In het kader van het strafonderzoek door de Brusselse onderzoeksrechter Michel Claise tegen HSBC Private Bank werd op 29 oktober 2014 David Garrido, juridisch directeur van de bank, als getuige verhoord. MO*, De Tijd en Le Soir konden het verslag van het verhoor inkijken.
Een absolute topfiguur van de Zwitserse HSBC Private Bank werd – in het bijzijn van advocaat Raf Verstraeten – op woensdag 29 oktober ‘s namiddags gedurende 4,5 uur aan de tand gevoeld door twee inspecteurs van de Brusselse gerechtelijke politie – als getuige welteverstaan, niet als verdachte.
De Zwitser David Garrido (45) is sinds 2011 lid van het uitvoerend comité van HSBC Private Bank in Genève en leidt sinds 2009 ook het juridisch departement van de bank.
Vanuit die functie neemt hij onder meer deel aan het Risk Management Comité, het Audit en Risk Comité en de raden van bestuur van de bank.
© Tim Meko Shutterstock
Amper drie weken na het verhoor, op 17 november 2014, stelde de Brusselse onderzoeksrechter Michel Claise de bank in verdenking van ernstige en georganiseerde fiscale fraude, witwassen, criminele organisatie en onwettige uitoefening van het beroep van financieel tussenpersoon. Een dag later besloten ook de Franse onderzoeksrechters Guillaume Daieff en Charlotte Bilger om HSBC te vervolgen voor witwassen en illegale marketingpraktijken.
Het bericht dat Claise zou hebben gedreigd met een internationaal aanhoudingsmandaat tegen de toplui van HSBC, zoals verscheide media de afgelopen dagen berichtten, blijkt overigens foutief. Dat vernam MO* uit welingelichte bronnen.
Het verhoor van Garrido – een document van 27 pagina’s dat via de Frant krant Le Monde aan het International Consortium of Investigative Journalists werd gelekt – legt bloot op welke punten justitie HSBC wil aanpakken. De geviseerde periode van de feiten loopt van 2003 tot vandaag.
14u00 – begin verhoor
1. Over de mogelijkheid van een schikking
Aan het begin van het verhoor gaf Garrido aan dat de bank een schuldbekentenis niet uitsluit. HSBC wil eerst de feiten begrijpen die haar ten laste worden gelegd, om vervolgens een strategie uit te werken.
‘Als we vaststellen dat het in ons belang mogelijkheden te gebruiken die bestaan om deze procedure af te sluiten zonder een proces, dan is dat het pad dat we zullen nemen.’
‘Indien we op basis van het begrip van de feiten in Frankrijk tot de conclusie zouden komen dat het afsluiten van de procedure via een schuldbekentenis in het belang is van de bank, dan zou dat het pad zijn dat we in Frankrijk gaan volgen. Voor België geldt dezelfde aanpak. Eerst willen we de feiten kennen. Als we vervolgens vaststellen dat het in het belang is van de bank om de mogelijkheden te gebruiken die bestaan om deze procedure af te sluiten zonder een proces, dan is dat het pad dat we zullen nemen.’
Toch heeft de bank nog geen provisie aangelegd om een mogelijke schikking te betalen, stelde Garrido. De provisies waarvan sprake in de jaarrekeningen van HSBC tussen 2007 en 2013 sloegen op andere dossiers. ‘En wat de provisies voor het jaar 2014 betreft, ben ik niet de enige die daarover een beslissing kan nemen. Dat moet zowel binnen het juridische als het financiële departement uitgeklaard worden.’
In 2012 heeft de HSBC-bank in de VS al meer dan 1,9 miljard dollar betaald om strafrechtelijke en civiele vervolging te voorkomen. Dat gebeurde onder meer na een vernietigend rapport over HSBC opgesteld door het Permanent Subcommittee on Investigations van de Amerikaanse senaat. Dat kwam toen tot de conclusie dat door de lakse controle bij de bank Latijns-Amerikaanse drugkartels honderden miljoenen dollar konden witwassen via hun Amerikaanse operaties.
