Pieterjan Huyghebaert
“‘Geen of meer Europa? That's the question’
Als we de kranten mogen geloven was de eurotop vorige week de laatste strohalm waaraan de euro zich kon vastklampen om niet genadeloos ten prooi te vallen aan speculanten. Is het einde van de Europese Unie nabij of is het tijd voor een grote stap voorwaarts?
Het einde van de eurozone is alvast niet wenselijk. Zo zorgde de euro ervoor dat de financiële crisis, ondanks onze interne politieke wanorde, geen al te harde gevolgen had voor ons land. België zit ondertussen meer dan 500 dagen zonder federale regering, maar onder meer dankzij Europa, komen we nagenoeg ongeschonden uit de crisis.
Een afschaffing van de Europese eenheidsmunt zou voor weinig landen de huidige problemen oplossen. Het monetaire beleid van de zeventien landen van de eurozone wordt bepaald door de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt. Zelfs landen die expliciet weigeren lid te worden van de eurozone, zoals Denemarken, hebben de waarde van hun munt vaak gekoppeld aan de euro.
Voor de invoering van de euro waren de meeste West-Europese munten gekoppeld aan de Duitse mark. Duitsland was ook toen al de motor van de Europese economie. Het monetaire beleid werd op dat moment bepaald door de Bundesbank in Frankfurt. Het grote voordeel van het systeem zoals het nu bestaat, is dat alle lidstaten — in tegenstelling tot vroeger — inbreng hebben in het monetaire beleid.
In het geval van ‘probleemlanden’ zoals Griekenland biedt de euro nog steeds meer voor- dan nadelen. Hoewel de Grieken nu bikkelhard moeten besparen, waren ze pas echt een vogel voor de kat geweest op de internationale markten zonder de euro. Zonder Europees noodfonds was het land bovendien een stuk slechter af.
Crisis op de werf
Het grote probleem heeft te maken met de structuur van de Europese Unie. De lidstaten hebben een aantal bevoegdheden volledig overgedragen naar de Unie. Het monetair beleid wordt bijvoorbeeld volledig bepaald door de ECB en niet meer door de eigen nationale banken. Voor andere bevoegdheden zoals economisch beleid is de Unie slechts gedeeltelijk bevoegd.
Hierdoor is de eurozone een contradictie. De zeventien landen in de eurozone delen wel een munt, maar voeren elk een verschillend economisch beleid. Een monetaire unie zonder vergaande economische integratie werkt niet op lange termijn. Op die manier krijg je een Europa van twee snelheden.
Enerzijds zijn er landen zoals Duitsland, die zeer strenge begrotingsregels volgen. Anderzijds zijn er ‘probleemlanden’ zoals Griekenland, die de schulden blijven opstapelen. Zoiets kan werken zolang het economisch goed gaat, maar veroorzaakt in economisch barre tijden al snel een crisis. Een crisis waar we middenin zitten.
Een zoveelste uitbreiding van het Europees noodfonds, met slechts enkele kleine economische aanpassingen, is geen oplossing om uit deze systeemcrisis te geraken. Binnen een paar maanden volgt ongetwijfeld opnieuw een top ‘van de laatste kans’, waarbij miljarden in het noodfonds moeten gepompt worden.
Nood aan integratie
Om tot oplossingen te komen, moeten de Europese regeringsleiders volop de kaart van vergaande Europese integratie trekken en niet deze van halfslachtige maatregelen. Wie onlangs in het Brusselse metrostation Schuman is geweest, begrijpt wat ik bedoel. Het station in het hart van de Europese wijk, dat nu volledig gerenoveerd wordt, symboliseert de Europese integratie. Het Europees project is een bouwwerf, de voornaamste fundamenten zijn gelegd, maar het is nog lang niet af.
Vergaande economische integratie, die alle neuzen in dezelfde richting doet wijzen, is een onontbeerlijke stap voorwaarts om deze systeemcrisis volledig te boven te komen. Eén munt en één economisch beleid voor de volledige eurozone, dat zou pas een ‘bazooka zijn tegen speculanten’, zoals Europees president Herman Van Rompuy het onlangs verwoordde. Nu kunnen we enkel hopen dat de Angela Merkels en de Nicolas Sarkozy’s van deze wereld dat ook gaan inzien.
© 2011 – StampMedia – Pieterjan Huyghebaert