Koen Vlassenroot, Conflict Research Group, Universiteit Gent
“‘Tijd voor een echt politiek proces in Centraal-Afrika’
Met de inname van de Oost-Congolese stad Goma door het Congolese Revolutionaire Leger, zoals de M23 rebellen zichzelf sinds enige tijd noemen, rijzen meteen een pak vragen. Niet alleen over de intenties van deze groep maar ook over de verdere implicaties voor de stabiliteit in de rest van Congo en de bredere regio. Maar ook wordt een stuk duidelijker waar de huidige crisis om draait.
Tegen de overname van de stad werd onmiddellijk zwaar en massaal geprotesteerd in steden als Kinshasa, Kisangani, Bunia en Bukavu. De demonstranten hadden het hierbij in de eerste plaats gemunt op de kantoren van de VN-vredesmacht, die er ondanks eerder gedane beloftes niet in slaagde de val van Goma te verhinderen. Maar de volkswoede keerde zich ook tegen President Kabila zelf: de kantoren van zijn partij werden op verschillende plaatsen in brand gestoken.
Volgens de bevolking laat Kabila hen in de steek, een gevoel dat vandaag ook sterk leeft bij Congolese militairen. De val van Goma was niet zozeer het gevolg van de sterkte van de rebellen, maar van de enorme verdeeldheid en verraad binnen het leger. Het resultaat is dat de M23 (en haar sponsors) zich vandaag in een veel comfortabelere positie heeft gemanoeuvreerd en haar politieke eisen kan opdrijven.
Kabila probeert zijn vel te redden en de bevolking te mobiliseren door te blijven herhalen dat het om een buitenlandse agressie gaat en er dus een internationale oplossing nodig is. De rebellen doen er op hun beurt alles aan om het conflict voor te stellen als een interne aangelegenheid en aan te sturen op directe onderhandelingen. Het is voorlopig onduidelijk of ze daadwerkelijk zullen doorstoten tot Bukavu, zoals ze zelf beweren. Het lijkt er vandaag eerder op dat ze verder terrein willen veroveren in Noord-Kivu. Maar een opmars van M23 brengt ons dicht bij een scenario van 1998, toen de RCD beweging een groot deel van het oosten van het land onder controle kreeg.
Zowel in het discours van Kabila als in dat van de rebellen zit een grond van waarheid. We hebben inderdaad met een regionaal conflict te maken, waarbij Rwanda en (in mindere mate) Oeganda steun verlenen aan M23. Maar tegelijkertijd is dit nieuwe conflict symptomatisch voor een diepgaande interne crisis in Congo zelf. De frustratie bij de bevolking en het leger over president Kabila stijgt met de dag.
En de val van Goma brengt hem in een positie waarin het haast onmogelijk wordt om enige populaire steun terug te winnen. Immers, hoezeer hij volhoudt dat dit een regionaal conflict is, er blijven weinig andere opties over dan met de rebellen te onderhandelen; wat hem in een nog moeilijkere positie tegenover de Congolese bevolking zou brengen. Tijdens een regionale top eerder deze week gaf hij toe onder voorwaarden gesprekken aan te gaan met M23.
Weinigen hechten geloof aan de echte wil tot onderhandelen en M23 heeft Kabila’s voorwaarden ondertussen verworpen. Kabila probeert ondertussen steun te werven van onder andere Zuid-Afrika en Angola, in een zoektocht tot overleven. We zijn met andere woorden op een cruciaal punt beland. Waar dit conflict begon rond het al dan niet respecteren van een vredesakkoord bereikt in 2009, is het vandaag geëvolueerd tot een regionale en nationale machtsstrijd die dreigt te leiden tot een verregaande desintegratie van Congo, de val van Kabila en regionale destabilisatie.
De vraag rijst uiteraard wat ook voor de internationale gemeenschap de resterende opties zijn. Eerdere onderhandelingen leidden keer op keer tot een militaire integratie en machtsdeling. We weten ondertussen echter wat de gevolgen daarvan zijn: lokale spanningen worden aangewakkerd, het leger verzwakt verder en nieuwe oorzaken voor geweld worden gecreëerd. We doen er goed aan een herhaling van dergelijke scenario’s te vermijden.
In plaats van te streven naar een volgend vredesproces en een nieuwe machtsdeling hebben we nood aan een diepgaand politiek proces. Een proces dat de oorzaken van de problemen aanpakt en getuigt van een lange termijnvisie. Hoewel het conflict in Oost-Congo al meer dan 15 jaar woedt, is een dergelijk proces haast volledig afwezig en nooit echt als optie overwogen.
Een diepgaand politiek proces heeft enkel kans op slagen wanneer het gedragen wordt door belangrijke internationale figuren (zeg maar hooggeplaatste speciale gezanten met een gedeeld mandaat van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie) die het vertrouwen genieten van de betrokken partijen. Een eerste stap is het afdwingen van een staakt het vuren, een militaire demobilisatie en het uitoefenen van de nodige druk om de partijen in Congo en de regio te mobiliseren tot steun aan een breder politiek proces.
Dit zal de nodige inventiviteit en inzet vergen, vooral om de nodige druk op de buurlanden uit te oefenen zodat ze over de streep worden getrokken. De internationale gemeenschap dient zich op dat vlak alvast te bezinnen over een gezamenlijke en krachtdadige strategie.
Deze eerste stap moet de nodige ruimte creëren voor een langere-termijn mechanisme dat duurzame oplossingen uitwerkt voor het gebrek aan veiligheid, stabiliteit en legitiem politiek bestuur in Congo en de regio. Dit kan uitmonden in concrete maatregelen voor de hervorming van de veiligheidssector, de versterking van de bestuurs-context, decentralisatie en politieke representatie, grensoverschrijdende samenwerking, regionale economische coöperatie enz.
Het lijkt een haast onmogelijke taak, maar de opties raken stilaan uitgeput. Precies tien jaar na de Inter-Congolese Dialoog bevinden we ons opnieuw in een situatie waarin ‘out of the box’ dient te worden nagedacht over oplossingen. De escalatie vandaag is immers de zoveelste illustratie dat vorige recepten niet werkten. Het toont helaas ook het failliet van de huidige internationaal gedragen strategie tot vrede en stabiliteit in de regio aan.