Energie-efficiëntie: winst voor klimaat, portemonnee en gezondheid
Wanneer het gaat over energie, is de beste optie uiteraard het uitsparen van energie, nog voor er over hernieuwbare energie wordt gesproken. Toch is het hele domein van energie-efficiëntie onderbelicht. Europa zal tegen 2020 haar doelstelling voor een hogere energie-efficiëntie ook niet halen. Overtuigd van de potentiële markt die daar ligt, organiseerden Johnson Controls en The Climate Group, in samenwerking met de Stichting van de Prins van Monaco, een tweedaags forum over energie-efficiëntie. MO* was er bij en polste naar de relevantie van het opzet.
Europa is voor zijn energievoorziening uitermate afhankelijk van import. Dat alleen al maakt het streven naar meer energie-efficiëntie meer dan noodzakelijk. Gregorios Ayeridis, vertegenwoordiger van het Griekse EU-voorzitterschap maar zelf ook directeur van CRES, Centrum voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, geeft enkele cijfers.
Europa importeert 60 procent van het gas en tegen 2035 zal dat 80 procent zijn. Van de olie importeren we 80 procent, 90 procent tegen 2035. Voor steenkool is de import 50 procent. Financieel betekende dit in 2012 een kost van 400 miljard euro, 1000 euro per capita, en die kost gaat jaar na jaar de hoogte in, door stijgende energieprijzen en groeiend energiegebruik. Bovendien is het met energiegrondstoffen zoals met voedsel, leer ik op dit forum: 50 procent gaat gewoon verloren door mankementen in installaties en verliezen op het net.
Alle energie die we kunnen besparen, is een nettowinst: op het vlak van energiezekerheid, op financieel vlak, voor de volksgezondheid en in het creëren van jobs. Toch wordt energie-efficiëntie stiefmoederlijk behandeld in het Europese klimaatbeleid. Alles wijst erop dat Europa de doelstelling van 20 procent energie-efficiëntie tegen 2020 niet zal halen en zal blijven steken op 16 procent.
Hoog tijd dus om die prioriteit opnieuw op de agenda te zetten, vindt de Amerikaanse multinational Johnson Controls (JC), dat onlangs in Monaco het Euro-Mediterraans Forum voor Energie-efficiëntie organiseerde, samen met The Climate Group en de Stichting van Prins Albert II van Monaco.
Energie-efficiëntie in de schaduw
Richard Van Bergen, CEO Johnson Control.
Op de vraag waarom JC zo’n seminarie organiseert, is Richard Van Bergen, vice-president van Johnson Controls en General Manager Central Region, eerlijk: ‘Omwille van de profilering van ons bedrijf. Wij zijn gebaat bij een goeie naam en willen een voortrekkersrol spelen in de sector van bedrijven die met energie-efficiëntie bezig zijn. We willen een gezamenlijke visie ontwikkelen en “momentum” creëren. Dit is een thema waar veel wordt over gesproken maar waar nog te weinig actie over wordt ondernomen.’
Wat is er nodig om zo’n momentum te krijgen? ‘Meer push en pull’, vindt Van Bergen. ‘De push is er, de bedrijven zijn er met hun innovatie, maar de pull ontbreekt. Die moet komen van meer daadkracht van Europa, door ambitieuze en bindende doelstellingen voorop te stellen.’
De overheid zelf kan ook door haar voorbeeldfunctie de pull versterken en ervoor zorgen dat we uiteindelijk komen tot schaalvoordelen die het economisch interessant maken. Geen subsidies, wel een regelgeving die transparant is en op de lange termijn gericht.
De Climate Group, medeorganisator van de conferentie, brengt bedrijven, steden en regio’s samen voor een doorgedreven klimaataanpak. Mark Kenber, president van de Climate Group, is duidelijk: de klimaatproblematiek heeft een valse dichotomie gecreëerd tussen de aanpak van het probleem en het streven naar welvaart en werkgelegenheid. ‘Ten onrechte denkt men dat een ambitieus klimaatbeleid slecht is voor de economie en voor ons welzijn. Daarom wil de Cimate Group overheden en bedrijven samenbrengen om de krachten te bundelen en resoluut voor een koerswijziging te kiezen.’
Mark Kenber, president The Climate Group.
Waarom is energie-efficiëntie zo in de schaduw gebleven, nog meer dan hernieuwbare energie? Kenber: ‘Omdat men vertrekt vanuit een economische visie die de natuur als gratis beschouwt en externe kosten niet meerekent. Indien men dat wel zou doen, zou onze energie nog veel duurder zijn. Daarnaast zijn er grote economische en financiële belangen in de oude economie. Die CEO’s willen hun verhaal overeind houden. Heel vaak zijn ze het niet oneens met ons, maar ze durven de stap niet zetten.’
Hou het simpel
‘Het probleem om de doelstellingen te halen, ligt niet bij de technologie’, stelt Serge Durand van Capenergie in een van de panels. Durand noemt drie obstakels:
De vraag naar financiering. Het kostenlaatje voor energie-efficiënte installaties in grote publieke of private gebouwen is nog enorm hoog, er moeten investeerders aangetrokken worden die erin geloven.
Tegelijk moet er een garantie zijn voor wanneer projecten toch op de klippen lopen, het gaat uiteindelijk om risicovolle, innovatieve projecten. Wie staat dan borg voor constructies van langetermijnfinanciering?
De complexe domoticasnufjes: de toegepaste technologie is soms zo ingewikkeld dat de eindgebruiker er geen weg mee weet, zodat er op het eind van de rit helemaal geen besparing meer te bespeuren valt.
Kortom: de technologie moet gebruiksvriendelijker gemaakt worden en het businessmodel moet vereenvoudigd.
