Een Eritrese activist legt uit waarom iedereen weg wil uit Eritrea
David Ongenaert
22 augustus 2015
Honderdduizenden Eritreeërs zijn momenteel op de vlucht, op zoek naar een betere toekomst elders. Dat is opmerkelijk, want in hun vaderland is oorlog noch hongersnood. Een overzicht van de belangrijkste motieven achter deze Eritrese exodus.
Eritrea, een klein land gelegen in de hoorn van Afrika, telt momenteel bijna zeven miljoen inwoners. Volgens het VN-vluchtelingenagentschap UNHCR vluchten iedere maand evenwel gemiddeld 2000 mensen het land uit. Zo hadden eind vorig jaar ruim 363.000 vluchtelingen en meer dan 53.000 asielzoekers de Eritrese nationaliteit.
Voorts vormden Eritreeërs de tweede grootste groep immigranten – na Syriërs – die Italië per boot bereikten. Meer dan 216.000 andere vluchtelingen bevinden zich volgens het UNHCR in buurlanden Soedan en Ethiopië.
Vraag is evenwel waarom zoveel Eritreeërs hun land ontvluchten. Afgezien van spanningen aan de grenzen met Djibouti en Ethiopië, kent Eritrea geen grootschalige conflictsituaties en van een werkelijke hongersnood is ook geen sprake.
Repressief regime
Een eerste verklaring moet gezocht worden bij het Eritrese politieke systeem. Dat betreft een eenpartijstelsel, waarbij het People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ) van president Isas Afewerki sinds 1993 met ijzeren hand het land bestuurt.
‘Verkiezingen zijn er sindsdien niet meer geweest en oppositiepartijen smoort men in de kiem’, vertelt Tecle Zere. Hij verliet eind 2000 Eritrea en woont, na studies in andere Afrikaanse landen, sinds 2007 in België. ‘Daarenboven heeft de regering ook overal spionnen, waardoor je altijd moet oppassen wat je zegt.’
‘Vanaf 18 september 2001 is de situatie geëscaleerd’, vervolgt Zere. ‘Toen arresteerden de veiligheidsdiensten alle oppositieleden en meerdere journalisten. Voordien ontvoerde men soms ook criticasters, maar nooit in dergelijke groten getale. Velen onder hen zijn bovendien nooit meer teruggezien.’
Miserabel gevangenissysteem
De omstandigheden waarin staatscritici en opgepakte vluchtelingen gevangen worden gehouden zijn bovendien erbarmelijk. ‘Gedetineerden krijgen heel weinig eten, drank en medicatie’, legt Zere uit. ‘Voorts mogen familieleden niet op bezoek komen.’
‘Naar wat ik hoor van vrienden en familie houdt men momenteel zo’n 5000 à 10.000 mensen vast. Het overgrote deel zijn vluchtelingen die de politie aan de grenzen arresteert. Die krijgen dan een celstraf van ongeveer drie jaar. Maar velen proberen het na hun vrijlating gewoon opnieuw. De drang om het land te ontvluchten is immers groot.’
Sterke mediacensuur
Van een vrije pers is bovendien geen sprake meer: sinds 2001 mogen enkel staatsmedia nog nieuws verspreiden. Eritrese journalisten kunnen bijgevolg amper als kritische vierde macht functioneren en indien ze dat wel doen riskeren ze een gevangenisstraf. Meer zelfs: eerder dit jaar maakte het Comité ter Bescherming van Journalisten bekend dat nergens ter wereld nieuwsmedia zo sterk gecensureerd worden als in Eritrea. Zelfs Noord-Korea doet het op dat vlak minder slecht.
Een van de criteria waarop het rapport zich baseert is onder meer de vrije toegang tot internet. Zo is in Eritrea enkel een inbelverbinding toegestaan. Voorts bemoeilijkt men ook het gebruik van mobiele telefoons. Als gevolg daarvan heeft Eritrea het laagste aantal gsm-gebruikers wereldwijd (5,6 procent).
Gesloten landsgrenzen
Voorts mogen Eritreeërs hun land niet verlaten zonder toestemming van de autoriteiten. Ze moeten eerst een uitreisvisum aanvragen, maar in de praktijk krijgt bijna niemand zo’n visum, zo stellen mensenrechtenorganisaties.
‘Zeker als je jonger bent dan zestig of zeventig jaar, moet je er niet op hopen’, stelt Zere. ‘Daarom proberen velen nu het land illegaal te ontvluchten via de grenzen met Ethiopië en Soedan. Die worden evenwel streng bewaakt en bovendien deinst de grenswacht er niet voor terug om vluchtelingen neer te schieten. Bovendien moeten familieleden van personen die toch ontsnapt zijn, een boete van ettelijke duizenden euro’s betalen.’
Veelal kan de modale Eritrese burger zo’n boete niet betalen. In zulke gevallen sluiten de autoriteiten de familieleden op of nemen ze hun woning af.
Schrijnende armoede
De sociaaleconomische situatie van Eritrea is dan ook abominabel. De meeste burgers zijn straatarm en hebben onvoldoende voedsel ter beschikking. Niettemin stelt de Eritrese regering dat het land wat voeding betreft volledig zelfvoorzienend is en weigert ze voedselhulp van buitenaf.
‘Er is inderdaad veel armoede in Eritrea, al heeft dat veel te maken met het feit dat je niet zelf je carrière mag bepalen. In 2000 bestond die vrijheid van carrièrekeuze wel nog en was er duidelijk minder armoede. Bovendien betalen de overheidsdiensten nu geen of zeer lage lonen uit en worden vrouwen gedwongen om thuis te blijven bij de kinderen.’
Eindeloze dienstplicht
Dergelijke miserabele leef- en werkomstandigheden verklaren evenwel niet de recentelijke toename van vluchtpogingen. Zere ziet een grootschaligere werving van rekruten en een verstrenging van de dienstplicht als de voornaamste oorzaken daarvan.
‘Vanaf het laatste jaar van het middelbaar moet iedere jongen zich bij het leger vervoegen. Officieel bedraagt de militaire dienst achttien maanden maar in de praktijk duurt ze oneindig lang. Bij een vriend van mij maar liefst zeventien jaar. Bovendien moet hij, nu zijn dienstplicht is afgelopen, nog tientallen jaren oproepbaar blijven als reservist voor een lokale militie.’
‘Daarenboven worden deserteurs en dienstweigeraars bestraft en lopen ook hun familieleden het risico gearresteerd te worden’, vervolgt Zere. ‘Veel mensen ontvluchten Eritrea dan ook wegens deze eindeloos durende dienstplicht.’