“‘Adonis, buitengewoon Arabisch poëet’
Poetry International Rotterdam belt me op. Wilt u een openbaar gesprek voeren met de dichter Adonis? Natuurlijk wil ik dat, schrijft MO*columnist Geert Van Istendael.
Wellicht kent u Adonis niet. U mag zich bij deze naam geen slank, doch voordelig gespierd fotomodel van een kerel voorstellen, geheel beantwoordend aan het schoonheidsideaal dat de glossy bijlagen van onze kranten en weekbladen vol overgave propageren.
Adonis is drieëntachtig jaar oud. Hij is klein van gestalte. Zijn echte naam is Ali Achmed Saïd Esber. Hij werd geboren in Syrië, maar hij woont al een slordige halve eeuw in Parijs. Zeldzaam zijn zij die weigeren hem te beschouwen als de grootste levende Arabische dichter, maar ook zij moeten toegeven, dit is un des poètes les plus extraordinaires du monde arabe.
Helaas ken ik geen Arabisch. Dat gesprek in Rotterdam zullen we in het Frans houden, geen nood, Adonis kent die taal tot in de finesses. Hij controleert bijvoorbeeld zelf de Franse vertalingen van zijn gedichten. Dat stelt me een beetje gerust, want ik moet zijn werk wel lezen in het Frans en mijn ervaring (ik heb zelf een paar dichters vertaald) heeft me geleerd hoe bleek een vertaling kan afsteken tegen de felle, soms betoverende, soms dreigende kleuren van het gedicht in de oorspronkelijke versie.
Dit zal niet mijn eerste ontmoeting zijn met Adonis. In 2009 heb ik al een keer zo’n openbaar gesprek gehad met hem, in Brussel, in BOZAR.
Parenthesis
Ik wil hier iets bekennen. Arabisch klinkt in mijn oren niet mooi. Dat heb ik wel met meer talen, Chinees bijvoorbeeld of Japans. Ik pijnig allang mijn hersens om er achter te komen waarom precies de sonoriteit van die talen mij zo tegensteekt. Het enige antwoord dat me te binnen schiet is dat het moeite kost talen mooi te vinden die je niet kent. Niet kent betekent: absoluut niet kent. Je kunt er geen touw aan vastknopen.
Maar ik moet mezelf streng tegenspreken. Het lijdt geen twijfel dat iedere taal, mits goed gebruikt, wonderzoet kan zijn, als men mij toestaat dat woord van Guido Gezelle over te nemen. Er bestaat niet zoiets als een lelijke taal. Alles hangt af van het taalgebruik. Mij verbaast het bijvoorbeeld altijd weer dat mensen die geen woord Duits kennen, Duits een lelijke taal vinden. Hoe kun je in godsnaam Duits lelijk vinden, die bliksemend, regenend, sneeuwend mooie taal van Goethe, Hölderlin, Rilke, Brecht!? Door geen Duits te kennen dus. En dat geldt bij uitbreiding voor, vul zelf de talen maar in.
Einde parenthesis.
Spetterende woorden
Terug naar BOZAR, Brussel 2009. Adonis las zijn poëzie voor, uiteraard in de oorspronkelijk taal, in het Arabisch. Las? Nog net niet zingen was dat lezen. Arabisch dof? Stoffig? Grauw? Loop toch heen. Dit droop van de muzikale kleuren. Deze kleine, grijze, mediterrane man ademde, zweette, zuchtte muziek. De woorden van deze bejaarde spetterden en dansten.
Die avond vond ik Arabisch prachtig, maar ik hoorde het dan ook uit de mond van een grootmeester. Dat scheelt een hoop – in alle talen. Geloof de ouwe Belgische dichter nou maar.
Ik weet niet wat voor publiek in Rotterdam de zaal zal bevolken, maar in Brussel zaten er hoofdzakelijk, even diep ademhalen, Nieuwe-Belgen-Van-Noord-Afrikaanse-Herkomst. Weliswaar spreken de meeste Brusselse medeburgers van die origine Berber, het neemt niet weg dat ze eveneens part en deel zijn van de immense Arabische ruimte, die zich uitstrekt van de Atlantische tot de Indische Oceaan.
Drie gedachten schoten door mijn hoofd. Een. Wie beweert daar dat deze mensen de klassieke cultuurpaleizen schuwen? Twee. Waar zitten de Oude-Belgen-Van-Vlaamse-Waalse-Brusselse-Herkomst vanavond? Drie. Nu nog NBVNAH massaal naar pakweg de Elisabethwedstrijd en OBVVWBH massaal naar raï en wahrani. Dan zullen we in Brussel ongeveer zijn waar we wezen moeten.
Schuilnaam
Adonis heeft baanbrekend werk verzet voor de experimentele poëzie in het Arabisch. Hij doet dat niet zoals dichters in Frankrijk of Spanje of in ons taalgebied het hebben gedaan. Hij zal telkens opnieuw proberen de grote, eeuwenoude traditie van de Arabische poëzie te verbinden met de modernste westerse stromingen van de twintigste-eeuwse poëzie, in de eerste plaats de Franse.
Hij schuwt bijvoorbeeld het surrealisme niet. Het sluit wonderwel aan bij wat Arabische dichters honderden jaren geleden durfden te zingen. Voor Adonis zijn de vergeten, de verguisde, de verdoemde dichters van zijn immense taal de belangrijkste en het maakt hem niet uit of ze stammen uit pre-islamitische tijden. Dat laatste levert hem onverzoenlijke vijanden op in fundamentalistische kringen. Zelfs zijn schuilnaam is dat soort doordrijvers onwelgevallig.