2. Samenwerken met justitie: ja, maar…
Naar eigen zeggen was Garrido bereid met de Belgische justitie samen te werken. ‘Het standpunt van de bank en de [bank]groep is dat we zowel met de Franse als Belgische overheden zullen samenwerken voor zover dat mogelijk is vanuit het oogpunt van de Zwitserse wet’, klonk het. Tijdens het verhoor bleek echter herhaaldelijk dat zo’n samenwerking al snel op grenzen stoot.
Toen de speurders aan Garrido informatie vroegen over de samenstelling van de raad van bestuur van HSBC Private Bank in de periode van 2003 tot op heden – niet bepaald een staatsgeheim – luidde zijn antwoord:
‘Het probleem is dat van zodra ik dat soort gegevens overmaak aan een buitenlandse overheid, ik eerst de personen in kwestie moet informeren dat hun naam zal worden gecommuniceerd. En zij kunnen zich daartegen verzetten.’ Ook bij vragen over de samenstelling van het uitvoerend comité en gespecialiseerde departement zoals Audit of Compliance, wierp Garrido hetzelfde voorbehoud op.
‘Ik moet nagaan of ik die documenten wel mag overmaken vanuit Zwitsers juridisch standpunt. Volgens mij worden ze beschermd door het bedrijfsgeheim.’
Een kopie van de pv’s van de raden van bestuur dan? Garrido: ‘Ik moet nagaan of dat mogelijk wel kan vanuit Zwitsers juridisch standpunt, want volgens mij worden die documenten beschermd door het bedrijfsgeheim.’
De persoonlijke dossiers van een aantal klanten dan? ‘Zonder het akkoord van de klant en buiten een rechtshulpverzoek om kan de bank die informatie of documenten niet bezorgen.’ Hetzelfde antwoord klonk bij een vraag naar de interne nota’s over bezoeken aan klanten in België.
Andere info beloofde Garrido wél over te maken – cijfers over het totale vermogen dat inwoners van België al die jaren geparkeerd hadden op de Zwitserse bankrekeningen bij HSBC bijvoorbeeld. Ook informatie over het reisbudget van bankmedewerkers die België bezochten, alsook de interne richtlijnen voor activiteiten in België beloofde Garrido te bezorgen – als hij ze vindt.
3. Zeven Belgische namen waar justitie interesse voor toont
Tijdens het verhoor vroegen de speurders Garrido’s commentaar bij zeven ‘opmerkelijke’ namen op de HSBC-lijst met 2450 Belgische klanten:
© Pablo Garrigos / Belga
Onderzoeksrechter MIchel Claise
Five Angels Investment Limited, een offshore bedrijf op de Bahama’s dat volgens de HSBC-gegevens ook een postbusadres had op de Louisalaan in Brussel. De uiteindelijke begunstigde van de gelijknamige Zwitserse rekening bij HSBC was Mary Wells Lawrence, een grote naam uit de reclamewereld. De Amerikaanse marketinggoeroe die op het Caribische eiland St. Vincent and the Grenadines woont, was onder meer bedenker van de slogan I love New York – met het kenmerkende hartje als gestileerde logo. De rekening vertoonde in 2006/2007 een saldo van liefst 138,5 miljoen dollar. ‘Het Zwitsers recht laat me niet toe hier uitspraken over te doen,’ antwoordde Garrido, ‘en dit concrete geval zegt me ook absoluut niets’.
een Antwerps diamantbedrijf met zes Zwitserse rekeningen en daarop een totaalsaldo van bijna 60 miljoen dollar in 2006/2007;
mevrouw S., een ‘werkloze’ dame uit Brussel die volgens de gelekte HSBC-gegevens onder meer een volmacht had op een Zwitserse rekening met daarop 97 miljoen dollar in 2006/2007;
mijnheer K., een Turkse textielhandelaar uit Ukkel verbonden met 33 verschillende Zwitserse rekeningen, die intussen voor 10 miljoen euro geschikt heeft met de Belgische staat;
mijnheer D., een Israëlische diamantair uit Antwerpen die eerder al bij het gerecht in the picture was gekomen en verbonden was aan zeven Zwitserse rekeningen (het hoogste saldo daarop bedroeg 28 miljoen dollar in 2006/2007);
mijnheer R., een vroegere topman binnen de diamantindustrie met vijf Zwitserse rekeningen, die zijn situatie naar verluidt intussen geregulariseerd heeft;
mijnheer D., een Griekse textielhandelaar geboren in Albanië maar met adressen in Lubumbashi en Brussel, die naast een rekening met ruim 60 miljoen dollar op ook nog negen andere Zwitserse rekeningen had.
