Dirk Nimmegeers
“‘Een andere rechtsstaat in China binnen handbereik?’
Wordt het vierde partijplenum over de rechtsstaat even belangrijk voor het koers die het land zal inslaan als het derde plenum van vorig jaar, over de economie? Van 20 tot en met 23 oktober hield het Centraal Comité van de communistische partij zijn jaarlijkse algemene vergadering.
De pers buiten China heeft nu veel minder aandacht besteed aan de bijeenkomst. De algemene teneur in het Westen was onmiskenbaar: de CPC is niet ondergeschikt gemaakt aan de rechtsstaat, dus dat wordt een wassen neus. De Chinese leiders van hun kant menen dat een socialistische rechtsstaat geen tegenstrijdigheid is, en dat leiding van de partij precies is wat het land nodig heeft. En China heeft de wereld al vaker versteld laten staan.
Een reëel bestaand rechtssysteem
De wetgeving van China is een reëel bestaand bouwwerk.
Het overheersende discours over China vertelt dat justitie er willekeurig is, de rechters chantabel zijn en de burgers rechteloos. Zelden luistert men naar de stem van deskundigen die een meer realistische kijk hebben, zoals de rapporteurs van de Wereldbank of iemand als de Australische jurist Randall Peerenboom.
Die zeggen dat het functionele rechtsstelsel van China aantoonbaar beter is dan in de meeste andere derdewereldlanden en in overeenstemming met de weg omhoog die China neemt van armoede naar gemiddelde welvaart.
Het was geen propagandistische lichtzinnigheid toen parlementsvoorzitter Wu Bangguo in 2011 bekendmaakte dat ‘het socialistische rechtssysteem van China, waar wetgevers en juristen vanaf de jaren 80 aan hadden gewerkt, nu voltooid was’. De wetgeving van China is een reëel bestaand bouwwerk.
See-ming Lee (CC BY 2.0)
Het broodnodige plenum
Dit vierde plenum moest wel over de rechtsstaat gaan. Die wordt door corrupte ambtenaren en partijkaders niet in praktijk gebracht. Zij streven hun persoonlijk gewin na ten koste van hun maatschappelijke functie en overtreden zo de partijregels, de grondwet, en andere wetten.
Dat zij dat straffeloos hebben kunnen doen komt door belangenvermenging en gebrek aan toezicht, dat zowel door de partij en de overheid zelf als door de bevolking moet worden uitgeoefend. De CPC heeft blijkbaar carrièrejagers en personen die op zelfverrijking uit waren binnengelaten of laten begaan. Ze wil nu meer en op een efficiëntere wijze de hulp van de bevolking inroepen om dat in het vervolg te voorkomen.
De openbare aanklager zal zo nodig een beschermingsplan voor klokkenluiders opstarten, als klachten via een officieel kanaal en ondertekend zijn binnengekomen. Corruptie heeft het vertrouwen van het publiek in de CPC en in de politiek in het algemeen geërodeerd. Het plenum heeft besloten de wetgeving te verbeteren én dat er concrete maatregelen nodig zijn om rechters, wetgevers en interne partijcontrole, het werk van de Centrale Commissie voor de Discipline Inspectie (CCDI), onafhankelijker te maken van lokale machthebbers. De CCDI zal centrale machthebbers net zo goed strenger controleren.
Trey Radcliff (CC BY-NC-SA 2.0)
Socialistische rechtsstaat
Vele opiniemakers zijn blind voor wat de Chinese leiders klaar en duidelijk zeggen: ‘Onze rechtsstaat is socialistisch!’
Essentieel is dat het centraal comité ondubbelzinnig bevestigd heeft dat China zijn eigen weg gaat. Die weg leidt naar een socialistische rechtsstaat, met Chinese kenmerken en als hoeksteen de leidende rol van de partij. In de Europese visie, die nog altijd de toon aangeeft, zijn Wet en Recht neutraal en zweven ze min of meer los van en boven de werkelijkheid.
