Alexander De Croo
“‘Maak van landbouwers in het Zuiden ondernemers’
‘Landbouwers moeten ondernemers worden, ook in het Zuiden’, stelt vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo in dit opiniestuk. Tegelijk roept hij Belgische agro- en voedingsbedrijven ook op om naar Afrika te kijken. ‘Helaas zie ik onze Belgische bedrijven te weinig investeren in Afrikaanse groeilanden. Nochtans is Afrika met zijn snel groeiende steden en middenklasse een beloftevolle markt.’
Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo bij een bezoek aan Mali in 2016
Alexander De Croo (CC0)
Afrika heeft een landbouwrevolutie nodig. Weg van weinig productieve overlevingslandbouw naar duurzame ondernemingslandbouw. Alleen dat recept kan een duurzaam antwoord zijn op de hoge bevolkingsgroei en de snelle verstedelijking in Afrika. We moeten ons bevrijden van de idée fixe van de kleinschalige familiale landbouwer die ten alle prijze moet kunnen blijven voortploegen, maar er niet eens in slaagt voldoende voedsel bijeen te brengen voor zijn eigen familie. Landbouwers moeten ondernemers worden, ook in het Zuiden.
In Afrikaanse economieën is landbouw vandaag gemiddeld goed voor één derde van de economie en 65% van de tewerkstelling. Het zijn cijfers die ons herinneren aan een vervlogen tijd bij ons. Ooit was ook in onze contreien de landbouwsector economisch dominant. In het begin van de twintigste eeuw was landbouw in België goed voor zowat 30% van ons bbp. Vandaag is dat nog minder dan 1%.
Het slaat nergens op dat landen in West-Afrika Europese landbouwproducten importeren die ze evengoed kunnen afnemen van hun buurlanden.
Die groeiende landbouwproductie in ons land ging toen hand in hand met een fundamentele transformatie: de opkomst van de voedingsindustrie, de uitbouw van infrastructuur, de toename van handel met buurlanden en de groei van een dienstensector. Het is een omslag die ook de Afrikaanse landbouweconomieën dringend moeten maken. Want de tijd dringt. Tegen 2050 verdubbelt de Afrikaanse bevolking. Met meer van hetzelfde slagen we er nooit in om de Afrikaanse jeugd aan het werk te krijgen, laat staan al die hongerige magen te voeden.
Het internationaal ontwikkelingsbeleid moet de volgende jaren in Afrika veel sterker inzetten om landbouwers met potentieel te laten uitgroeien tot echte landbouwondernemers.
Door technische bijstand te bieden en de toegang tot de nodige kredieten te vergemakkelijken, maar ook door duurzame energiebronnen aan te boren, meststoffen beschikbaar te maken en gewassen te verbeteren.
En last but not least door internationale en - vooral - regionale handel te stimuleren. Het slaat nergens op dat landen in West-Afrika Europese landbouwproducten importeren die ze evengoed kunnen afnemen van hun buurlanden.
Rechtstaat onder druk
De Afrikaanse landbouwrevolutie kan alleen maar lukken als ook lokale overheden voldoende voluntaristisch zijn. Nog in teveel Afrikaanse landen laat het ondernemersklimaat te wensen over. De Doing Business Index van de Wereldbank spreekt op dat vlak boekdelen.
Uit de nieuwe strategienota ‘Landbouw en Voedselzekerheid’ voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Met uitzondering van Rwanda, bengelen de meeste partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking aan de staart van de index. Landrechten zijn er obscuur, de rechtstaat staat er te vaak onder druk en de financiële sector is er slecht georganiseerd.
Wel is het een lichtpunt dat steeds meer Afrikaanse overheden beginnen te beseffen dat het aantrekken van privé-investeringen de enige weg is om duurzaam te kunnen groeien. Maar om daarin te lukken is stabiliteit nodig, véél stabiliteit: een stabiel fiscaal kader, stabiele regels en een stabiele veiligheidssituatie. Landen die daar werk van willen maken, verdienen onze steun.
De investeringsnoden zijn echter massief. Overheden uit donorlanden kunnen alleen nooit zelf alle investeringen op tafel leggen. Dat blijkt ook uit de cijfers: de voorbije jaren besteedde de Belgische ontwikkelingssamenwerking jaarlijks meer dan 200 miljoen euro aan landbouw en voedselzekerheid in het Zuiden, terwijl bijvoorbeeld een partnerland als Senegal zelf elk jaar al meer dan één miljard in de eigen landbouwsector investeert. Overigens is een model waarin alleen overheden investeerders zijn, ook niet de aanpak waarvoor we willen staan. De lokale en internationale privésector heeft dan ook absoluut een rol van betekenis te spelen in het bijeenbrengen van de nodige investeringen.
Helaas zie ik onze Belgische bedrijven te weinig investeren in Afrikaanse groeilanden. Nochtans is Afrika met zijn snel groeiende steden en middenklasse een beloftevolle markt.
Helaas zie ik onze Belgische bedrijven te weinig investeren in Afrikaanse groeilanden. Nochtans is Afrika met zijn snel groeiende steden en middenklasse een beloftevolle markt. Belgische bedrijven als Vandemoortele, Lotus, Puratos en vele anderen zijn uiterst succesvol in het buitenland. Niets belet hen om ook in Afrika succesvol te zijn.
Bij deze lanceer ik dus een oproep aan de Belgische agro- en voedingsbedrijven om samen te investeren in duurzame Afrikaanse landbouw en voeding.
Tot slot nog dit. Deze omslag naar ondernemingslandbouw in het Zuiden verdient twee belangrijke kanttekeningen.
Eén, het Zuiden moet leren uit de fouten die het Westen heeft gemaakt. Eén Europeaan op drie leidt vandaag aan overgewicht, er zijn boeren die amper hun investeringskost terugverdienen en de uitwassen van de industriële landbouw hebben kwetsbare ecosystemen onherstelbare schade toegebracht.
Twee, de groei van lokale landbouwbedrijven moet niet alleen duurzaam zijn, maar ook inclusief. Het kan bijvoorbeeld niet de bedoeling zijn grootschalige landbouwbedrijven van honderden hectaren monocultuur in te planten, zoals in de VS of Brazilië gebeurt. Op dat vlak hebben onze ngo’s een belangrijke rol te spelen, bijvoorbeeld door het versterken van het middenveld in het Zuiden.
Alexander De Croo, Vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking
Alexander De Croo stelt op maandag 8 mei ‘Van overleven naar ondernemen’ voor, de nieuwe strategienota ‘Landbouw en Voedselzekerheid’ voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.