Venezuela: is er nog revolutie na de olie?

Nieuws

Venezuela: is er nog revolutie na de olie?

Venezuela: is er nog revolutie na de olie?
Venezuela: is er nog revolutie na de olie?

De aanzwellende retoriek van de Venezolaanse president Maduro over een "complot van binnen- en buitenlandse krachten" tegen de regering heeft veel weg van een rookgordijn om de interne malaise te verhullen. Voor de doorsnee Venezolaan zitten de frustraties hoog: er is een schaarste van basisproducten, de prijzen blijven stijgen en het geweld houdt aan. Vraag is of er na Maduro nog iets overeind blijft van de bevlogen bolivariaanse droom en het "Socialisme van de 21ste eeuw".

Urenlang in de rij aanschuiven om basisproducten te bemachtigen zoals melk, detergenten of luiers voor de baby. Het dagelijkseleven is voor tal van Venezolanen een bron van ergernis.

‘Vorig jaar nog stonden we aan te schuiven voor de noodzakelijke producten zoals bloem of olie, vandaag staan we aan te schuiven voor om het even welk product dat nog voorradig is, dikwijls al vanaf vier uur in de ochtend’, vertelt een Venezolaan aan MO*.

Venezolanen schuiven aan om inkopen te kunnen doen in een overheidswinkel

‘Mensen schuiven aan bij het krieken van de dag om producten te bemachtigen die ze nadien om de hoek verkopen op de zwarte markt. Dat brengt meer op dan een formele job. ‘s Avonds, bij de terugkeer van het werk rond een uur of zeven-acht, is het uitkijken of je niet achtervolgd wordt door potentiële gijzelnemers die je kidnappen om nadien met je gsm je familie te bellen en losgeld te eisen in ruil voor je vrijlating.’

Dokters en verplegers klagen over een tekort aan levensnoodzakelijke medicijnen. En wie familie heeft in het buitenland, probeert die zo mogelijk te vervoegen, of toch de kinderen daar naartoe te sturen.

De petro-economie stort in

De officiële verklaring van de regering is dat de schaarste kunstmatig is veroorzaakt door de oppositie: privébedrijven zouden opzettelijk producten achterhouden. Een andere verklaring die president Maduro wel eens aanhaalt, is dat de overheid wel kan betalen, maar dat voedsel en medicijnen niet door de logistieke stroom geraken aangezien er van alles misloopt bij de distributie.

De echte reden is echter dat Venezuela haast alle voedings- en consumptieartikelen moet invoeren, en die invoer is door de dalende olieprijzen steeds problematischer geworden. Venezuela hangt voor 96 procent van zijn uitvoer af van olie en die geldstromen drogen op nu de olieprijs meer dan gehalveerd is.

Luisovalles (cc by-sa 3.0

Zicht op het Partaguenacomplex, een raffinaderij van staatsoliemaatschappij Petróleos de Venezuela.

Luisovalles (cc by-sa 3.0

Terwijl in de gloriejaren van voormalig president Hugo Chávez de olieprijs tot boven de 100 dollar per vat klom, is die vandaag gedaald tot minder dan de helft. Enige tijd schommelde de prijs nog rond de 50 dollar, maar vorige week is hij verder gezakt tot onder de 43 dollar. Analisten wijten dit aan een opgedreven productie in Saoedi-Arabië maar volgens president Maduro is dit ook een bewuste zet van de VS om de Venezolaanse economie helemaal te kelderen.

In Venezuela zijn drie dollarkoersen in omloop.

De inkomsten zijn teruggevallen tot minder dan de helft, en dat heeft zijn weerslag op de hele economie. Het geld is met 60 procent gedevalueerd, de inflatie bedraagt 68 tot 70 procent. Er zijn momenteel 3 dollarkoersen in omloop.  Voor een dollar betaal je 6, 12 of 179 bolivares: voor de inkoop van basisvoedsel is de koers 6 of 12 bolivares voor een dollar, als je dollars wil om naar het buitenland te reizen, betaal je 170 bolivares.