Garrida’s commentaar bij al die namen klonk steeds hetzelfde. Géén commentaar.
4. Actief in België zonder de vereiste licentie
Uit de gelekte HSBC-documenten blijkt dat HBSC-personeel regelmatig naar België afzakte om cliënteel te ontmoeten – bij hun thuis, op hun werk of in hotels. ‘Cross-border marketing’ noemde de bank de praktijk, die vanaf begin jaren 2000 op gang kwam. Nochtans had de bank daarvoor géén toestemming.
‘Het klopt,’ gaf Garrido toe, ‘dat de bank niet in het bezit was van een licentie om in België aanwezig te zijn’. De juridisch directeur bevestigde eveneens dat ‘medewerkers van de Zwitserse bank op een gegeven moment op Belgisch grondgebied zijn geweest’. En: ‘Ik kan alleen maar hopen dat die werknemers de richtlijnen van de bank hebben gerespecteerd.’ De bezoeken aan België moesten volgens Garrido goedgekeurd worden door een hiërarchische overste.
‘Het klopt dat de bank niet in het bezit was van een licentie om in België aanwezig te zijn’.
Die bezoeken stonden overigens volledig los van het HSBC-filiaal in België. ‘Voor de activiteiten van de Zwitserse bank is er nooit contact geweest met de Belgische bank. HSBC Belgique houdt zich bezig met commercial banking, dat is een andere sector [dan private banking].’
Garrido stelde dat de bank intussen niet langer personeel naar België op pad stuurt. ‘Vanaf het moment dat we vernamen dat de [gelekte HSBC-] gegevens ook waren overgemaakt aan een welbepaald land, hebben we reizen naar dat land verboden gezien er niet voldoende duidelijkheid was over de toelaatbaarheid [admissibilité] van bepaalde activiteiten.’
‘Die aanpak hebben we voor België gehanteerd, en zodra duidelijk werd dat in België een onderzoek tegen de bank werd opgestart, hebben we die beslissing aangehouden. De belangrijkste reden daarvoor is dat de bank het zich niet kan veroorloven zijn werknemers naar landen te sturen waar de juridische situatie van de bank en haar personeel niet duidelijk is.’
5. Druginkomsten witwassen via Zwitserse rekeningen
De speurders vroegen Garrido ook om meer informatie over een aantal (ex-) werknemers van HSBC Private Bank, zoals Christiane R. en jurist Segol L. – die volgens de gelekte data een aantal klanten hebben bezocht in Antwerpen. Ze vroegen ook naar Marie-Louise D, die visitekaartjes gebruikte met daarop Associate Director Diamond Merchant. Volgens Garrido was Diamond Merchant de afdeling die zich bezighield met diamantairs.
De speurders vroegen eveneens naar ex-werknemer Judah Elmaleh, die nog lid was geweest van het uitvoerend comité van de bank, en diens broer Meyer Elmaleh, die echter niet bij HSBC heeft gewerkt.
De naam Elmaleh doet bij de meeste Belgen waarschijnlijk niet meteen een belletje rinkelen, maar in Frankrijk en Zwitserland is het een gekende naam. In februari 2012 onderschepte de Franse politie een limousine die vanuit Marokko via Spanje cannabis smokkelde naar Parijs. Het was het begin van een grootschalig onderzoek – operatie Virus – naar een internationale witwascarroussel waarbij opbrengsten uit Marokkaans-Franse drugstrafiek op ingenieuze manier werden witgewassen.
