“‘De Sint als symptoom van de mythes van onze tijd’
Er rust een taboe op de Sint, een taboe dat zelfs wij, de mama’s en papa’s die Sint spelen, niet aan elkaar durven vertellen. Nick Meynen doorbreekt dat taboe met een fictief gesprek met zijn zevenjarige dochter. ‘Omdat het anders ook voor mij te moeilijk is om er over te praten’, aldus Nick.
Ik zou haar kunnen meenemen naar de Scheldekaai in Antwerpen, waar de Sint elk jaar per stoomboot aankomt.
‘Kijk, de Sint en zijn zwarte pieten komen aan! Ze zeggen dat hij helemaal uit Spanje naar hier is gevaren.’
‘Papa, hij komt toch van Spanje?’
‘Goh, eigenlijk niet. Ze kennen zelfs geen Sinterklaas in Spanje. Maar de mandarijnen komen wél uit Spanje. En die pepernoten en chocoladesnoepjes komen zelfs uit Afrika. Wat zeg je schat? Nee, in Spanje en Afrika vieren ze Sinterklaas niet. Eerlijk gezegd hebben ze daar niet zoveel centjes om dat te vieren, want de supermarkt waar de Sint al dat lekkers gaat kopen betaalt meestal geen eerlijke prijs aan de mensen in Spanje en Afrika die dat maken. Eigenlijk is het zo dat vooral de rijkere Europese kindjes Sinterklaas vieren met heel veel cadeaus en heel veel snoep.’
‘Is dat altijd zo geweest, papa?’
‘Wel, dat is een beetje raar. Zie je, vroeger was het precies omgekeerd. In 1427 zetten de arme mensen een schoen in de Sint-Nicolaas kerk van Utrecht. De rijke mensen van Utrecht kwamen er toen een cadeautje in zetten. Sinterklaas was dus een feestje waarbij de rijken iets gaven aan de armen. Mooi hé! Ik denk dat dit de mensen echt samen bracht en aan iedereen een goed gevoel gaf. Eigenlijk is het nu andersom. Nu zetten vooral de rijke Noord-Europese kindjes een schoen aan hun schouw of schuifraam en gaat ‘de zogezegde Sint’ al het lekkers en de vele cadeautjes die daar nu ook bij horen bij de arme Zuid-Europeanen, in Afrika en zelfs in China voor veel te weinig geld gaan halen. Allez ja, jouw mama en papa doen dat.’
‘Wablieft? Gaan jullie al die cadeautjes bij de arme mensen halen?’
‘Nee, nee, zo gaat dat nu ook weer niet. Sorry, het is een beetje ingewikkeld. Kijk, als de Sint hier gedaan is dan gaat hij naar het Wijnegem Shopping Center om de mama’s en papa’s te tonen waar ze hun cadeautjes kunnen kopen uit winkels die dat bij de arme mensen zijn gaan halen, voor héél weinig geld. Zie je die vlag op zijn boot? Dat is de vlag van Wijnegem Shopping Center. Dat is de grootste winkel in Antwerpen en omstreken maar dat moet ook wel want dat zijn véél cadeautjes hoor! Kijk eens hoeveel kindjes er hier zijn, lieverd. Je kunt nu toch zelf wel zien dat zijn kleine boot niet groot genoeg is om alle cadeautjes voor alle kindjes mee te nemen. En zijn paard kan toch niet al die cadeautjes naar alle kindjes brengen!’
‘Is het daarom dat zijn paardje altijd zo triestig is?’
‘Dat heb je goed gezien, meisje. Hier in Vlaanderen noemen we zijn paard Slecht Weer Vandaag maar eigenlijk is hij triest omdat hij de waarheid van de Sint kent maar die met niemand kan delen. Dat ligt zwaar op je hartje hé, zo van die geheimen. Papa heeft dat probleem ook soms, zeker als het weer Sinterklaas is. Misschien is het daarom goed dat ik je maar meteen alle geheimen over de Sint verklap. Kijk, die grote cargoboot op de Schelde daar en daar en die daar, die zitten ook vol met cadeautjes. Die komen uit China en Bangladesh en zo. Ze zijn meestal gemaakt door kindjes die niet naar school gaan maar elke dag in stinkende vuile fabrieken werken om die cadeautjes voor kindjes zoals jij te maken. Die cadeautjes moeten wij dan in de winkel gaan kopen om aan jou te geven. Omdat die valse Sinterklaas zegt dat dat zo hoort en omdat iedereen in dit land doet wat Sinterklaas zegt en omdat het niet eerlijk zou zijn als jij dat niet krijgt en je vriendinnetjes wel. Ze noemen dat ‘traditie’. Alle scholen, de TV, de bazen van ons land en alle winkels in dit land vinden Sinterklaas een geweldige traditie en allemaal vinden ze dat daar veel cadeautjes en ook veel gesuikerd eten uit verre landen bij hoort.’