De impact laat zich voelen op de hele economie. De productie van staal en aluminium bijvoorbeeld is teruggevallen tot het laagste niveau in drie decennia. Sidor, de Venezolaanse staalproducent opereert aan slechts 31 procent van zijn capaciteit, door een lagere verkoop, maar ook door voortdurende werkonderbrekingen van de ontevreden arbeiders. Andere industrieën vallen stil bij gebrek aan wisselstukken die ingevoerd moeten worden. Voor 2015 wordt een economische krimp van 7 procent voorspeld.

Volgens de economisten Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart is, rekening houdend met de inflatie, het Venezolaanse bnp per capita vorig jaar 2 procent lager dan in 1970, en dit met een olieprijs die 10 maal zo hoog lag als in 1970.

Venezuela vandaag: schaarste, inflatie, criminaliteit, corruptie, werkloosheid, fiscaal deficit en een enorme institutionele verzwakking.

Roberto Rigobon, Venezolaan en professor aan het MIT (Massachusetts Institute for Technology), stelt dat de Venezolaanse economie momenteel een periode doormaakt die vergelijkbaar is met een post-oorlogeconomie van een land dat een oorlog verloren heeft. Er is sprake van schaarste, inflatie, criminaliteit, corruptie, werkloosheid, fiscaal deficit en een enorme institutionele verzwakking.

Dit betekent ook dat het voor Venezuela heel moeilijk is om op de internationale markt geld te lenen, tenzij aan een heel hoge intrest. De eigen buitenlandse reserves zijn de voorbije twee jaar gedaald van 38 miljard dollar naar 22 miljard dollar, zo blijkt uit gegevens van de Centrale Bank van Venezuela.

Ten einde raad is president Maduro begin dit jaar China om hulp gaan vragen, gezien het Internationaal Monetair Fonds (IMF) niet meteen de favoriete partner is voor het bolivariaanse regime, en gezien bondgenoot Rusland zelf met financiële problemen kampt. Bij die gelegenheid kreeg Maduro een pakket van 20 miljard dollar aan investeringen toegezegd , naast de bijna 50 miljard dollar aan kredieten die eerder zijn toegezegd en die voor een deel in olie terugbetaald worden.

Tweede gevaarlijkste land ter wereld

Ook criminaliteit en onveiligheid hangen als donkere wolken boven het alledaagse leven in Venezuela. De problemen zijn niet nieuw maar sinds Chávez aan de macht kwam, zijn ze zo mogelijk nog toegenomen. Dat gebeurde ondanks de genomen maatregelen, zoals de oprichting van een Nationale Politiemacht en de lancering van het  Planvoor een Veilig Vaderland.

Elke twintig minuten wordt in Venezuela een moord gepleegd.

Elke twintig minuten wordt in Venezuela een persoon vermoord, wat neerkomt op 20.000 moorden per jaar en 70 moorden per 100.000 inwoners. Venezuela is na Honduras het gevaarlijkste land ter wereld. De overheid ontkent niet dat er een probleem is, maar betwist de cijfers. Anderen wijzen op de band tussen de criminaliteit en de toegenomen armoede.

Volgens Cepal, de Economische Commissie voor Latijns-Amerika van de VN, is in 2014 de strijd tegen de armoede in heel Latijns-Amerika stilgevallen, maar in Venezuela is die opmerkelijk achteruit gegaan. De armoede is er tussen 2012 en 2013 met 6,1 procent gestegen. Momenteel leeft 32,1 procent van de Venezolaanse bevolking in armoede, tegenover 25,4 procent in 2012.

Criminaliteit, het gevangeniswezen, mensenrechten: het zijn een voor een domeinen waar dringend orde op zaken moet worden gesteld.

En daar bovenop komt nog de alomverbreide corruptie. President Maduro heeft zelf openlijk toegegeven dat er een corruptieprobleem is en ontkende de betrokkenheid niet van maffianetwerken bij het staatsoliebedrijf PDVSA.

