Arme landen lopen miljarden klimaatsteun mis door creatief boekhouden
IPS
16 november 2016
Ontwikkelingslanden zien maar een fractie van het klimaatgeld dat hun in Parijs is beloofd. Dat is in belangrijke mate het gevolg van de manier waarop dat geld wordt geteld, blijkt uit een nieuw rapport van 11.11.11. Ontwikkelingsprojecten worden dubbel geteld, krijgen onterecht de stempel ‘klimaatfinanciering’ of blijven meetellen terwijl ze eigenlijk al geschrapt zijn.
Op de klimaattop in Kopenhagen al werd beslist de ontwikkelingslanden tegen 2020 jaarlijks met 100 miljard dollar te steunen in de strijd tegen de klimaatverandering. Die belofte werd in het Akkoord van Parijs bevestigd. Maar intussen is het duidelijk dat er nog veel meer nodig zal zijn: het milieuprogramma van de VN (UNEP) spreekt van 300 miljard per jaar tegen 2030 en zelfs 500 miljard in 2050.
Het meeste geld voor klimaathulp blijkt “gerecycleerd” ontwikkelingsgeld
Rijke landen moeten dus dringend met geld over de brug komen, maar uit het dossier van 11.11.11 blijkt dat de realiteit heel anders is. Het meeste geld voor klimaathulp blijkt “gerecycleerd” ontwikkelingsgeld: middelen die eigenlijk al bestemd waren voor ontwikkelingshulp, en nu worden meegeteld als klimaatfinanciering. Veel van die projecten hebben zelfs niets met het klimaat te maken. Van de 5201 projecten van OESO-landen die in 2014 gerapporteerd werden als klimaatrelevant, ging maar liefst 70 procent niet direct de strijd aan met klimaatverandering.
Rio-markers
Veel heeft te maken met de zogenaamde Rio-markers, een systeem dat al in 1998 op poten werd gezet om de vergroening van ontwikkelingssamenwerking in kaart te brengen. De simpele meetmethode gaat na hoe groen ontwikkelingsprojecten zijn: een groen project krijgt een 2, een project met groene toets een 1, en een project zonder milieudoelstellingen krijgt een 0.
Hoewel die Rio-markers nooit bedoeld waren als meetmethode voor klimaat, zijn ze de voorbije jaren uitgegroeid tot hét meetinstrument voor klimaatfinanciering. Ontwikkelingsprojecten die de score 2 of 1 krijgen worden zo vlot meegeteld als klimaatfinanciering – terwijl internationaal is afgesproken dat die klimaatfinanciering bovenop de bestaande ontwikkelingssteun moet komen.
België rekent dubbel
Bovendien is het scoresysteem zelf niet objectief. Landen mogen zelf een cijfer toekennen aan hun projecten, en de neiging is dus groot om die projecten zo groen mogelijk in te schatten. Zelfs tussen de Belgische niveaus ontstaan daardoor soms verschillen over hoe er geteld wordt.
Ook de Belgische klimaatfinanciering staat lang niet garant voor extra geld boven op de bestaande ontwikkelingshulp. Integendeel. In 2015 bestond de Belgische bijdrage aan de klimaatfinanciering voor 92 procent uit ontwikkelingsgeld – amper 3,5 miljoen euro was extra.
‘België, net als verschillende andere landen, rekent door het gebruik van de Rio-markers dubbel’
‘België, net als verschillende andere landen, rekent door het gebruik van de Rio-markers dubbel’, stelt het rapport. ‘Eenzelfde project wordt dus geteld als vooruitgang voor de 0,7 procent-doelstelling en voor de financieringsbeloftes van het VN-klimaatverdrag. Dat is als een overheid die belooft 200 miljoen euro te investeren, 100 miljoen euro in mobiliteit en 100 miljoen euro in luchtkwaliteit, en later beweert beide beloftes na te komen door één project van 100 miljoen euro voor verbeterde fietspaden.’
Correcte rapportering
Volgens het rapport van 11.11.11 is er dringend nood aan een correcte rapportering van klimaatfinanciering. ‘Een betere methodologie om klimaatprojecten te identificeren is nodig, zowel op internationaal als op Belgisch niveau’, stelt het rapport. ‘Als basis voor de rapportering van klimaatfinanciering is het huidige systeem niet geschikt. Voor 11.11.11 is een grondige evaluatie van de Belgische klimaatprojecten van alle implementerende actoren nodig. Daarnaast zijn strikte, internationale afspraken over de definitie van klimaatprojecten en rapportering ervan cruciaal om deze problemen in de toekomst te vermijden.’
‘Nu is het moment om ervoor te zorgen dat dit systeem er een van het verleden wordt’, zegt Bogdan Vanden Berghe, algemeen directeur van 11.11.11. ‘Zo niet, dan riskeren we nog decennia opgescheept te zitten met een problematische methodiek.’