Amnesty International
“‘Hongarije moet racistisch geweld tegen Roma onderzoeken, vervolgen en voorkomen’
De Hongaarse overheid moet racistische en gewelddadige aanvallen tegen Roma grondig onderzoeken en gerechtigheid garanderen voor de slachtoffers. Dat schrijft Amnesty International in een nieuw rapport.
Tussen januari 2008 en augustus 2009 waren Roma in Hongarije het doelwit van een reeks schietpartijen en aanslagen met molotovcocktails. Daarbij lieten zes mensen het leven. Onder de slachtoffers bevond zich een koppel van middelbare leeftijd, een oudere man, een vader met zijn vierjarige zoontje en een alleenstaande moeder met haar dertienjarige dochter.
Amnesty’s rapport Violent attacks against Roma in Hungary toont aan hoe traumatiserend racistische misdaden zijn. De impact ervan op de slachtoffers, de Roma-gemeenschap en de rest van de samenleving is immens. Het rapport illustreert hoe tekortkomingen binnen het Hongaars gerecht een correcte aanpak van deze misdaden verhinderen.
“De Hongaarse autoriteiten zijn verplicht om discriminatie te voorkomen en om misdaden die gepleegd worden uit haat te bestraffen. Dit betekent dat men ook moet onderzoeken of racisme, etnische haat of vooroordelen een rol speelden bij de aanvallen tegen Roma”, zegt Karen Moeskops, directeur van Amnesty International in Vlaanderen. “Door racisme en racistisch geweld te bestrijden laat de overheid duidelijk blijken dat racisme niet getolereerd wordt en diversiteit geen gevaar voor de samenleving betekent.”
Racistische aanvallen niet geregistreerd
In Hongarije is het bij wet verboden om tot haat aan te zetten en racistische misdaden te plegen. In vergelijking met cijfers van ngo’s ligt het aantal officieel geregistreerde aanklachten en veroordelingen voor racistische aanvallen echter laag. De Hongaarse politie rapporteerde 12 racistische aanvallen op Roma-gemeenschappen in 2008 en 6 in 2009. Ngo’s spreken over 17 racistische aanvallen in 2008 en 25 in 2009.
Dit verschil is onder meer te wijten aan de angst van de slachtoffers om een misdaad aan te geven maar ook aan het falen van de politie en openbare aanklagers om te registeren of er al dan niet racistische motieven schuilen achter de misdaad.
Veel Roma slachtoffers die Amnesty interviewde waren diep getraumatiseerd en wisten niet waar ze terecht konden voor hulp.
“Door racistische misdrijven niet te registreren, onderzoeken, vervolgen en bestraffen, laat de Hongaarse overheid de Roma-gemeenschap in de steek”, zegt Karen Moeskops. “Hongarije is nochtans verplicht krachtens het internationaal recht om discriminatie te bestrijden. Een belangrijk onderdeel daarvan is het verzamelen van informatie over racistische misdrijven en de omvang ervan.”
Amnesty International roept de Hongaarse autoriteiten op om:
de Roma-gemeenschap en andere kwetsbare groepen beter te beschermen tegen geweld.
de politie en het openbaar ministerie een gedegen opleiding te geven over racistische misdrijven en de manier waarop deze misdaden bestreden kunnen worden.
samen te werken met Roma-verenigingen, ngo’s en mensenrechtenorganisaties zodat Roma aangemoedigd worden om misdrijven die gepleegd zijn uit haat aan te geven en slachtoffers beter de weg vinden naar justitie.
Bestookt met Molotovcocktails
Roma in Hongarije leven in diepe armoede, tot zeven keer meer dan niet-Roma. Ze worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd op het gebied van onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid.
In de vroege ochtend van 23 februari 2009, werden de 27-jarige Róbert Cs. en zijn vier jaar oude zoon doodgeschoten toen ze probeerden te ontsnappen uit een brandend huis in het dorp Tatárszentgyörgy. De brand was ontstaan na een aanval met molotovcocktails. Hoewel getuigen schoten hadden gehoord, behandelde de politie de zaak eerst als een ongeval. Pas na tussenkomst van Viktória Mohácsi, toenmalig Europees parlementslid, vonden de rechercheurs de flessen terug die waren gebruikt voor de molotovcocktails, alsook de kogelhulzen. Het proces-verbaal werd aangepast toen de autopsie bevestigde dat Róbert en zijn zoon waren doodgeschoten.
De politie hield geen rekening met mogelijke racistische motieven bij deze misdaad. De Onafhankelijke Klachtenraad van de Politie oordeelde dat het onderzoek daardoor ernstig belemmerd was en de rechten van de slachtoffers geschonden werden.
Doodgestoken na rug toegekeerd te hebben
Op 15 juni 2008 werden een 14-jarige Roma-jongen K.H. en zijn neef F.N. neergestoken door een 40-jarige man. Dit gebeurde nadat ze woorden hadden gehad in een café in het dorp Fényeslitke.
Volgens een uitspraak van de rechter ontstond een woordenwisseling tussen de man en de slachtoffers omdat F.N. zijn rug naar de man had toegekeerd toen hij aan de bar stond. K.H. en F.N. besloten daarop om de kroeg te verlaten. Toen ze bij de deur waren, zei K.H. aan de man: “Als je iets van ons wil, laten we dan naar buiten gaan.” De man haalde toen een 11 cm lang en 2,5 cm breed zakmes uit en stak K.H. drie keer in de borst. Hij stak ook F.N. in de borst en zette het daarna op een lopen. K.H. overleed ter plaatse aan zijn steekwonden. F.N. liep levensbedreigende verwondingen op.
De families van F.N. en K.H. werden niet voldoende geadviseerd en ondersteund tijdens het onderzoek. De advocaat van de familie van K.H. beweerde dat ‘racisme als motief’ nooit werd overwogen. Hij vertelde aan Amnesty dat twee getuigen de dader hebben horen zeggen dat hij deze misdaad had begaan omdat ‘Roma hun rug niet naar hem mochten keren’.
Achtergrond
Roma in Hongarije leven in diepe armoede, tot zeven keer meer dan niet-Roma. Ze worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd op het gebied van onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid. Roma-kinderen worden vaak in scholen voor kinderen met een mentale handicap geplaatst, ze worden ondergebracht in aparte Roma-klassen en worden naar aparte scholen gestuurd. Discriminerende maatregelen van lokale overheden belemmeren de toegang van Roma-gezinnen tot sociale huisvesting. De werkloosheid van Roma wordt geschat op zo’n 70 procent, meer dan 10 keer het nationaal gemiddelde.