De natuur als antwoord
Luc Bas, directeur IUCN.
Een van de sleutels op vlak van vereenvoudiging ligt in de natuur zelf. ‘Ik ben hier misschien een vreemde eend in de bijt, maar toch maakt onze organisatie wezenlijk deel uit van de oplossing’, stelt Luc Bas, directeur van de Belgische afdeling van IUCN (International Union for the Conservation of Nature).
Dat IUCN op deze conferentie aanwezig is, heeft alles te maken met het feit dat Bas voorheen Europees directeur was van The Climate Group. Maar het verband is er wel degelijk. De groene infrastructuurprojecten die IUCN in stedelijke agglomeraties helpt opzetten, hebben een actieve rol te spelen wanneer het gaat over energiebesparing.
Bas: ‘Energie-efficiëntie in gebouwen kan ondersteund worden door heel eenvoudige en quasi gratis oplossingen bijvoorbeeld door bij de oriëntatie van de vertrekken rekening te houden met de inval van de zon in de zomer en de winter. Of met het verstandig aanplanten van seizoensgebonden bomen voor schaduw in zomer of extra zonlicht in winter. Op die manier heb je minder airco of verwarming nodig, wat een gigantische besparing kan zijn. In Basel heeft men 8 miljoen euro geïnvesteerd in groene daken, wat per jaar 4 giga kilowattuur aan energie bespaart. Door het natuurbescherming rond waterbekkens wordt er veel energie bespaard op waterzuivering en worden overstromingen voorkomen,. Dit zijn maar enkele voorbeelden om aan te tonen dat er nog een heel onontgonnen terrein ligt op het vlak van natuur en energie.’
De grote uitdaging op dit vlak, aldus Luc Bas, is om deze voordelen zichtbaar te maken en te verrekenen in de boekhouding. Er is al heel wat werk verricht over het berekenen van de monetaire waarde van ecosysteemdiensten, onder meer door het TEEB-rapport (The Economics of Ecosystem Services), maar de vertaling naar het beleid staat nog in de kinderschoenen.
Luc Bas: ‘Het “natuurlijk kapitaal” moet in het algemenere economische beleidskader gestopt worden, zodat dit kan geïntegreerd worden in de begroting. Zowel voor overheden als voor bedrijven is dit belangrijk om de voordelen van deze aanpak ook echt om mee te nemen in hun beslissingen.
De wal zal het schip keren
We hebben geen keuze, vindt Richard Van Bergen van JC. ‘We ontkomen er niet aan. De bevolking stijgt, de energieconsumptie stijgt. We moeten ons daarop voorbereiden want op een gegeven moment zullen we problemen krijgen met de energiebeschikbaarheid. Als we daar niet op voorbereid zijn, zal de wal het schip keren. Meer optimistisch gezegd: laat ons het momentum benutten.
Dat de weg nog lang is, daarvan zijn de aanwezigen hier zich ook bewust. ‘De paradigmashift is niet eens begonnen,’ betoogt Russel Mill, verantwoordelijke Klimaat van Dow Chemicals. ‘De CO2 uitstoot groeit nog steeds. Hoe belangrijk deze innovatieve projecten ook zijn, we bevinden ons nog steeds in business as usual.’ En anderen treden hem hierin bij.
Een oncomfortabele waarheid
Is dit seminarie een gezellig onderonsje, is het greenwashing, of is het meer dan dat?
Luc Bas plaatst het gebeuren in een ruimer perspectief. ‘De ontmoetingen die hier gebeuren en de thema’s die hier besproken worden, zijn een noodzakelijke stap, maar we gaan hiermee het onduurzame economische paradigma niet veranderen. Het gaat hier over energiebesparingen en dat is een goeie zaak, maar het blijft bij relatieve besparingen. Over absolute energiebesparing wordt hier niet genoeg gesproken. Het motto van de conferentie is “Committed to growth” through energy efficiency”. De groei doet echter het voordeel van de efficiëntie teniet.’
Een van de deelnemers aan de conferentie is het VN-project Energy for All. Bas: ‘De doelstelling om mensen uit de energie-armoede is uiteraard cruciaal , maar als het gevolg is dat hierdoor meer middelen vrijkomen om niet duurzaam te gaan consumeren, is het energiebesparingseffect volledig teniet gedaan.’
Wat er echt moet gebeuren, noemt Luc Bas een unconfortable truth: uiteindelijk gaat het erover onze kijk op “welzijn” te veranderen, met name dat welzijn niet noodzakelijk samenhangt met nog meer materiële groei. En dat de maatregelen die er moeten genomen worden, gepaard gaan met de nodige sociale correcties, zodat wie meer vermogen heef tniet de vrijbuiter kan zijn, terwijl de armen, voor wie de natuur de grond van hun bestaan is, slachtoffer blijven van onzorgvuldig beheer.
Welvaart wordt aan de basis voorzien door de natuur, en dat voelt men in de ontwikkelingslanden Nog steeds veel meer, stelt Bas. Vandaar dat het zo belangrijk is dat de natuur en de biodiversiteit op een holistische manier worden opgenomen in de duurzame ontwikkelingsdoelen waarover nu overlegd wordt. Luc Bas: ‘Traditioneel kijkt men in het ene vakje naar “economische groei” en in een ander vakje naar “ecosysteemdiensten”. In de benadering die IUCN met anderen nastreeft is de natuur geen geïsoleerde doelstelling maar moet men telkens de vraag stellen: “hoe draagt de natuur en de lokale leefomgeving bij aan de betreffende doelstelling?”, geïntegreerd in elk van de doelstellingen. En dat is een stap vooruit.