Bedrijven zijn er niet alleen voor de winst. Ze hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid, ook ten aanzien van het Zuiden. Ondernemers voor Ondernemers nemen die op door kleinschalige bedrijven in het Zuiden te ondersteunen en hun expertise te delen. Gisteren vierden ze hun vijftiende verjaardag en in die tijdspanne is er een lange weg afgelegd. Een initiatief dat begon met 7 bedrijven, groeide vandaag uit tot een dynamiek met 130 bedrijven.
Het begon in 2000 als Corporate Funding Program (CFP) en die terminologie deed bij een aantal ngo’s de haren ten berge rijzen. Het opzet: bedrijfsgiften zoeken voor de ngo-wereld. Dat ngo’s geld willen om hun werking en projecten in het Zuiden mogelijk te maken, staat buiten kijf. Dat de overheidsmiddelen steeds schaarser worden en er op zoek moet gegaan worden naar nieuwe kanalen, is ook al lang duidelijk.
Maar tussen de ontwikkelingswereld en de bedrijfswereld gaapte een immense kloof, zeker in tijden van neoliberale globalisering. Schimmen uit het verleden doken op, van wat toen “gebonden hulp” heette: hulp, waarbij op de eerste plaats de donor beter van moest worden. Sommigen zagen hierin ook het begin van de privatisering van ontwikkelingshulp of een goedkope manier om het imago op te poetsen.
Initiatiefnemers en drijvende krachten achter het idee waren professor Frans Bourgois van de Brusselse managementschool EHSAL en éminance grise en ex-gouverneur van de Nationale Bank Fons Verplaetse. Verplaetse trok naar de bedrijven en probeerde hen te overtuigen voor de goeie zaak. De kerngedachte concentreerde zich rond sociaal-economische projecten gedragen door de 3P’s: People, Planet & Profit en het genereren van koopkracht: trade, not aid. De bedrijven dragen de financiële middelen aan, en de ngo’s openen de weg naar interessante projecten.
Bij dat prille begin traden zeven Belgische ondernemingen toe: Siemens, Sidmar, Bekaert, Corona Lotus, Koramic, Union Minière en Interbrew. Aan de kant van de ngo’s waren Broederlijk Delen, Act, Wereldsolidariteit, Fos, Oxfam en Vredeseilanden de partners.
Een groeiende markt voor B2B
In al die jaren is er een hele weg afgelegd om de brugfunctie tussen ngo’s en bedrijven, tussen Noord en Zuid, beter te kunnen invullen. Het Corporate Funding Program veranderde in Bedrijfsgiftenbank en vervolgens in 2012 in Ondernemers voor Ondernemers. Een aantal ngo’s zijn in de hevige discussies afgehaakt, andere zijn toegetreden.
Thomas Leysen, voortrekker van duurzaam ondernemen
© Tim Buelens
De ngo’s die actief in de samenwerking participeren zijn Protos, Congodorpen, Via don Bosco, SOS Faim, Louvian Coopération, Trias, Codéart en Vredeseilanden. De participerende ondernemingen zijn inmiddels meer dan 130. In 2014 kon de organisatie een groei van 30 procent noteren ten aanzien van 2013, er is dus duidelijk een “markt” voor dit soort initiatieven.
OvO wisselt expertise uit, verschaft kleine leningen of neemt kleine participaties.
Thomas Leysen, voorzitter van KBC en gedelegeerd bestuurder van Umicore: ‘NGO’s en bedrijfswereld hebben elkaar inmiddels beter leren kennen, destijds gaapte er een immense kloof. Een belangrijke stap in dit hele proces is ook de oprichting van The Shift, een samengaan van Kauri en Business and Society, die zowel non-profit als for profit organisaties onder haar leden heeft.
De crisis van 2008 heeft weer nieuwe uitdagingen geschapen en sinds vorig jaar is Ondernemers voor Ondernemers ook gestart met een B2B werking. Voorzitter Luc Bonte vatte de missie van Ondernemers voor Ondernemers vandaag als volgt samen: ‘Wij willen mensen de kans geven om op eigen kracht hun weg te vinden en hun doelen te bereiken.’ OvO wisselt daarbij expertise uit, verschaft kleine leningen of neemt kleine participaties. Persoonlijke ontmoeting met ondernemers van het Zuiden staat daarbij centraal.
