Banque Degroof Luxembourg, een dochterbedrijf van de Belgische zakenbank Bank Degroof, sloot in 2009 een afspraak af met de Luxemburgse belastingadministratie. Die stemde ermee in dat de knowhow die de Bank Degroof-groep overdraagt aan zijn Luxemburgse dochter fiscaal mocht worden afgeschreven. Zo daalde het aanslagbiljet met miljoenen euro’s – en dat volstrekt legaal. ICIJ kon de confidentiële ruling inkijken. Welkom in de wondere wereld van Luxemburgse belastingafspraken.
Bank Degroof, opgericht in 1871, is de grootste onafhankelijke private en zakenbank van België. Klanten kunnen bij Bank Degroof onder meer aankloppen voor diensten inzake vermogensbeheer, financiële markten, vastgoedactiviteiten en financiële analyse. In 2012-2013 boekte Bank Degroof een nettowinst van 74 miljoen euro. Ze telt een duizendtal medewerkers.
Bank Degroof is een Belgische bank met dochterondernemingen in Frankrijk, Luxemburg, Spanje, Zwitserland en Hongkong. In Luxemburg is de bank actief sinds 1987 via het dochterbedrijf Banque Degroof Luxembourg. Dat is gevestigd in een groot gebouw aan de Eugène Ruppertstraat 12 in Luxemburg.
Het gebouw van Banque Degroof in Luxemburg / © Kristof Clerix
Innige band tussen moeder en dochter
Tussen 2005 en 2008 steeg de winst van Banque Degroof Luxembourg met maar liefst 287 procent.
Banque Degroof Luxembourg is het competentiecentrum voor alle collectieve beleggingen – denk aan beleggingsfondsen en pensioenfondsen – van de groep. Die activiteit vertegenwoordigt zowat 45% van de inkomsten van Banque Degroof Luxembourg en legde het Luxemburgse bedrijf geen windeieren: tussen 2005 en 2008 steeg de winst van Banque Degroof Luxembourg met maar liefst 287 procent.
Die goede resultaten waren deels te danken aan de aangehouden steun van het moederbedrijf, de Belgische Bank Degroof. Kon die innige band tussen moeder- en dochterbedrijf niet op de een of andere manier ook fiscaal gunstig vertaald worden?
De stempel van Marius Kohl
PwC Luxemburg werkte voor Banque Degroof Luxembourg een voorstel voor belastingoptimalisatie uit en vergaderde daarover op 1 december 2008 met de Luxemburgse belastingadministratie. Ruim twee maanden later, op 10 februari 2009, stuurde PwC het voorstel voor een ruling – een document van 54 pagina’s – door naar Marius Kohl, hoofd van het Bureau d’Imposition Sociétés 6. Amper een dag later zette Kohl zijn stempel op het document. Ruling goedgekeurd. Kohl gaf diezelfde woensdag overigens ook nog het groene licht voor 19 andere rulings.
ICIJ kon het document inkijken. Wat staat er precies in de confidentiële belastingafspraak tussen Banque Degroof Luxembourg en de Luxemburgse overheid?
De kennis van de Callataÿ
De kern van de zaak is dat de band tussen de Belgische Bank Degroof en haar Luxemburgse dochter volgens PwC kan beschouwd worden als een soort “verborgen bijdrage” aan de activiteiten van Banque Degroof Luxembourg. Hoezo?
Concreet wordt in de ruling onder meer verwezen naar de link tussen Banque Degroof Luxembourg (BDL) en maandelijkse samenkomsten van voorbereidende strategische comités onder leiding van de hoofdecooom van Bank Degroof, Etienne de Callataÿ.
Etienne de Callataÿ is niet de eerste de beste: in het verleden was de Callataÿ adjunct-kabinetschef van premier Jean-Luc Dehaene en kabinetschef van minister van Financiën Jean-Jacques Viseur. Hij werkte ook voor de Nationale Bank van België en het IMF. Zij naam werd zelfs even genoemd als mogelijke minister in de nieuwe federale regering.
Ook macro-economische anaylses en onderzoeken door Callataÿ staan ter beschikking van Banque Degroof Luxembourg, klinkt het in de ruling. Verder werd geargumenteerd dat er ook op het vlak van personeelsbeleid nauwe banden zijn tussen Bank Degroof en haar Luxemburgse dochteronderneming.
Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom van Bank Degroof
© Belga / Dann Cortier
Marius Kohl van de Luxemburgse belastingoverheid volgde de argumentatie dat de steun van Bank Degroof aan haar Luxemburgse dochter kon gezien worden als een verborgen bijdrage, en bijgevolg vanuit belastingoogpunt een zogenaamd “immaterieel actief” vertegenwoordigt.
Eenvoudig gesteld: wanneer een bedrijf materiële activa verwerft – bijvoorbeeld een gebouw, machines of bedrijfswagens aankoopt – dan mag het die aankoop afschrijven en aftrekken van de belastingen. Hetzelfde principe geldt in de Luxemburgse logica voor niet-materiële activa, zoals in dit geval knowhow.
De waarde van knowhow berekenen
De volgende stap was het berekenen van de waarde van dat immaterieel actief. De redenering luidde als volgt: Banque Degroof Luxembourg was in 2009 naar schatting 679 miljoen euro waard. Trek daarvan de eigen fondsen van het bedrijf af (213 miljoen euro) en je komt aan 466 miljoen euro.
Het fiscale immaterieel actief van Banque Degroof Luxembourg bedroeg 209.700.000 euro.
Dat bedrag werd beschouwd als de “goodwill” – een vakterm voor dat gedeelte van de marktwaarde van een onderneming dat niet direct toewijsbaar is aan de activa en passiva (denk aan de opgebouwde kennis, de klantenportefeuille, de merken…)
Vanuit fiscaal oogpunt was 45% van die 466 miljoen euro belangrijk – omgerekend 209.700.000 euro. Het beheer van collectieve beleggingen was immers goed voor zo’n 45 % van het inkomen van Banque Degroof Luxembourg.
Slotsom: het fiscale immaterieel actief van Banque Degroof Luxembourg bedroeg 209.700.000 euro.
Belastingbesparing
En nu komt het: dat immaterieel actief mocht volgens de Luxemburgse belastingwetgeving afgeschreven worden over een periode van tien jaar. Jaarlijks gaat het, aldus de berekening in de ruling, om een afschrijving van 19.900.673 euro. Met andere woorden: op die 19.900.673 euro moest Banque Degroof Luxembourg géén belastingen betalen.
Rekening houdend met het Luxemburgse belastingtarief van 28,59% ging het bijgevolg om een geplande belastingbesparing van 5,689 miljoen euro per jaar.
Het Bureau d’Impositions Sociétés 6, de Luxemburgse belastingadministratie
© Kristof Clerix
Een brug te ver
ICIJ België legde de ruling tussen Banque Degroof Luxembourg en de Luxemburgse belastingadministratie voor aan een Belgische expert inzake internationale belastingplanning.
‘Dit is duidelijk een geval van een virtuele afschrijving die fiscaal aftrekbaar is’, reageert de expert. ‘Een immaterieel actief dus. Dit is de Luxemburgse toepassing van wat België ooit had onder de vorm van Infocap-rulings: informele kapitaalstortingen waar je op kon afschrijven. Die infocap-rulings waren echter een probleem, onder meer omdat er geen wettelijke basis voor bestond. België besefte dat dit systeem een brug te ver was en heeft het dan ook stopgezet.’
Reactie Bank Degroof
ICIJ België contacteerde Bank Degroof, die de volgende reactie liet optekenen: ‘We zijn reeds 27 jaar actief in Luxemburg en hebben er momenteel meer dan 300 personeelsleden. Onze activiteiten daar zijn divers: het beheer van fondsen, kredieten… Banque Degroof Luxembourg is een Luxemburgs bedrijf, onderworpen aan de Luxemburgse wetgeving en aan de controle van de Luxemburgse Centrale Bank en de Commission de Surveillance du Secteur Financier.’
‘Aangezien er geen Europese consolidatie is op belastingvlak, stemt Banque Degroof Luxembourg zijn fiscaliteit af op de Luxemburgse regels, zoals Bank Degroof België dat doet in functie van de Belgische fiscaliteit. Elke entiteit richt zich qua belastingen dus op de geldende lokale regels in het land waar ze ingeplant is.’
Op de confidentiële Luxemburgse belastingafspraak gaf Bank Degroof geen commentaar.
Bronnen: ruling van het Bureau d’Impositions Sociétés 6 dd. 11.2.2009, interview met een expert internationale belastingplanning, GoPress.be, bezoek aan Luxemburg op 11 en 12 september 2014, Jaarverslag Bank Degroof 2013, www.degroof.be, CV van de Callataÿ op de blog van Bank Degroof en jaarrekeningen 2010 en 2013 van Banque Degroof Luxembourg.