Inkomsten uit mariuhanahandel in de Parijse banlieus werden in plastic zakken overgemaakt aan vermogende burgers met een niet-aangegeven bankrekening bij Zwitserse banken
Het systeem? Inkomsten uit mariuhanahandel in de Parijse banlieus werden in plastic zakken overgemaakt aan vermogende burgers met een niet-aangegeven bankrekening bij Zwitserse banken – waaronder HSBC Private Bank. Op het zelfde moment werden dezelfde sommen geld vanuit Zwitserland overgemaakt naar schermbedrijven in Londen en belastingparadijzen om uiteindelijk in de zakken van de drugbaronnen te belanden.
Het compensatiesysteem resulteerde in win-win: het geld op de Zwitserse bankrekeningen kwam zonder medeweten van de fiscus als het ware contant in Frankrijk binnen, terwijl de opbrengsten van de drugtrafiek werden witgewassen zonder dat het geld een fysieke grens moest oversteken.
Drie Marokkaanse broers – Meyer, Mardoché en Nessim Elmaleh – speelden daarbij een sleutelrol. Mardoché opereerde vanuit Parijs terwijl Nessim en Meyer in Zwitserland het financiële luik op zich namen. Nessim werkte immers bij HSBC Private Bank in Genève en Meyer was directeur van de gereputeerde vermogensbeheerder GPF. De twee werden begin 2013 in Zwitserland veroordeeld.
Wat blijkt nu? Judah Elmaleh, broer van de drie verdachten, stond aan het hoofd van het MEDIS-departement binnen HSBC Private Bank. Ook Christiane R. en twee anderen waren er directeur. MEDIS, kort voor Mediterean Europe and Israel was volgens Garrido ‘de afdeling die zich bezighield met de klanten uit de diamantindustrie, alsook met klanten uit Israël en Turkije’. Het was ook Judah Elmaleh die, op instructie van de ceo, de objectieven van het departement vastlegde.
MEDIS, kort voor Mediterean Europe and Israel was de afdeling die zich bezighield met de klanten uit de diamantindustrie.
Volgens Garrido had de Compliance-dienst van de bank speciale richtlijnen uitgewerkt voor het openen van rekeningen voor klanten uit de diamantsector. Sinds wanneer die richtlijnen in voege waren, kon hij niet aangeven. ‘Doel van die richtlijnen was niet om het openen van een rekening te vergemakkelijken, maar om er zeker van te zijn dat we klanten aannamen die geen risico voor de bank zouden betekenen.’
Judah Elmalleh verliet de bank in 2012. Garrido: ‘Hij liet weten dat hij zich uit het uitvoerend comité wilde terugtrekken en niet langer een vaste werknemer van de bank wilde zijn. Hij was van plan zich in Israël te vestigen en van daar uit met de bank verder samen te werken.’
‘In oktober 2012 kwam de GPF-affaire de bank ter ore. We zijn toen een intern onderzoek gestart, waaruit bleek dat sommige werknemers ongepast gedrag hadden vertoond met betrekking tot de GPF-affaire. Al die bankbedienden werkten op het departement van Judah Elmaleh. Hoewel we tegen Elmaleh zelf niets hadden, kon hij niet langer aanblijven gezien hij de verantwoordelijke was van MEDIS. We hebben hem dus moeten ontslaan. Dat was in november 2012.’
Ook Nessim Elmaleh werd bij HSBC aan de deur gezet.
© Denise Balibouse / Reuters
6. Opgedoekt: het diamantairs-departement
In de zomer van 2013 besliste de ceo van HSBC Private Bank, Franco Morra, om het MEDIS-departement op te doeken. Daarvoor waren volgens Garrido verschillende redenen.
In de eerste plaats speelde de GPF-affaire. Ten tweede was er nog een ander schandaal waar HSBC bij betrokken raakte. In oktober 2012 arresteerde de Spaande politie 80 personen tijdens operatie Emperador, gericht tegen een netwerk van Chinese maffiosi verdacht van witwaspraktijken. Volgens de procureur verkochten ze namaakspullen in Spanje en stuurden vervolgens de clandestiene opbrengsten op naar China.
