Lynn Verrydt
“‘Bedrijven zijn onschendbaar voor misdaden tegen de mensheid’
Dinsdag, 18 december, werd de elfde Vlaamse Scriptieprijs uitgereikt in het stadhuis van Gent. Met deze onderscheiding zet de vzw Scriptie het werk van aanstormend wetenschappelijk talent in de kijker. De prestigieuze titel en de bijhorende geldsom van 2.500 euro gingen naar Lynn Verrydt, die in haar scriptie de mogelijkheid tot internationale strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven bestudeerde. Verrydt vat hieronder de inhoud en de boodschap van haar scriptie voor u samen.
Ken je het onaangename gevoel wanneer je “made in Pakistan” op het label van je favoriete T-shirt ziet staan? Of heb je je al eens afgevraagd waarom je voor datzelfde T-shirt slechts 3,99 euro betaalde? Het is alom bekend dat de bedrijven achter onze favoriete merken vaak balanceren op de rand van mensenrechtenschendingen. Hoewel de hedendaagse “bewuste consument” gebombardeerd wordt met informatie omtrent welke merken al dan niet ecologisch en ethisch verantwoord zouden zijn, blijven de meest extreme gevallen van mensenrechtenschendingen door bedrijven vaak onderbelicht en onbestraft.
In 2002 werd het Internationaal Strafhof in Den Haag opgericht voor personen die beschuldigd worden van misdaden tegen de mensheid, genocide en oorlogsmisdaden. Deze zogenaamde internationale misdrijven worden door het Verdrag van Rome strafbaar gesteld. Hetzelfde verdrag bakent ook de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof af.
Strafrechtelijk vacuüm
Deze bevoegdheid is beperkt tot fysieke personen, mensen van vlees en bloed. Het verleden heeft echter aangetoond dat daders van internationale misdrijven niet beperkt blijven tot deze fysieke personen. Ook rechtspersonen, de abstracte juridische vorm waaronder bedrijven zich organiseren, maken zich schuldig aan deze internationale misdrijven.
Het Verdrag van Rome voorziet het Internationaal Strafhof niet van bevoegdheid over deze rechtspersonen die, wanneer nationale rechtbanken niet kunnen of niet willen vervolgen, in een strafrechtelijk vacuüm opereren en elke aansprakelijkheid ontlopen.
Zyklon B
Voorbeelden van betrokkenheid van rechtspersonen in internationale misdaden zijn talrijk. Zo was er Duitse chemiereus I.G. Farben, die tijdens de tweede wereldoorlog het dodelijke Zyklon B gas produceerde voor de vernietigingskampen. De oliegiganten Shell en Chevron kwamen in opspraak wegens samenwerking met het Nigeriaans dictatoriaal regime bij de bloedige onderdrukking van vreedzame protesten tegen vervuilende olieontginning.
Ook de zogenaamde private security companies, obscure paramilitaire “huurlingenlegers”, hebben een kwalijke reputatie. Zo was er het Blackwater-schandaal waarbij niet gemaald werd om het leven van zeventien onschuldige Iraakse burgers bij een beveiligingsopdracht.
Dit zijn slechts enkele van de meest directe voorbeelden van betrokkenheid van bedrijven bij internationale misdaden. Een lacune in het internationaal strafrecht maakt echter dat de rechtspersoon achter deze misdaden hiervoor niet veroordeeld kan worden, terwijl het net deze is die de winsten vergaart.
Obstakels
Om aan deze immuniteit een einde te stellen zou de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof uitgebreid moeten worden tot rechtspersonen. Vele rechtsgeleerden scharen zich principieel achter dit theoretisch standpunt en onderkennen het probleem, maar er bestaan heel wat concrete juridische en politieke obstakels voor deze uitbreiding van bevoegdheid. Om een wijziging in het Verdrag van Rome aan te brengen, moet er bijvoorbeeld bij stemming een bepaalde meerderheid bereikt worden.
Niet alle ondertekenende landen bij het Verdrag van Rome kennen in hun nationaal recht de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, hetgeen hen weigerachtig maakt om een internationaal orgaan bevoegd te maken voor datgene waarvoor zijzelf geen aansprakelijkheid voorzien. Het is aannemelijk dat net deze landen die de aansprakelijk van rechtspersonen niet kennen in hun eigen recht zich bij een stemming verzetten tegen een invoering hiervan op internationaal niveau.
Het bedrijf of het personeel?
Het voornaamste pijnpunt voor strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen is dat een bedrijf uiteraard zèlf geen strafbare handelingen kan stellen, maar voor de uitvoering hiervan steeds beroep doet op een fysieke persoon. Vaak is dit in de praktijk een samenspel van handelingen van werknemers, onderaannemers, managers, enzovoort die aanleiding geven tot aansprakelijkheid. In dit opzicht is de praktische realisatie van dit concept dan ook afhankelijk van de vraag wanneer precies de organisatie aansprakelijk is voor de strafbare handelingen van haar werknemers.
Hierover bestaan verscheidene theorieën. De breedste theorie voorziet in aansprakelijkheid van de rechtspersoon voor alle strafbare handelingen van alle werknemers, terwijl een nauwere variant, de orgaantheorie, enkel de handelingen van het hoger management aan de rechtspersoon toerekent. Een andere invalshoek koppelt dan weer los van de persoon en legt de nadruk op de sfeer of cultuur in het bedrijf en of deze strafbaar gedrag al dan niet aanmoedigt of gedoogt.
Hiernaast zijn er tevens een aantal nuanceverschillen, zoals het feit dat de ene theorie de gedragingen van de werknemers toerekent aan het bedrijf, terwijl de andere bedrijf en werknemer als één en dezelfde beschouwt.
Alles welbeschouwd kan de orgaantheorie als meest geschikte werkwijze naar voren geschoven worden. Binnen deze denkwijze worden de leidinggevenden beschouwd als het brein van het bedrijf. Hun (strafbare) handelingen worden dan ook gelijk gesteld met die van de rechtspersoon, alsof deze laatste ze zelf gesteld zou hebben. Een breed arsenaal aan zowel juridisch-technische als internationaal-politieke argumenten onderbouwen deze keuze.
Sancties
Eén van de andere praktische problemen is de vraag welke sancties aan bedrijven kunnen opgelegd worden. Uiteraard kan men op een rechtspersoon niet de traditionele sancties zoals een gevangenisstraf of enkelband toepassen. Er bestaat echter een brede waaier van op rechtspersonen toepasbare alternatieve sancties, gaande van een eenvoudige boete tot een “doodstraf” door gedwongen ontbinding.
Misdaden tegen de mensheid, genocide en oorlogsmisdaden staan bekend als de meest gruwelijke der misdaden, welke aan de basis liggen van grootschalig menselijk leed. Toch blijven bedrijven die als dader of medeplichtige betrokken zijn bij zulke misdaden als organisatie immuun voor vervolging wanneer het nationaal recht dit niet voorziet.
Enkele maanden geleden waren velen geschoffeerd wanneer ze Amerikaans presidentskandidaat Mitt Romney de woorden “corporations are people” hoorden uiten. Doch wanneer het op strafrechtelijke aansprakelijkheid aankomt is er maar één correcte respons op die uitspraak. “Yes, please.”
De volledige scriptie vindt u op de website van De Vlaamse Scriptieprijs