Op basis van interviews met ingewijden en gelekte rapporten kaart onderzoeksjournalist Lars Bové (De Tijd) in 'De geheimen van de Staatsveiligheid' interne perikelen bij de inlichtingendienst aan. MO* zet tien nieuwe inzichten uit het boek op een rij.
1. Mollen bij Belgacom
‘Ja, de Staatsveiligheid werkt al jarenlang, zeker meer dan tien jaar, met mollen bij de telecombedrijven. Ja, die mensen schenden daarme hun beroepsgeheim. En nee, de regering heeft dat nooit geweten’, citeert Bové een oudgediende van de inlichtingendienst.
Ook een andere anonieme bron meldt in het boek dat de Staatsveiligheid ‘bij alle telecomoperatoren’ mollen heeft.
‘Nee, de regering heeft dat nooit geweten.’
‘We hebben bijvoorbeeld al langer twee informanten bij het grootste telecombedrijf van het land, Belgacom’, klinkt het. ‘Die informanten weten dat ze hun job riskeren door ons gegevens door te spelen.’
Ook bij de Dienst voor Inschrijving van voertuigen (DIV) zou de Staatsveiligheid, aldus de anonieme bron, informanten heben. ‘Op die manier krijgen we meer informatie dan we officieel mogen krijgen.’
Omzeilt de Staatsveiligheid op die manier de Wet op de Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM) uit 2010, die allerhande checks en balances inbouwt bij bijvoorbeeld telefoontap en andere inlichtingenmethodes? Het Comité I, dat in opdracht van het parlement de inlichtingendiensten controleert, heeft naar eigen zeggen ‘geen aanwijzingen dat de Staatsveiligheid de controlecommissie [die toeziet op de naleving van de BIM-wet] omzeilt via informanten’.
En de Staatsveiligheid? ‘Ik ontken dat onze mensen hun boekje te buiten gaan’, reageert administrateur-generaal Jaak Raes.
2. Pesterijen op het werk
‘Het was daar oorlog, genadeloos, hard tegen hard.’
Een inspecteur van de Staatsveiligheid vertelt in het boek anoniem over een geval van zelfdoding, in de lente van 2014 bij de Staatsveiligheid-post in Luik:
‘Er is natuurlijk nooit één reden voor een dergelijk drama, maar de pesterijen binnen de post in Luik waren zeker een van de oorzaken. Het was daar oorlog, genadeloos, hard tegen hard.’
Jaak Raes, baas van de Staatsveiligheid, wijst erop dat de weduwe klacht heeft ingediend wegens pesterijen tegen haar man. De klacht wordt onderzocht door het Comité I. ‘Ik zal de resultaten van het onderzoek afwachten. Dan weet ik beter wie wat heeft gezegd en gedaan’, aldus Raes. ‘Als er ernstige disfuncties aan het licht zouden komen, dan zal ik natuurlijk ingrijpen.’
3. Getalsterkte van de geheime dienst
Volgens Bové stelde de Staatsveiligheid begin 2015 exact 568,1 voltijdse equivalenten tewerk. De bron van het cijfer wordt niet vermeld. Jaak Raes bevestigt of ontkent het cijfer niet, maar blijft ‘liever discreet’ over de getalsterkte van zijn dienst.
4. De bescherming van vip’s
Journalist Lars Bové (De Tijd) roept in zijn boek op tot meer transparantie.
© Kristof Clerix
‘Wat een knoeiboel. Er staan levens op het spel.’
Bové pakt in zijn boek uit met verschillende onderzoeken van het Comité I, die tot nu toe nog niet uitgelekt of vrijgegeven waren. Zo is er het onderzoek naar de wijze waarop de Staatsveiligheid haar opdracht inzake personenbescherming uitvoert.
Het duidt op een chronisch personeelstekort bij de afdeling vip-protectie. Tussen 2010 en 2013 stapelden liefst meer dan 44.000 niet-opgenomen inhaaluren zich op.
‘Wat een knoeiboel. Er staan levens op het spel. Dit is een tijdbom onder de diplomatieke reputatie van België’, noteert Bové.
Bovendien achterhaalde het Comité I dat ‘is getracht de overuren in te perken door voor sommige beschermingsopdrachten een beroep te doen op een externe firma die chauffeurs en limousines levert.’ Bové: ‘Blijkbaar rijden gewone limousinechauffeurs al jarenlang de staatshoofden, diplomaten en andere vips rond, terwijl de buitenwereld – en de betrokken vip – in de waan verkeerde dat een lid van de Staatsveiligheid aan het stuur zat.’
Jaak Raes wijst erop dat er een verschil is tussen close protection voor hooggeplaatste bezoekers met een veiligheidsrisico en “escortes” van personen op vraag van Buitenlandse Zaken.