Paradepaardje Misiones

Hét grote paradepaardje en de basis voor het chavisme waren de Misiones, de diverse sociale programma’s specifiek gericht naar de brede groepen van de bevolking en hun sociale noden op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting of landbouw. Bij zijn aantreden als president verzekerde Nicolás Maduro die koers aan te houden. Dat werd allemaal mooi omschreven in het Plan de la Patria 2019-2019, nog door Hugo Chavez ontworpen.

Vraag is of de Venezolaanse regering niet regelrecht afstevent op een crash van de schatkist en van haar eigen imago.

Ook tijdens de recente crisis heeft Maduro de Venezolanen verzekerd dat hij de sociale noden niet uit het oog zal verliezen bij het budget van 2015. ‘We zullen blijven bouwen aan het Venezolaanse socialistische model’, aldus Maduro. Het budget voor 2015 ligt 34,21 procent hoger dan dat van vorig . Uitgangspunt is dat het bnp 21,6 procent hoger zal liggen vorig jaar, voortbouwend op een vat ruwe olie aan een prijs van 60 dollar per vat.

Vraag is echter of de belofte niet te hypothetisch is, en of de regering daardoor niet regelrecht afstevent op een crash –van de Venezolaanse schatkist en van haar eigen imago. Dat imago staat en valt immers met de populistische politiek van de Misiones.

Afkicken van olie

Renato Araújo/ABr (cc by 3.0 br)

Edgardo Lander

Renato Araújo/ABr (cc by 3.0 br)

In een kritische analyse van het chavisme legt Edgardo Lander de vinger op de wonde. Lander is professor Sociale Wetenschappen aan de Centrale Universiteit van Venezuela in Caracas en was in het verleden steevast een medestander van de bolivariaanse revolutie. Volgens Lander zal Venezuela nooit uit de diepe crisis geraken zonder diepgaande, structurele veranderingen – zonder de extreme olie-afhankelijkheid aan te pakken.

Sinds Chávez aan de macht kwam, is de olie-afhankelijkheid alleen maar groter geworden. In 1998 bedroeg die 68,7 procent, volgens de gegevens van de Centrale Bank van Venezuela. Vandaag gaat het om 96 procent.

‘Moest Venezuela transnationale oliebedrijven toelaten en investeren in raffinagecapaciteit, zou het veel meer uit zijn zwarte goud kunnen halen.’

Venezuela beschikt over de grootste bewezen oliereserves van de wereld, maar exporteert 40 procent van zijn ruwe olie naar de VS om die te raffineren. Het land voert zelfs lichte olie in, om die te mengen met de eigen ruwe olie. Moest het regime transnationale oliebedrijven toelaten en investeren in raffinagecapaciteit, zou het veel meer uit zijn zwarte goud kunnen halen, meent bijvoorbeeld Luis Vicente León, directeur van Datanálisis.

In de voorbije zestien jaar heeft de regering op sociaal vlak ongetwijfeld belangrijke verwezenlijkingen doorgevoerd, benadrukt Lander. Dankzij een betere verdeling van de olieopbrengsten is er tegemoet gekomen aan de jarenlange verzuchtingen van vooral de armere bevolkingsgroepen. Er is daardoor een sterk verwachtingspatroon gecreëerd bij de bevolking, maar tegelijk ook een grote kwetsbaarheid door die afhankelijkheid van de olieprijs.

Doordat een grote groep een hoger inkomen kreeg, steeg hun koopkracht wel, maar niet de nationale productie van consumptiegoederen. Die is de afgelopen zestien jaar gedaald. Veel industrie- en landbouwbedrijven die onder staatscontrole zijn gekomen, worden minder efficiënt beheerd, met een lagere productiegraad tot gevolg.

