen discriminatie doorstaan. De hoofddoek wordt in steeds meer contexten geproblematiseerd in België. Eva Brems spreekt zelfs van “hoofddoekenvervolging”.
Het Hof van Justitie was het laatste toevluchtsoord voor gesluierde moslimvrouwen. Dat is gisteren gesloten. ‘Europa faalt om bescherming te bieden tegen hoofddoekenvervolging’, zegt Brems. ‘Het Hof had de kans om eindelijk rechtszekerheid te bieden. Er is een indruk ontstaan dat voor gesluierde moslima’s alles kan verboden worden en dat hen op gelijk welk moment de toegang tot diensten, jobs en plaatsen kan ontzegd worden.
Zelfs als rechtbanken oordelen dat een hoofddoekenverbod wél discriminatie is, legt de overheid de beslissing naast zich neer.
In scholen. Publieke scholen in de Vlaamse Gemeenschap introduceerden een algemeen hoofddoekenverbod. Het katholieke onderwijsnet laat scholen zelf kiezen. In de praktijk is er ook in de meeste katholieke scholen een verbod. Redenen zijn: neutraliteit, en jongeren beschermen tegen onderlinge druk om de hoofddoek te dragen. De Raad van State verwierp die motivering in 2014 en oordeelde dat het hoofddoekenverbod in scholen een schending is van de vrijheid van religie en mogelijk van het recht op onderwijs. Maar de onderwijsnetten zetten de beslissing van de hoogste administratieve rechtbank van het land naast zich neer. Zelfs lange rokken werden in sommige scholen verboden.
‘Het is uiterst zeldzaam in België dat beslissingen van de Raad van State genegeerd worden’, zegt Eva Brems. ‘Volgens mij heeft dat de maken met het feit dat de overheid speculeert dat de betrokken rechtsonderhorigen, moslims dus, zwak staan. De uitspraak van de Raad van State gaf de kans aan eisers, moslims, om die scholen voor de rechter te dagen en met eenvoudige argumentatie de scholen te laten veroordelen tot een intrekking van het hoofddoekenverbod. Waarom doet de moslimgemeenschap dat niet?’
‘Er zijn wel activistische groepen zoals Baas Over Eigen Hoofd, maar zij kunnen niet al die rechtszaken aan. De moslimgemeenschap zou zich hier kunnen organiseren om één voor één in al die scholen het hoofddoekenverbod te doen intrekken. De Moslim Executieve moet veel meer gericht zijn op strategische rechtszaken. Maar dat zijn ze niet.’
‘En waarom doet de Vlaamse minister van Onderwijs Hilde Crevists niets? Met een duidelijk arrest van de Raad van State is het toch niet moeilijk om een instructie uit te sturen naar alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs? Je kan tenminste de dialoog starten. Maar met opkomen voor moslims maakt een politicus zich niet populair natuurlijk.’
In rechtbanken. Rechters passen een artikel van het Gerechtelijk Wetboek toe dat dateert uit 1806. Het was niet bedoeld om mensen te verplichten tot neutraliteit, maar om hun een hoofddeksel af te doen uit respect voor de rechter. Het werd toen nooit toegepast op religieuze hoofddoeken, zoals bij katholieke nonnen.
‘Een rechtbank oordeelde dat het geen discriminatie was om een vrouw met hoofddoek de toegang tot een fitnesscenter te weigeren.’
Volgens onderzoek van UGent past ongeveer 7% van de rechters dit artikel vandaag toch toe om moslimvrouwen te verplichten een hoofddoek af te doen. Zij interpreteren de wet volgens een vooroordeel, een intolerantie tegenover de islam, en niet volgens de geest van die wet zelf. Een minderheid van die rechters zegt zelfs dat ze enkel moslima’s daartoe zouden verplichten en niet een katholieke non. Ze gaven daar volgende uitleg aan: “Als we dat toelaten, geven we langzaam toe aan de invasie”.
In toepassing van de geest van de wet menen deze rechters dat moslima’s die de hoofddoek dragen geen respect voor de rechter tonen. De rechters die moslima’s niet vragen de hoofddoek af te nemen, zeggen dat ze de hoofddoek niet beschouwen als een teken van gebrek aan respect tegenover de rechter, omdat de hoofddoek een element is van de identiteit van de vrouwen.
Lees ook ons onderzoek ‘Moslima’s en lesbiennes in Sarajevo: één strijd voor de bevrijding van het vrouwenlichaam?’
Belgische rechtbanken hebben zelfs al discriminatie toegelaten daar waar er geen sprake is van de uitoefening van een publieke functie. Brems: ‘Een beroepsrechtbank oordeelde dat het geen discriminatie was om een vrouw met hoofddoek de toegang tot een fitnesscenter te weigeren. Discriminatie passeert steeds meer de juridische filter in België. Het algemene klimaat in de samenleving sijpelt ook in de rechterlijke macht door. Moslimvrouwen met hoofddoek viseren, wordt blijkbaar wat van een goede Belgische burger verwacht wordt.’