De Spaanse krant El Confidential onthulde enkele maanden later dat het geld Spanje kon verlaten met de hulp van een medewerker van HSBC Private Bank in Genève. Spanjaarden met fiscaal niet-aangegeven fortuin kregen de illegale Chinese opbrengsten cash uitbetaald, terwijl het bedrag van hun bankrekeningen in Zwitserland werd overgemaakt naar China.
Chinese maffiosi verkochten namaakspullen in Spanje en stuurden de clandestiene opbrengsten op naar China. Het geld Spanje kon verlaten met de hulp van een medewerker van HSBC Private Bank in Genève.
‘We zijn nagegaan of de inhoud van die artikels klopte, gezien een van onze medewerkers erin genoemd werd’, aldus Garrido. ‘Een snel intern onderzoek toonde dat dat het geval leek te zijn. Vervolgens hebben we de Zwitserse overheidsdienst die zich bezighoudt met de strijd tegen witwassen geïnformeerd. Die melding heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. En ook deze Spaanse affaire had betrekking op het MEDIS-departement.’
Op vraag van de Swiss Financial Market Supervisory Authority (FINMA) startte HSBC Private Bank vervolgens nog een intern onderzoek naar de twee bovenstaande affaires. ‘Daaruit bleek dat ook andere rekeningen hierin betrokken waren dan de reeds gekende. Dat hebben we aan het parket gemeld’, aldus Garrido. ‘Verder bleek uit het onderzoek dat er contradicties waren tussen het klantendossier ingevuld door MEDIS-werknemers en uitgevoerde transacties’.
Een derde reden om MEDIS uiteindelijk op te doeken, was volgens Garrido dat ‘historisch gezien vragen vanuit de Zwitserse justitie proportioneel gezien meer vragen werden gesteld over rekeningen van MEDIS [dan rekeningen van andere departementen]’.
7. Klanten buitengebonjourd
Tengevolge van het opdoeken van MEDIS zette de bank heel wat klanten aan de deur. Garrido: ‘Alle klanten die onder MEDIS ressorteerden, moesten de bank verlaten.’ Op enkele uitzonderingen na dan, ‘maar die kan je op je twee handen tellen’.
‘De klanten werden gecontacteerd en gevraagd hun rekening af te sluiten. In de regel waren transfers binnen de groep [HSBC] verboden, dus de activa mochten niet binnen de groep blijven. Ook geldopname in contanten was verboden.’
Volgens Garrido werden in 2013 ‘enkele cheques verstuurd’ aan buitengebonjourde klanten, maar gebeurde het gros van de rekeningliquidaties via overschrijving.
Een getuige verklaarde dat hij na het opdoeken van zijn rekening ‘niet de keuze had gehad’ en ‘zijn fondsen had moeten overmaken aan HSBC Tel Aviv’.
Gevraagd naar een lijst met voormalige MEDIS-klanten die in België gedomicilieerd waren, antwoordde Garrido dat hij die namen niet mag bezorgen.
Een andere getuige die in het kader van het Belgische strafonderzoek was verhoord, had verklaard dat hij na het opdoeken van zijn rekening ‘niet de keuze had gehad’ en ‘zijn fondsen had moeten overmaken aan HSBC Tel Aviv’. Zijn rekeningsaldo van 3,3 miljoen dollar werd – zelfs zonder geschreven instructie – in september 2013 overgemaakt aan HSBC Tel Aviv. De getuige had ook verklaard dat HSBC Private Bank in Genève niet langer met diamantairs wilde werken.
Garrido herhaalde nogmaals dat overschrijvingen binnen de HSBC-groep in de regel uit den boze waren, want ‘we wilden vermijden om het probleem te verplaatsen.’ Gevallen van klanten die hun rekening zagen verkassen van Genève naar Tel Aviv kende Garrido naar eigen zeggen niet. ‘Het omzetten van de rekening gebeurde conform de vraag van de cliënt. Als hij een transfer wilde naar een bank van onze groep, kon dat enkel na goedkeuring van de compliance-dienst.’