Sommige staatsbedrijven werken met verliezen en kunnen alleen door subsidies van de olie-inkomsten overleven, maar die inkomstenstromen drogen vandaag op. Er worden meer arbeidskrachten ingezet, er is een zwaardere bureaucratie, de verkoopsprijzen voor producten zijn niet in overeenstemming met de kostprijs van de productie en er is een gebrek aan investeringen voor onderhoud en voor de nodige technologische actualisering van de machines.

De Hollandse Ziekte

De druk op de publieke uitgaven in Venezuela is onhoudbaar door het beleid van sociale programma’s gecombineerd met subsidies voor voedingsmiddelen en brandstof, subsidies aan staatsbedrijven en een heel grote bureaucratie en publieke sector. Economen spreken in dit verband wel eens van de Hollandse Ziekte.

Tot op vandaag is Maduro niet in staat gebleken succesvol in te grijpen. In Venezuela kost een liter benzine is 0,02 dollar, wat zo goed als gratis is. Een van de noodzakelijke maatregelen waar regering en oppositie het over eens zijn, is dat die prijs omhoog moet. Maar zelfs daarin is Maduro niet geslaagd, uit angst dat die maatregel zijn populariteit zou ondergraven.

Het land staat nog steeds geboekstaafd als het land met de grootste bewezen oliereserves van de planeet, en het wil die troef uitspelen zolang het kan.

In het Plan de la Patria staat de doelstelling om van Venezuela een grote energiemacht te maken, en de olieproductie tegen 2019 te verdubbelen. Volgens de OPEC is die olieproductie echter teruggevallen tot iets onder het niveau van 1998, het jaar waarin Chávez aantrad. Dat is dramatisch voor de huidige geldstromen, maar wel een opsteker voor het klimaat.

Hoe links is het Socialisme van de 21ste eeuw nog?

‘De regering-Maduro zou een vergissing van formaat begaan, indien het de huidige crisissituatie met pogingen tot staatsgreep louter als een aanval van de VS of enkele NATO-lidstaten (met name Groot-Brittannië en Canada) zou afdoen. De dialectiek van het huidige proces is veel complexer en zit vol contradicties. Ze kan niet zomaar herleid worden tot een kamp van “goeden” en “slechten”. We moeten niet alleen gaan kijken naar wat de vijand doet of niet doet. We moeten vooral kijken naar wat het chavisme niet doet, slecht doet of maar half doet’, schrijft Modesto Emilio Guerrero op Rebelion.

‘Dit economisch model is niet vol te houden. Door dat te blijven ontkennen, vervreemdt deze regering zich hoe langer hoe meer van haar eigen volk.’

Dit economisch model is niet vol te houden, en door dit te blijven ontkennen, vervreemdt deze regering zich hoe langer hoe meer van haar eigen volk, aldus Guerrero.

Volgens Edgardo Lander is er de voorbije jaren veel te weinig gedebatteerd over hoe een post-kapitalistische samenleving er in de 21ste eeuw uit kan zien, en over hoe de relatie tussen staat, markt en georganiseerde samenleving dan wel kan zijn.

Dat probleem stelt zich niet alleen in Venezuela, maar bij links in het algemeen, aldus Lander. In die lacune is er in Venezuela een dynamiek gegroeid, waarin men “socialisme” automatisch ging gelijkstellen met staatsinmenging op het vlak van eigendom en controle.

Een post-kapitalistische samenleving moet gebaseerd zijn op andere productie- , distributie- en consumptievormen. En dit gaat noodzakelijk gepaard met een andere manier van omgaan met de medemens en met de natuur, en met een afkicken van fossiele brandstoffen.

‘De olieontginning moet niet van vandaag op morgen stoppen, maar er moeten wel stappen in die richting gezet worden’, zegt Lander. Een post-kapitalistische maatschappij is een post-petroleummaatschappij. ‘Binnen de context van zo’n extreme afhankelijkheid van de monoproductie van olie, kunnen de bolivariaanse idealen van participatie, soevereiniteit, pluriculturaliteit en voedselzekerheid nooit waargemaakt worden.’