Links in Vlaanderen, zo rood als groen, zou beter eens kennis nemen van de waarlijk bevrijdende ideeën die komen uit de islamitische wereld, van grote denkers als Adonis.
Ali Achmed Saïd heeft zijn schuilnaam gekozen toen hij zeventien jaar oud was. De naam Adonis stamt niet alleen uit de pre-islamitische periode, hij is voluit heidens en hoort bij het polytheïsme. Dat kan de streng monotheïstische islam alleen maar een gruwel zijn. Ali Achmed besefte dat, hoe jong hij ook was. Hij was gevormd door de Mission Laïque Française, helemaal in de republikeinse antiklerikale traditie.
Die traditie is hij trouw gebleven. Adonis blijft tot op heden een overtuigd voorstander van de lekenstaat naar Frans model, van de laïcité, de strenge scheiding van kerk, nauwkeuriger gezegd, van religie en staat. Over de sluier bijvoorbeeld heeft hij gezegd dat geen enkele passage in Koran of hadith ondubbelzinnig de islamitische vrouw verplicht om de sluier te dragen. Volgens hem laten de godsdienstige interpretaties die haar toch de sluier willen opleggen een mentaliteit zien die er geen genoegen mee neemt de vrouwen te sluieren, maar die ten diepste verlangt om de mens, de maatschappij, het hele leven te sluieren. En om de ratio te sluieren. (Courrier International, nr. 663, 2003).
Uiteraard sta ik helemaal achter die opvatting van de oude dichter. Links in Vlaanderen, zo rood als groen, zou beter eens kennis nemen van de waarlijk bevrijdende ideeën die komen uit de islamitische wereld, van grote denkers als Adonis, Mohammed Arkoun of Abdelwahab Meddeb. Nu kan ik alleen maar betreuren dat Vlaams links in dit verwarde debat ondubbelzinnig partij heeft gekozen tegen emancipatie en voor obscurantisme.
Syrië
Adonis verliet niet zomaar, om een of andere gril in te volgen, zijn land van oorsprong. In de jaren vijftig belandde hij enkele maanden in de gevangenis wegens verboden politieke activiteiten. Hij vluchtte naar Libanon, tot het moment dat daar weer een burgeroorlog uitbarstte en hij ook weg moest uit dát land. Hij vestigde zich in Parijs, waar hij de vertegenwoordiger werd van de Arabische Liga.
In de oorlog die vandaag zijn geboorteland aan stukken scheurt, weigert Adonis de kant van de opstandelingen te kiezen. Het is hem op bittere verwijten komen te staan van menig Syrisch intellectueel. Maar Adonis komt uit een alawitische familie. Als de opstand zegeviert, ziet het er voor de alawieten niet somber uit, maar afgrijselijk. Uitroeiing is niet denkbeeldig. Adonis begrijpt de wrede, elkaar vernietigende consequenties van het Syrische moorden als geen ander.
Het is overduidelijk dat hij de president niet steunt, al is die dan, zoals hij, een alawiet. De bloedige dictatuur van Assad vindt in zijn ogen geen genade. Adonis is wel degelijk voorstander van een omwenteling. Hij heeft een heel leven van strijd tegen het regime en zijn één-partijstaat achter de rug. Maar deze zogenaamde revolutie, die voorlopig stand houdt dankzij hulp, in geld en in wapens, geleverd door de grote fundamentalisten die het Arabische schiereiland beheersen, deze pseudo-revolutie verwerpt hij.
Kar met twee paarden
Een echte revolutie, stelt Adonis, kan niet anders dan het principe van de laïcité hoog houden. De wet die mensen hebben gemaakt en die niet wordt toegedicht aan een of andere goddelijke inspiratie, alleen díé wet kan de staat organiseren, zegt hij op de Arabische zender Memri-tv. Nooit zal hij zich scharen achter een beweging die uit de moskee komt. Politiek in naam van religie verwerpt hij, hij noemt het een kar getrokken door de twee paarden, hel en paradijs. Hij roept de Syrische oppositie op om ondubbelzinnig te kiezen voor een staat die steunt op de beginselen van de laïcité.
Wie nu zou denken dat Adonis godsdienst verafschuwt, vergist zich en niet een klein beetje. Nog tegen Memri-tv zegt Adonis dat godsdienst een existentiële behoefte is die alle respect verdient. Maar zodra religie muteert tot ideologie, zodra religie een strijdmiddel wordt om politieke doeleinden te bereiken, gaat ze haar grenzen te buiten. Religies kunnen de ander alleen erkennen als een ongelovige, zegt hij, dit wil zeggen, als iemand die je moet verwerpen, wat in de extreemste excessen van religie betekent dat je hem moet doden. Zolang het religieuze perspectief het overwicht behoudt in de maatschappij, in zijn instellingen, zijn cultuur, zijn wet en zijn wetgeving, zolang zullen wij niet in staat zijn om een democratie te bereiken of een beschaafde maatschappij op te bouwen, zegt Adonis.
Lees deze verzen uit De Gezangen van Mihyar de Damascener, ik heb niet anders gekund dan ze te vertalen uit het Frans, met al mijn excuses:
Ik leef tussen vuur en pest
met mijn taal …