5. De Staatsveiligheid volgt wel/niet politici op
‘Sommige politici zijn targets van de Staatsveiligheid. Ze worden gevolgd omdat ze potentiële “extremisten” zijn.’
Een ander Comité I-rapport dat in het boek uitlekte, focust op de wijze waarop de Staatsveiligheid al dan niet politici opvolgt.
Het Comité I ging voor de periode 2010-2013 in detail na op welke manier namen van politici vermeld werden in Staatsveiligheid-rapporten over terrorisme (veertien keer), spionage (dertien casusssen) en extremisme (vijftien).
Bij de extremisme-voorbeelden zijn de politici volgens Bové ‘geen slachtoffers, zoals in de dossiers over terrorisme en spionage; hier zijn ze zelf targets van de Staatsveiligheid. Ze worden gevolgd omdat ze potentiële “extremisten” zijn. Dat gaat ver.’
Het wederhoor van Raes was formeel: ‘De mogelijke vrees dat Belgische verkozen politici opgevolgd worden door de Staatsveiligheid, is zonder voorwerp.’
Ook zijn voorganger, Alain Winants, ontkende de aantijging op de boekvoorstelling: ‘Namen van politici kunnen opduiken in verslagen, maar dat betekent niet dat politici worden gevolgd. Wij volgen parlementairen niet in de uitoefening van hun parlementair mandaat.’
© Jaarverslag 2010 Veiligheid van de Staat
6. De ogen en oren van Belgische ambassades
Dat inlichtingenwerk en diplomatie twee handen op één buik zijn, is geen geheim. Maar dat ook Belgische diplomaten zich mee laten inschakelen in het werk van geheime diensten, stond nog niet eerder zwart op wit beschreven.
‘Bij gebrek aan geld om zelf mensen uit te sturen, schakelt de dienst dan maar Belgen in die zich al in het buitenland bevinden, namelijk de Belgische ambassades en diplomatieke posten’, schrijft Bové. ‘Het zijn voelsprieten over de hele wereld.’
Een inspecteur die anoniem getuigt, spreekt over ‘een bloeiende samenwerking tussen de Staatsveiligheid en de diplomaten’ en zegt dat het de gewoonte is dat diplomaten eens per jaar (tijdens de diplomatieke contactdagen) ‘langskomen bij de Staatsveiligheid voor een debriefing, om ons te vertellen wat er gaande is in het land waar ze werken.’
Dirk Achten, chef van de Belgische diplomatie, bevestigt: ‘Werken wij nauwer samen met de Staatsveiligheid? Ja, dat is een bewuste keuze. (…) Tijdens de diplomatendagen in Brussel gaan de diplomaten niet systematisch debriefen bij de Staatsveiligheid, maar het gebeurt wel.’ Tegelijk relativeert Achten: ‘Diplomaten zijn natuurlijk geen geheim agenten en ze moeten die rol ook niet spelen. Ze gaan nooit “op onderzoek uit” op vraag van de Staatsveiligheid.’
7. Stiekeme activiteiten in het buitenland
Ex-baas Dassen: ‘U begrijpt dat ik daar tot op vandaag de dag geen enkele verklaring over wens af te leggen.’
Een cruciaal verschil tussen de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV is dat enkel die laatste van de wetgever de opdracht kreeg om in het buitenland activiteiten te ontplooien. Maar een voormalig kaderlid van de Staatsveiligheid stelt in Bovés boek anoniem dat ook de Staatsveiligheid buiten België actief werd:
‘Koen Dassen, die onze dienst leidde van 2002 tot 2006, is daarmee begonnen als baas van de Staatsveiligheid. Hij wilde de fenomenen meer bij de bron bestuderen door in een aantal dossiers agenten, als testcases, naar het buitenland te sturen, altijd met een zeer specifiek doel.’
De anonieme bron citeert ook een paar concrete gevallen, bijvoorbeeld iemand ‘die een maand lang naar een ander land gestuurd [werd] om mee te werken aan een plaatselijk onderzoek. Dat was dus een volwaardige operatie.’ Dat gebeurde blijkbaar mét toestemming van de minister.
‘Na het vertrek van Dassen in 2006 zijn we daarmee gestopt’, aldus het voormalige kaderlid. ‘De chefs bij de buitendiensten wilden dat risico niet meer nemen.’
Het Comité I laat optekenen: ‘Wij zijn daar in elk geval nooit over ingelicht.’
Op de boekvoorstelling kreeg Koen Dassen de vraag wat er van aan was. Dassen: ‘U begrijpt dat ik daar tot op vandaag de dag geen enkele verklaring over wens af te leggen. Ik laat het voor wat het is.’
