Orlando Verde
Afwachten in kalmte
“‘Chávez’
Hugo Chávez is dood, dat weet ondertussen iedereen. De belangstelling is terecht: hij heeft de geopolitieke kaart van het Zuid-Amerika van de 21ste eeuw hertekend en zijn invloed reikt ver voorbij de continentale grenzen.
Zijn plaats in de geschiedenisboeken is verzekerd en zijn dood is slechts het begin van een andere vorm van aanwezigheid want het mysticisme waarmee zijn figuur geassocieerd wordt is niet te onderschatten. Een mysticisme dat eigen is aan een complexe figuur die veel mensen geïnspireerd heeft en door even veel mensen werd gehaat. Ze hadden daar goede argumenten voor: de supporters zijn geen blinde, onvoorwaardelijke profiteurs, de opposanten geen egoïstische, imperialistische roofdieren. Veel van de supporters hebben authentieke vooruitgang gezien in hun entourage: authentieke empowerment van hun familieleden, vrienden en collega’s. Maar veel van de opposanten waren ook authentieke slachtoffers van het toenemend geweld in het land, waren ook arm of hebben hun job verloren omdat zij hun handtekening hadden geleend voor de aanvraag van een referendum tegen Chávez.
Perceptie
Op internationaal vlak is het geval Chávez niet alleen een kwestie van argumenten. Het is ook een kwestie van perceptie. Chávez heeft bewust de internationale geladenheid van woorden zoals links, rechts, revolución, derde wereld en imperialisme uitgebuit en dat heeft hem tolerantie en bewondering in ruil gegeven. Het sluiten van lastige media was minder erg als Chávez dat deed. Een sfeer van angst en intimidatie was nodig en verdiend als het over de Venezolaanse oppositie ging. Als jongeren naar het buitenland trekken omwille van de crisis in, zeg maar, Spanje, is dat gerechtvaardigd vanuit de hopeloze situatie maar als jongeren uit Venezuela vertrokken, was dat verraad en de frustratie van een rijke elite. De wettelijke onregelmatigheden, de straffeloosheid en de brutale vernedering van dissidente denkers werden internationaal aanvaard omdat er een bepaald beeld heerste over die oppositie, te weten: het gaat hier over Latijns-Amerika, Chávez is een socialist, de andere optie is dus logischerwijze een imperialistische ingreep van de Verenigde Staten.
Van Chávez heeft de politiek bewuste wereld veel aanvaard, inclusief zijn aanpassing van de grondwet om voor altijd herkozen te mogen worden, omwille van de perceptie die in het buitenland bestond over zijn project. Zijn fouten werden sneller vergeven. Zijn zoektocht naar conflict en naar polarisering op wereldschaal werden gezien als een anti-imperialistische kruistocht en dat maakte hem een soort Quijote van de Caraïben. Zijn flamboyante karakter was ineens “typisch” voor de trouwe lezer van García Márquez, hoewel geen andere president zich op die manier gedragen heeft in de tijd dat ik geleefd heb. Chávez, de man die met olie-inkomsten alleen, en naar conservatieve schattingen, Europa meer dan twintig keer had kunnen heropbouwen. Chávez, de man die niet wou sterven.
Voor anderen was hij een dictator maar ook die perceptie was onterecht. Niemand liet hij onverschillig, zoveel is zeker.
Zelfs Christus
Iedereen maakt zich zorgen vandaag. De oppositie omdat dit de laatste kans is voor verandering, de supporters omdat ze willen vechten voor wat zij nu in handen hebben: een land waar de focus ligt op de verdeling van de rijkdom en waar de solidariteit hoog in het vaandel wordt gedragen. Een land met een hoofdrol voor de bewonderenswaardige misiones, de sociale programma’s die een dringend vangnet moesten worden voor de slachtoffers van een falende gezondheidzorg, een ondermaats onderwijssysteem, de onvoldoende huisvesting en andere fundamentele instellingen die eigenlijk bedoeld zijn om correct te functioneren.
Door die supporters wordt Chávez nu opgehemeld. Referenties naar Bolívar, naar Ché Guevara en zelfs Christus zijn niet uitzonderlijk en jammer genoeg zijn die typerend voor de erfenis van Chávez: de terugkeer van de persoonscultus. Maar hij liet ook een land achter waar dissidentie mag bestaan. Al is het antwoord daarop agressiviteit en gebrek aan respect. Een land dat in 14 jaar tijd nog dieper is gezakt in olieafhankelijkheid, in geweld, in de meest evidente vormen van corruptie, een land dat nog minder produceert en nog meer importeert. Een diep verdeeld land waar de infrastructuur, het wegennet, het elektriciteitsnetwerk enzovoort, ernstig achteruit zijn gegaan.
Helemaal genezen
De dood van Hugo Chávez, net zoals de rest van zijn 14 jaar als president, is troebel en onduidelijk. Zelfs na zijn dood weet nog altijd niemand aan wat voor kanker hij leed. Een leugen was de basis van zijn laatste politieke campagne: “Helemaal genezen” was hij, amper een half jaar geleden. Een andere boodschap kon hij niet riskeren. Had hij toegegeven dat hij ten dode was opgeschreven, dan had iemand anders kandidaat moeten zijn. Iemand zonder zijn charisma, zonder zijn uitstraling van integere man van het volk. En hoewel hij volgens zijn kabinet tot een paar dagen geleden belangrijke beslissingen genomen heeft (devaluatie van de munteenheid met 46,5 procent, de benoeming van de huidige minister van Buitenlandse Zaken, de machtiging van de huidige vicepresident om presidentiële beslissingen te nemen met steun van het parlement), was hij intussen aan het sterven en kon blijkbaar niet eens spreken.
In het land heerst nu in een voorspelbare kalmte. De kalmte van de wetenschap dat het leger trouw en paraat staat. De kalmte van het afwachten. En dat is goed. Dat is gezond. Maar het is ook broos. Voor niemand is de dood van Chávez een verassing. Duidelijk is de situatie ook niet. Voor een heel kleine minderheid is dit een onbeschaamd moment van geluk. De tranen van veel anderen zijn ook echt. Maar voor de grote meerderheid van de Venezolanen is het overheersend gevoel een van bezorgdheid en afwachten. Het is duidelijk een kantelmoment, hoewel de meest nuchteren zullen opmerken dat er niks veranderd is. Dat als er gisteren geen kip te bespeuren was in de bodega’s, die vandaag ook niet zal verschijnen. De verandering neemt de vorm van politieke spanning aan, maar het dagelijkse leven draait voorlopig gewoon door.
“Eer en glorie”
Terwijl ik schrijf kijk ik naar de monumentale wake voor El Comandante. “Eer en glorie” wordt vaak herhaald door een bekende en sombere stem van de staatszender. De kist ligt in het midden van een enorm gebouw en duizenden wachten op een kans om een laatste keer in de buurt van Hugo Chávez te staan. Vicepresident Nicolás Maduro, Evo Morales, Cristina Fernández en Pepe Mujica zien er oprecht geslagen uit.
Ondertussen zijn er duizenden Venezolanen die elk jaar sterven, slachtoffer van het toenemend geweld van het land. En, zoals opgemerkt door Venezolaans criticus Pablo Gamba: hun begrafenis will not be televised.