‘Maar die kindjes in China die mijn cadeautjes maken, hebben die dan ook niet heel veel cadeautjes?’
Sinterklaas was een feestje waarbij de rijken iets gaven aan de armen. Mooi hé! Eigenlijk is het nu andersom.
‘Maar nee, helemaal niet. Die verdienen zelf niet genoeg om de cadeautjes die ze voor jou maken te kopen! Ken je dat liedje waarin ze zeggen ‘wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe’?
‘Ja, dat zingen we altijd op school’.
‘Maar heb je ooit al eens één kindje de roe zien krijgen? Nee hé? Iedereen hier krijgt altijd lekkers he. Eigenlijk is dat liedje vals. Eigenlijk is het ‘wie rijk is krijgt lekkers, wie arm is de roe’. Ah ja, want in arme landen krijgen kindjes een pakje slaag, in rijke landen slagen de kindjes erin om pakjes te krijgen – of ze nu lief of stout zijn.’
Nog voor dochterlief deze versie van het sprookje in het aangezicht van zijne hoogheid de valse Sint kon gooien tufte de heilige man alweer richting Wijnegem Shopping Center, met in de airconditioned aanhangwagen de immer sip kijkende Slecht Weer Vandaag. Dochterlief trok een beteuterd gezicht. Haar papa voelde zich redelijk schuldig omdat hij een held van zijn piedestal had gesleurd en door het slijk had gehaald.
Weet je wat, schat? We zullen samen een liedje zingen, daar worden we altijd weer blij van, niet? Zing je mee met mij?
Zie ginds komt het speelgoed uit China weer aan
Hij brengt ons weer dingen, ik zie ze al staan
Hoe huppelt zijn slaafje het dek op en neer
Hoe paait hij de kindjes al heen en al weer
Zijn knecht staat te smachten en roept ons reeds toe
Wie rijk is krijgt lekkers, wie arm is de roe!
O stoute Sint Nicolaas, komt toch niet bij mij
En rij-ij-ij toch maar stilletjes ons huisje voorbij
Na dit bevrijdende liedje vond de vader in kwestie dat het weer tijd was om iets positiefs te doen.
‘Weet je wat, lieve schat, als ik nu eens beloof dat wij met Sinterklaas altijd samen iets leuk zullen gaan doen, in plaats van nieuwe plastiek dingen uit China te kopen. Samen gaan klimmen of een nieuw speelbos gaan verkennen. Zou dat niet veel fijner zijn?’
‘Ja! Speelbossen zijn superleuk!’
Natuurlijk, in de echte wereld vol van mythes en taboes kan een papa dat niet doen. In de echte wereld komt de brave man per boot uit Spanje, poept een speciale wolkfabriek zijn cadeautjes, doet zwarte piet niets liever dan zijn blanke baas zo slaafs mogelijk helpen en komen de eerlijk bekomen cadeautjes langs de schoorsteen. Zelfs als die er niet meer staat.
De Sint is gereduceerd tot mascotte van de consumptiekerk. Horen thuis bij het grof afval wegens te giftig: de vlag van Wijnegem Shopping Centrum bij de blijde intrede van de Sint.
Met het mooie verhaal van de Sint is het zoals met het mooie verhaal van een eeuwige en desnoods ‘groene groei’ waarin we ons een weg naar het paradijs consumeren. De Sint is gereduceerd tot een symptoom van de mythe van deze tijdsgeest, een mascotte van de consumptiekerk. Een sub-sprookje. Te mooi om waar te zijn. Eigenlijk vreselijk destructief. Maar daar rust dus een taboe op. De eerste stap naar duurzaam beterschap is het begrijpen en weggooien van de mythes waarin we leven, vooral de destructieve.
Horen thuis bij het grof afval wegens niet recycleerbaar en te giftig: verdere groei in het volume van de wereldhandel, TTIP en CETA, neoliberalisme als macro-economisch model, groei van de consumptie en het BNP en de vlag van Wijnegem Shopping Centrum bij de blijde intrede van de Sint. Pas wanneer de mythes van onze tijd tot ruïnes herschapen zijn kunnen we aan het positieve alternatief werken, aan de wederopbouw beginnen.
De Sint is maar een symptoom. Meer daarover ten gepaste tijde, want nu is het eerst tijd om de Sint voor te bereiden!