8. Scientology
Een ander gelekt rapport van het Comité I dat Bové bemachtigde, gaat dieper in op de manier waarop de Staatsveiligheid al decennia de Scientologykerk in België schaduwt. ‘De Staatsveiligheid heeft wel de wettelijke bevoegdheid om sekten te volgen, maar als het gaat over Scientology, het belangrijkste doelwit van de Staatsveiligheid op dat domein, stellen de rapporten van de Staatsveiligheid weinig voor volgens het Comité I’, besluit Bové.
Hij werpt de vraag op of het volgen van sekten wel een opdracht voor de Staatsveiligheid moet zijn, ‘zeker als je weet dat in andere landen de inlichtingendiensten helemaal niet op dat terrein komen. Is het in een democratie wel verantwoord om een geheime dienst los te laten op de wereld van religie en filosifie?’
Fort Meade, bijgenaamd het Puzzelpaleis, is het hoofdkwartier van de NSA. Locatie- Maryland, dichtbij Washington.
© NSA
9. Samenwerkig met de NSA
‘Binnen de Belgische inlichtingenwereld bestaat een goed bewaard geheim.’
Werkte de Staatsveiligheid samen met de NSA? Dat is een van de vragen die het Comité I opwierp in zijn toezichtonderzoek naar ‘massale datacaptatie’. Antwoord: negatief.
De Staatsveiligheid was of is op geen enkele wijze betrokken bij de massale data-captatie door de NSA en het Britse GCHQ’, citeert Bové het gelekte rapport.
Het Comité I onderzocht ook de rol van de militaire inlichtingendienst. ‘Binnen de Belgische inlichtingenwereld bestaat een goed bewaard geheim’, schrijft Bové. ‘De militaire inlichtingendienst ADIV – waar de Staatsveiligheid steeds nauwer mee samenwerkt – heeft wel hechte banden met de Amerikaanse NSA, en die gaan veel verder dan ooit al bekend raakte. Dat blijkt duidelijk uit deze vertrouwelijke documenten.’
‘Via zijn militaire inlichtingendienst is België namelijk lid van twee internationale signals intelligence-spionagenetwerken. Het eerste SIGINT-netwerk, waarvan het Comité I de naam geheim moet houden, zou al sinds de Koude Oorlog bestaan. (…) Maar er is nog een tweede SIGINT-netwerk waar de Belgische bevolking nooit over gehoord heeft. Naast het uitwisselen van gegevens over specifieke doelwitten, laat het toe om op grote schaal metadata van alle communicatie op te slaan.’
Binnen de ADIV zou slechts een ‘handvol’ mensen op de hoogte zijn van de operationele details van deze twee SIGINT-spionagenetwerken.
© Veiligheid van de Staat
10. Wat staat er in mijn dossier bij de Staatsveiligheid?
‘Als journalist schrijf ik regelmatig over justitie en inlichtingendiensten, waaronder de Veiligheid van de Staat. Graag had ik geweten of de dienst mijn gegevens bijhoudt, of die wel correct zijn en wat de strekking van die data is.’ Die vraag stuurde Bové naar de Privacycommissie, die bij wet gemachtigd is om bij de Staatsveiligheid na te gaan of ze gegevens over personen conform de privacywetgeving bewaart.
Het antwoord van de Privacycommissie was teleurstellend. Het kwam erop neer dat ‘de nodige verificaties werden verricht’. Punt. Meer mocht de commissie niet melden.
‘Ik begrijp dat het frustrerend is, ook voor ons’, reageert Willem Debeuckelaere, voorzitter van de Privacycommissie, in het boek. ‘We mogen niets zeggen: alleen dat er een controle is gebeurd en alles is nagekeken. (…) Was er iets te vinden of niet? Dat zijn terechte vragen die de mensen ons dan voor de voeten werpen.’
Debeuckelaere noemt het ‘geen goede regeling’: ‘We zouden beter afspreken met de Staatsveiligheid wat we wel en niet kunnen vertellen aan iemand die zo een verzoek indient.’
De geheimen van de Staatsveiligheid. Speurtocht naar een schimmige overheidsdienst door Lars Bové is uitgegeven bij Lannoo, 318 blzn. ISBN 9789401422826
Andere interviews in het boek: Alain Winants (voormalige baas Staatsveiligheid); Wouter De Ridder en Guy Rapaille (Comité I); professor Marc Cools (VUB); Paul Van Santvliet, Viviane Deckmyn en Bernard Claude (BIM-commissie); voormalig justitieminister Stefaan De Clerck; Dirk Achten (chef Belgische diplomatie); Jaak Raes (Staatsveiligheid) en een aantal anonieme bronnen.