Kris Berwouts, Koen Vlassenroot
“‘Congo’s politieke crisis houdt niet op met 19 december ’
De dag dat president Kabila’s mandaat formeel afliep, werd maandenlang beschouwd als hét moment waarop grootschalig geweld kon uitbreken. Maar op 19 december bleef alles in het grootste deel van Congo relatief rustig. Dit had veel te maken met de inzet van een indrukwekkend repressieapparaat.
Al in september kwamen tientallen mensen om in de straten van Kinshasa bij massaal protest tegen Kabila’s pogingen om aan de macht te blijven. Dat was een duidelijke waarschuwing dat elke poging van verzet tegen het regime ook nu met geweld in de kiem zou gesmoord worden. En zo gebeurde het ook: op 20 december werden naar verluidt meer dan twintig demonstranten gedood bij confrontaties met veiligheidstroepen in verschillende steden.
Een aantal recente gebeurtenissen geven aan wat we de komende dagen, weken en maanden mogen verwachten: minder voorspelbare en minder controleerbare vormen van verzet en confrontatie, meer nog dan massale protestbewegingen in de grote steden. Spontane manifestaties braken recent uit op onverwachte plaatsen, vaak zonder inmenging van de politieke oppositie, die haar relevantie wat lijkt te verliezen.
Grote delen van de Congolese bevolking erkennen niet langer de legitimiteit van het regime of van haar vertegenwoordigers. Maar lokaal protest kan op allerlei manieren gemanipuleerd worden, wat de politieke en militaire desintegratie van de staat dreigt te versnellen en het land onregeerbaar dreigt te maken.
Onvoorspelbaar verzet
Ondertussen gaan de katholieke bisschoppen door met hun pogingen om de kloof tussen het regime en de verschillende fracties binnen de oppositie te overbruggen. Ze proberen een politiek akkoord te realiseren dat een inclusieve transitie en de geplande verkiezingen mogelijk maakt.
Hun inspanningen worden echter verzwakt of zelfs gedwarsboomd door de installatie van de nieuwe regering van eerste minister Badibanga, tien minuten voor het formeel aflopen van Kabila’s ambtstermijn. Een slimme zet van Kabila om de aandacht van zijn eigen positie af te leiden, maar uiteindelijk ook een bijkomende bron van de reeds uitgebreide frustratie.
Het feit dat de oppositie er niet in geslaagd is om grote aantallen mensen op de been te krijgen op 19 december zal beschouwd worden als een mislukking: ze zijn er niet in gelukt de frustratie van de bevolking in de grote steden te transformeren in een politiek krachtdadige boodschap.
Die frustratie wordt overigens voornamelijk gevoed door de economische crisis waarvoor het regime verantwoordelijk wordt geacht. De snelle devaluatie van de Congolese frank de laatste maanden maakt dat mensen nog erg moeilijk de dagelijkse kosten kunnen dekken, maar ook de kleine stedelijke middenklasse voelt vandaag de effecten van de crisis.
Deze sombere economische toestand heeft een desastreus effect op de staatsinkomsten, die momenteel onvoldoende zijn om de maandelijkse kosten van ambtenaren, met inbegrip van de veiligheidstroepen, te dekken. Dit betekent ook dat de overheid een stuk minder dan verhoopt financieel gaat bijdragen aan het verkiezingsproces.
Vermoedelijk zullen ook de elektriciteit- en watervoorziening verder afbrokkelen, belangrijke bronnen van frustratie bij een bevolking die de door de staat georganiseerde diensten niet langer als legitiem beschouwt.
Lokale politiek
Maar deze dynamieken zijn vooral voelbaar in de grotere steden. We moeten echter ook aandacht besteden aan de snel verslechterende situatie op het platteland, vooral (maar niet uitsluitend) in het oosten. Een hele reeks kleinschalige aanvallen van gewapende groepen op posities van het Congolese leger en de toename van etnisch geïnspireerd geweld tonen aan hoe diep de crisis in Oost-Congo is, en dat de grondoorzaken daarvan ver voorbij de vragen rond Kabila’s mandaat liggen. De constitutionele crisis wordt dus ook aangegrepen om de onopgeloste grieven opnieuw te uiten.
Recent werden er nieuwe gewapende groeperingen gecreëerd, andere verenigen zich in nieuwe coalities. Bijvoorbeeld tussen de gewapende groepen van de Bafulero en Babembe gemeenschappen rond Uvira en Fizi, of tussen een aantal Batembo groepen in Kalehe. Al deze groepen proberen zich te herpositioneren en proberen hun invloed uit te breiden. Deze groepen richten hun strijd vandaag tegen President Kabila en zijn regime, maar zijn geworteld in een zeer plaatselijk strijd voor de controle over lokale autoriteit, macht en middelen.
Nu het regime niet langer geloofwaardig wordt geacht, gaan gewapende groepen zichzelf beschouwen als de legitieme autoriteit en staven dat door in te spelen op de frustraties van lokale gemeenschappen. Daarin staan politieke marginalisatie, de afwezigheid van enige vorm van bestuur en de nood aan bescherming centraal. Daardoor slagen deze gewapende groepen erin - ondanks hun versnippering - om zich te consolideren als powerbrokers in de lokale politiek.
De huidige crisis en het vooruitzicht op verkiezingen zullen ongetwijfeld meer politieke competitie aanwakkeren. Als ze gesteund en/ of gefinancierd worden door buitenstaanders, bijvoorbeeld ontevreden politici van de meerderheid of geradicaliseerde oppositie, kunnen deze gewapende groepen een grote bedreiging van stabiliteit worden. Wat paradoxaal genoeg het regime in Kinshasa niet slecht hoeft uit te komen: het zou een goeie reden kunnen zijn om de verkiezingen nog later of helemaal niet te organiseren.
Koen Vlassenroot is directeur van de vakgroep Conflict Research Group aan de UGent. Kris Berwouts is onafhankelijk expert voor de regio van de Grote Meren