Duurzame Ontwikkelingsdoelen en kmo’s
Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander de Croo is helemaal voorstander van het initiatief en dat kwam hij persoonlijk toelichten. ‘De term “ontwikkelingshulp” doet mijn haren ten berge rijzen. Vandaag moeten we het hebben over Internationale Samenwerking.’
Minister De Croo pleit voor kmo’s als groeimotor
© Tim Buelens
Drie aspecten schoof minister De Croo naar voor die hij als minister van ontwikkelingssamenwerking wil beklemtonen: de digitalisering als dynamiserende en democratiserende kracht die drempelverlagend werkt, ook voor mensen in rurale gebieden. ‘Dat is iets wat in grote mate door de private sector wordt gerealiseerd, en waar winst mee wordt geboekt. De enige duurzame omgeving is een omgeving die winstgevend is, het gaat niet om liefdadigheid.’
Als we in 2030 de Duurzame Ontwikkelingsdoelen willen bereiken, moeten de ontwikkelingslanden elk jaar 7 procent groei optekenen.
Een tweede aspect is het verbeteren van de lokale private sector. ‘De echte economische groei in een land komt van lokale kmo’s. Als we in 2030 de Duurzame Ontwikkelingsdoelen willen bereiken, moeten de ontwikkelingslanden elk jaar 7 procent groei optekenen, en de kmo’s spelen daarin een belangrijke rol.’
En een derde aandachtspunt is mensenrechten. De Croo: ‘Wij hanteren een rechtenbenadering en daarbij hoort ook het recht om te kunnen ondernemen en de lokale economie te versterken’
Trade, maar ook Aid
Maakt dit soort samenwerking hulp overbodig? Neen, zegt ook De Croo. ‘De Minst Ontwikkelde Landen nemen nog altijd veel te weinig deel aan de wereldeconomie en voor hen blijft hulp belangrijk. Toch is de ODA (Overseas Development Aid, de Internationale Ontwikkelingshulp van de Oesolanden) met 16 procent gedaald en dat is een verontrustende evolutie. Hulp aan die landen blijft belangrijk. Van de 14 partnerlanden die België weerhouden heeft, behoren er 12 tot de groep van de Minst Ontwikkelde Landen. ‘De twee andere zijn Marokko en Palestina en daar zijn goede redenen voor,’ aldus minister De Croo.
Bogdan Van den Berghe: ‘ngo’s hebben een rol als facilitator en watchdog’
© Tim Buelens
De officiële ontwikkelingshulp is met 16 procent gedaald en dat is een verontrustende evolutie.
Op de vraag van interviewster Frieda van Wijk of ontwikkelingshulp niet helemaal overbodig zou worden als multinationals hun belastingen zouden betalen, antwoordde Bogdan Van den Berghe, algemeen secretaris van de ngo-koepel 11 11 11: ‘Bij de VN-Top over Financiering van Ontwikkeling, die in juli in Addis Abbeba doorging, was een van de knelpunten in de discussie de oprichting van een agentschap voor de controle van bedrijfsbelastingen. De OESO heeft een aantal maatregelen genomen maar men heeft de ontwikkelingslanden daar niet bij betrokken. Om zo’n mechanisme op te zetten en te laten werken, zouden er in de ontwikkelingslanden 600 000 ambtenaren moeten bijkomen en dat is op korte termijn niet haalbaar. Ontwikkelingslanden hebben nood aan ondersteuning voor die controle.’
Op de vraag of privéspelers geen alternatief kunnen vormen voor de mythische 0,7 procent van het bnp als ontwikkelingshulp, antwoordde Van den Berghe: ‘Zij kunnen een deel van de oplossing zijn maar ngo’s kunnen boeiend projecten aanbieden en kunnen een brugfunctie vervullen, zoals bij Ondernemers voor Ondernemers.’
‘Daarnaast blijven ngo’s belangrijk als watchdog, om rechten te helpen afdwingen. Overheden ter plaatse moeten verantwoording geven aan hun bevolking en ngo’s kunnen die bevolking ondersteunen in het vragen van die verantwoording.’