Ook is, volgens een alom heersende opvatting in het Westen, het socialisme een gepasseerd station en is dat ook beslist zo in China. Door twee vooroordelen, ‘er is maar één soort rechtsstaat’ en ‘het socialisme heeft definitief afgedaan’, hebben vele opiniemakers een blinde vlek voor dat wat de Chinese leiders nochtans klaar en duidelijk zeggen: ‘Onze rechtsstaat is socialistisch!’
Voor de marxisten van de CPC is een rechtsstaat niet neutraal. Hun specifieke rechtsstaat moet een grondwet en wetgeving laten naleven, die door de CPC is ingesteld, met de expliciete bedoeling de samenleving en het politiek stelsel met een socialistisch karakter goed en rechtvaardig te laten functioneren.
Negen keer komt in de Grondwet de term ‘socialisme’ voor en 38 keer het bijvoeglijk naamwoord ‘socialistisch’. Artikel 6 noemt het staatseigendom van de productiemiddelen het fundament van het economische systeem en preciseert dat dit betekent: eigendom van het hele volk of van collectieven, waarbij het staatseigendom overheerst, met daarnaast andere vormen van eigendom. Artikel 13 geeft een belangrijke hedendaagse aanvulling: de staat beschermt het recht van burgers op wettelijk verkregen persoonlijk eigendom en nalatenschap.
De 23 artikelen in hoofdstuk twee gaan over de fundamentele rechten en plichten van de burgers. Ze richten de aandacht vooral op wat de staat moet doen voor het recht op deelname aan het politieke leven, onderwijs, godsdienst (voor zover men dat wenst), werk, gezondheidszorg. Het gaat in de Belgische Grondwet ook over het recht op arbeid, onderwijs en een groot aantal andere rechten, maar de rol die de staat hierbij moet spelen is afwezig.
See-ming Lee (CC BY 2.0)
De CPC aan het hoofd, maar niet boven de wet
Het is de CPC die besloten heeft van China een socialistisch land te maken. De partij heeft in zijn beginselverklaring en programma het opstellen van een socialistische wetgeving als doelstelling opgenomen. Overtredingen van partijregels en van wetten overlappen elkaar in vele gevallen. De CPC is bij uitstek de politieke organisatie die nadrukkelijk verklaart te zullen waarborgen dat het land socialistisch blijft. In de visie van de Chinese politieke leiders zijn dat allemaal zwaarwichtige redenen waarom de CPC ook het monopolie van de beslissingsmacht moet houden.
De CPC zal haar rol bij de wetgeving overigens nog versterken. Voorstellen om de grondwet te wijzigen moeten voortaan vanuit het Centraal Comité komen. Wetten worden gemaakt door het Nationale Volkscongres en door zijn gespecialiseerde commissies. Elke belangrijk wetsvoorstel moet voortaan voor goedkeuring aan het Centraal Comité worden voorgelegd. De partij blijft de benoeming en de beoordeling van de volksvertegenwoordigers en wetgevers in de regeringen en volkscongressen regelen.
Het is correct om China een partijstaat te blijven noemen zonder scheiding van machten. Toch verandert er veel. Als partijkaders en ambtenaren in rechtszaken tussenbeide komen, zal dat worden gesignaleerd, openbaar gemaakt en bestraft. Wie de rechtspleging wil saboteren met geld, door het uitoefenen van druk (of zelfs geweld), kan levenslang ter verantwoording worden geroepen. Het zal voor kaderleden verboden zijn andere bevoegdheden uit te oefenen dan die welke vermeld staan op een lijst die het publiek zal kunnen raadplegen.
Regeringen en gerechtshoven zullen dus wel onafhankelijker zijn tegenover particuliere personen. Overheid en gerecht krijgen echter niet meer onafhankelijkheid ten aanzien van de partij of van de socialistische grondwet en wet. Dat is niet zo contradictorisch als het lijkt: partijleden en ambtenaren die de rechtspleging proberen te beïnvloeden of het beleid tot eigen voordeel aanwenden maken zich immers schuldig aan overtredingen en zij doen dat niet in naam van de partij of de staat. De slachtoffers moeten rekenen op de bescherming van de discipline-inspectie CCDI en nieuwe overkoepelende, gespecialiseerde rechtbanken moeten onaanvaardbare inmenging vanwege lokale overheden voorkomen.
