De onderhandelingskoorts is hier in Lima flink opgelopen. De bouwstenen voor een nieuw klimaatakkoord liggen ter bespreking op tafel en tegen vrijdag moet er eensgezindheid zijn over de ontwerptekst voor volgend jaar in Parijs. Maar heel wat gevoelige kwesties moeten nog uitgeklaard.
Eerst het goede nieuws. Dinsdag was de cruciale dag van de klimaatfinanciering, vooral van het Groene Klimaatfonds. De Peruaanse regering had zich tot doel gesteld hier in Lima het bedrag van 10 miljard dollar te bereiken en dat is met enkele miljoenen overschreden. Woensdag ochtend kondigde de Colombiaanse president Juan Manuel Santos aan dat Colombia met 6 miljoen over de brug komt en ook Chili, Mexico en Peru beloofden een bijdrage te leveren.
Ploegen en wieden
Wat deze dagen op tafel ligt is een document dat de verschillende bouwstenen van het nieuwe akkoord omschrijft. Geen immens document, een werktekst van 36 paragrafen, maar elk van die paragrafen bevat een serie varianten. Er moet dus gekozen en geschrapt worden. Volgens EU-Klimaatcommissaris Cañete zou donderdag ochtend het grootste wiedwerk moeten gebeurd zijn en een “proper” document moeten voorliggen.
Samen verantwoordelijk maar niet even veel
Waarover gaat het debat? In het toekomstige akkoord zullen alle landen engagementen opnemen om de opwarming in te perken. Het Kyotoprotocol legde enkel verplichtingen op aan de rijke landen maar sinds 1992 is de wereld veranderd en zijn er grote uitstoters bijgekomen.
Iedereen moet mee doen maar niet iedereen moet evenveel doen. Dit is het cruciale rechtvaardigheidsprincipe opgenomen in de Klimaatconventie.
China blijft in de confortabele positie bij de G77-coaltie van arme landen.
In het jargon heet dit common but differenciated responsabilities en dat is uitgebreid met respective capabilities, “naargelang de mogelijkheden”. Het is een van de meest bediscussieerde principes waar vooral de arme landen zich aan vastklampen of, volgens sommigen, achter verschuilen. China blijft hier in de onderhandelingen bijvoorbeeld steevast in de groep van de arme landen, de G77+ China, terwijl het land is uitgegroeid tot grootste uitstoter.
Er is het gezamenlijke engagement dat China en de VS uitgesproken hebben maar zoals Wendel Trio van de NGO CAN Internationaal stelt: ‘Daar is maandenlang over onderhandeld door die twee staatshoofden, maar dat is niet doorgedrongen tot op het niveau van de milieuminister en de regeringsdelegatie.’ En dus is er een soort verstarring in dezelfde positie.
De bouwstenen
Men moet dus een of andere methode vinden om te wegen en te meten hoe ver elk land kan gaan. Brazilië heeft een voorstel op tafel gelegd dat werkt met concentrische cirkels, die staan voor gradaties van rijkdom in plaats van de klassieke tweedeling tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Maar dat is slechts een van de voorstellen.
Elk land bepaalt zelf welke klimaatmaatregelen het gaat nemen en hoe ver het kan gaan. Die beleidsintenties moeten de landen indienen bij de VN-klimaatconventie tegen eind mei. Dan moet er gekeken worden of de som van al die intensies genoeg is om de opwarming onder de 2° C te houden, wat wellicht niet het geval zal zijn. In de aanloop naar de conferentie van Parijs, december volgend jaar, zouden die nationale plannen dan nog opgekrikt moeten worden.
Gaat het nieuwe akkoord 5 jaar of 10 jaar bestrijken?
Lima zou moeten eindigen met een duidelijk concept van wat landen moeten aanleveren in die intentieplannen. Alleen maatregelen om de emissies naar beneden te halen, zegt Europa. Ook over financiering en technologie-overdracht, vraagt Afrika.
Een andere vraag is hoeveel jaar het Parijsakkoord moet bestrijken. Het Kyotoprotocol was vier jaar. Voor het Parijsakkoord wordt vijf jaar voorgesteld maar Europa ziet liever een langere tijdspanne.
Het stappenplan
Als alles naar wens verloopt, komt er een overeenkomst volgend jaar, die in 2020 van kracht wordt.
Er is dus nog een hiaat te dichten tussen 2015 en 2020. Op de klimaatconferentie van Durban is er een tweede engagementsverbintenis gekomen voor het Kyotoprotocol, voor Europa, Australië, Zwitserland en Noorwegen. De afspraak was dat die landen de ambities van hun lopende klimaatbeleid zouden opkrikken maar dat is dode letter gebleven.
Canada heeft het Kyotoprotocol verlaten om voluit zijn teerzandolie te kunnen ontginnen en niet wakker te moeten liggen van CO2 uitstoot. Behalve het feit dat het Kyotoprotocol maar een klein deeltje van de emissies dekt, heeft dit nog meer de geloofwaardigheid van het protocol ondergraven en de andere leden verlamd om iets te doen.
Europa had een tandje kunnen bijsteken om zijn Kyoto-engagement op te krikken.
Toch had Europa zijn doelstelling van 20 20 20 kunnen optrekken. Uit cijfers van het European Environment Agency blijkt dat de EU emissies momenteel met 21 procent gekrompen zijn en tegen 2020 wellicht met 24 procent.
Een groot potentieel ligt er ook in het afbouwen van subsidies aan fossiele brandstoffen, 10 miljard per jaar voor Europa. Er is ook nog een probleem met een surplus aan uitstootrechten die men aan de bedrijven gegeven heeft en die eigenlijk definitief uit de markt zouden moeten genomen worden om de CO2 prijs op te krikken.
Een sterk signaal was de aankondiging van Duitsland: behalve het Europese 20 20 20 klimaatplan wil de Duitse regering nog verder gaan en tegen 2020 zijn emissies met 40 procent reduceren.
Of Lima andere Kyotoleden kan overhalen om vooralsnog extra maatregelen aan te kondigen, is nog niet duidelijk.