Garrido benadrukte ook dat België tegenwoordig géén markt meer vormt voor HSBC Private Bank.
8. Offshore bedrijven als antwoord op de Europese Spaarrichtlijn
Het thema van offshorebedrijven kwam tijdens het verhoor uiteraard ook aan bod. Uit de gelekte HSBC-data blijkt immers dat de bank haar klanten actief hielp om de Europese Spaarrichtlijn uit 2005 te omzeilen door rekeningen te openen op naam van bedrijven in belastingparadijzen. De bank trad daarbij op als tussenpersoon tussen de klant en de leverancier van de diensten. ADCUP heette dat intern.
Volgens een andere verhoorde getuige – een voormalige werknemer van HSBC Private Bank – maakte de bank daarop een marge, maar was de belangrijkste reden van de démarche de klant behouden. Bovendien zouden de bankbedienden niet op eigen initiatief hebben gehandeld maar was het akkoord van de bankdirectie daarvoor vereist. ‘Ik heb daar geen opmerkingen bij’, liet Garrido optekenen. Hij benadrukte dat de bank slechts haar cliënteel had ingelicht over de gevolgen van de spaarrichtlijn.
‘Het opzetten van een offshore bedrijf en het openen van een rekening voor dat bedrijf is niets illegaals.’
De gendarmerie van Parijs berekende dat het totale vermogen op naam van offshorebedrijven waarvan de economisch begunstigde een Belg was zo’n 4,9 miljard euro bedroeg. Garrido: ‘Dat cijfer komt helemaal niet overeen met de cijfers die aan mij zijn doorgespeeld.’
Op de vraag of HSBC zijn ogen sloot voor klanten die offshorebedrijven gebruikten zonder dat er sprake was van economische activiteit, antwoordde Garrido dat hij geen zin had om dat debat aan te gaan. Het zou het kader van het onderzoek overstijgen.
‘Het opzetten van een offshore bedrijf en het openen van een rekening voor dat bedrijf is niets illegaals of verboden door de wet waar banken onder vallen’, zei Garrido voorts. ‘Dat was niet alleen de houding van onze bank maar van de bankindustrie als geheel. De klant die achter zo’n offshorebedrijf schuilging, werd onderworpen aan dezelfde due diligence als andere klanten.’ De fiscale verplichtingen werden gezien als de verantwoordelijkheid van de cliënt, herhaalde Garrido, die offshorebedrijven beschreef als ‘een manier om je patrimonium te structureren’.
Dat de Zwitserse banksector voornamelijk aantrekkelijk zou zijn als kluis van fiscaal niet-aangegeven vermogens, sprak Garrido tegen. ‘De voornaamste reden waarom vermogende personen hun geld in Zwitserland onderbrengen, hangt samen met de savoir faire van de financiële sector, die niet noodzakelijk in hun thuisland aanwezig is.’ Verder spelen volgens Garrido ook de politieke stabiliteit van het land en zijn munt alsook de voorspelbaarheid van het recht mee.
Vanuit een Zwitsers juridisch oogpunt is de bank niet verplicht om de fiscale situatie van haar klanten na te gaan, lichtte Garrido het vroegere beleid van HSBC toe. ‘Er bestaat geen enkel wettelijke of regelgevende verplichting om te bevragen, na te gaan of er zeker van te zijn dat de tegoeden die bij de bank worden geplaatst fiscaal in orde zijn.’ Hij voegde er wel aan toe dat banken met buitenlands cliënteel intussen hebben ingezien dat de situatie vanuit het oogpunt van reputatie en risicomanagement de voorbije jaren – sinds de economische crisis van 2008 – is veranderd.
‘Banken hebben gaandeweg begrepen dat los van de juridische realiteit in Zwitserland een gepast risicomanagement vereist dat maatregelen worden genomen inzake de fiscale conformiteit van hun klanten.’ Volgens Garrido houdt de bank nu wel rekening met de fiscale verplichtingen van haar klanten. Dat wordt niet langer gezien als louter een zaak van de klant. ‘Een klant die niet in orde is met zijn belastingen, kan een risico voor de bank betekenen.’