Mark Nye (CC BY-NC-ND 2.0)
De nieuwe cultuur van de rechtsstaat.
Enige scepsis van westerse en Chinese opiniemakers over de slaagkansen van het hele project is gerechtvaardigd.
De CPC wil onder leiding van Xi Jinping een nieuw ethos tegenover recht en wet introduceren in de partij en in de maatschappij. Volgens Xi moet een cultuur van onkreukbaarheid en wettelijkheid ‘het nieuwe normaal’ worden. Vier december is uitgeroepen tot ‘Dag van de Grondwet’. De bedoeling is dat ook de overheid zelf duidelijker toont hoe de wet werkt en zich strikt aan de procedures houdt. Er komt een systeem om de rechtsgeldigheid van belangrijke overheidsbeslissingen te toetsen en overheidsorganen krijgen juridische raadgevers om zich ervan te verzekeren dat ze de wet correct volgen.
Enige scepsis van westerse en Chinese opiniemakers over de slaagkansen van het hele project is gerechtvaardigd. Er bestaat een ruimere en alleszins achtenswaardige definitie van het begrip ‘rechtsstaat’, die meer inhoudt dan correcte wetgeving en rechtspraak, namelijk ook vrijheid van verkiezingen, meningsuiting, organisatie. Die aspecten van de rechtsstaat stonden niet op de agenda van het vierde plenum. Het is precies voor die burgerlijke vrijheden dat China het minst goed scoort.
Wel is er op die terreinen een onomkeerbare vooruitgang, die soms tergend traag gaat. De politieke leiders en autoriteiten vrezen buitenlandse inmenging of binnenlandse ondermijning en ze beseffen dat hun soft power nog niet veel voorstelt. Is die inschatting overdreven of incorrect? Zullen censuur en controle op de bevolking uiteindelijk het omgekeerde effect hebben? Ook dat zal de toekomst leren.
Wie echter nu al zegt: ‘het wordt toch niks, zolang de CPC aan de macht blijft’, kan zich vergissen. Sommige denkers waren na 1989 van mening dat het debat over mensenrechten en rechtsstaat definitief was beslecht (het ‘einde van de geschiedenis’). Die analyses zijn wat bijgesteld, Fukuyama lijkt in zijn laatste boek te zeggen: ‘er moet eerst een stevige staat zijn vooraleer er sprake kan zijn van democratie’.
In elk geval staat het voor vele westerlingen nog altijd buiten kijf dat de acceptatie van de liberale visie de toekomst van alle landen in de wereld is. Vooral in de westerse commentaren lijkt men daarom te vinden dat China naar één bepaald soort rechtsstaat hoort te streven. Die waarin de CPC haar leidende rol in het land kan kwijtraken. Dat zal niet gebeuren: de verklaring die na het plenum is uitgegeven bevestigt de zelfbeschikking van China en de leidende rol van de partij bij beleid en hervormingen.
China doet het dankzij zijn stelsel beter dan de meeste andere ontwikkelingslanden, het boekt fenomenale successen zoals de groei van de economie, de voedselzekerheid en de armoedebestrijding. De Volksrepubliek is sterk vooruitgegaan en benadert stilaan het peil van de landen met een gemiddeld inkomen op de belangrijke terreinen van gezondheidszorg, onderwijs, welvaart, dagelijks bestuur, rechtszekerheid en strafrecht. Het is zeer begrijpelijk dat de leiders hun systeem rechtvaardigen door te wijzen op dat alles en dat ze dit niet willen laten verloren gaan. Het is hun zienswijze dat alleen het socialisme met Chinese kenmerken en het machtsmonopolie van de CPC dat kunnen waarborgen.
Safia Osman (CC BY-NC-ND 2.0)