9. Klanten verkocht aan een bank in Liechtenstein
Tijdens Garrido’s verhoor kwam ook ter sprake dat HSBC Private Bank een bestand van vermogende klanten uit Europa, Azië en Afrika heeft verkocht aan… LGT Bank in belastingparadijs Liechtenstein. Die laatste is voor België geen onbekende.
In 2008 kreeg de Bijzondere Belastinginspectie de namen te pakken van 54 Belgen of Belgische firma’s met geheime rekeningen bij de bank Liechtenstein Global Trust (LGT). Die gegevens waren in 2006 gestolen bij de bank. Duitsland had vervolgens de lijst met zo’n 1400 LGT-cliënten gekocht van een informant en later doorgespeeld aan België. Door het lek kwamen in België enkele grote belastingfraudes aan het licht.
10. Groene, oranje en rode klanten
Garrido bevestigde dat HSBC eind 2012 een fiscale test – een ‘transparantietest’ – in het leven riep, waarbij klanten werden ingedeeld volgens de kleuren groen, oranje of rood. De rekeningen van de “rode” klanten werden volgens Garrido door de bank gesloten. “Oranje” klanten werden aangeschreven met de vraag om te bevestigen dat ze in orde waren met hun belastingen.
In functie van hun antwoord, dat mee moest ondertekend zijn door hun advocaat of fiscaal adviseur, kon zo’n klant uiteindelijk “groen” worden gelabeld. Wie zo’n document niet kon voorleggen, belandde op de rode lijst. Garrido: ‘Alle cliënten die de bank wilde behouden, moesten die transparantietest doorstaan.’
HSBC riep eind 2012 een ‘transparantietest’ in het leven: klanten werden ingedeeld volgens de kleuren groen, oranje of rood.
De juridisch directeur van HSBC voegde eraan toe dat klanten eveneens zo’n document moesten voorleggen wanneer hun rekening bij HSBC werd afgesloten. De tegoeden van wie dat niet kon, werden volgens Garrido enkel op een Belgische bankrekening op naam van die persoon overgeschreven.
Opmerkelijk: op de vraag of de klanten op de rode lijst werden aangegeven bij de Zwitserse overheidsdienst die bevoegd is voor de strijd tegen witwassen, antwoordde Garrido: ‘Het niet-naleven van de belastingwetgeving is geen gronddelict voor witwassen [une infraction préalable de blanchiment], en bijgevolg heeft de Zwitserse bank de verplichting noch de mogelijkheid om dat feit aan te geven.’
18u41 – einde verhoor
Wederhoor
Gevraagd om een reactie zei advocaat Raf Verstraeten: ‘Ik wens niet in te gaan op het standpunt van de bank in dit lopende gerechtelijk onderzoek. Ik kan alleen bevestigen dat wij hebben besloten om cassatieberoep aan te tekenen tegen de recente uitspraak van de Kamer van Inbeschuldigingstelling van Brussel.’
HSBC had geprobeerd de geldigheid van Claises onderzoek naar ernstige fiscale fraude te betwisten voor die Kamer van Inbeschuldigingstelling. De bank voerde aan dat de gegevens die aan de basis liggen van het onderzoek niet op rechtmatige wijze waren verkregen. Daarvoor baseerde ze zich op de Europese directieve inzake de overdracht van fiscale gegevens tussen lidstaten. Op basis van de Antigone-rechtspraak (‘onregelmatig verkregen bewijs in een strafzaak is niet noodzakelijk nietig’) had de Kamer van Inbeschuldigingstelling de bezwaren echter van tafel geveegd.
//<![CDATA[ (function() {document.getElementById('cpi_widget').innerHTML = '<iframe src=\"//cloudfront-1.publicintegrity.org/widgets/syndication/node/16702" width=\"0\" height=\"0\" frameBorder=\"0\" style=\"border: none; background: transparent; width: 0px; height: 0px;\"></iframe>'})(); //]]>