Hilmi Kaçar
“‘Westerse media pion in het geopolitieke schaakspel rond Turkije’
Geschiedkundige Hilmi Kaçar (UGent) stelt scherpe, kritische vragen bij de reacties van westerse media in de uren en dagen na de coup in Turkije. Volgens hem is er sprake van heel wat ‘lacunes en gekleurde framing’, die geenszins de sentimenten in Turkije zelf accuraat weergeven. Meer nog, Hilmi Kaçar meent in de coup een venijnige stuiptrekking te zien van typisch Westers, twintigste eeuws kolonialisme. Een vlammende opinie.
15 juli. De eerste avond van mijn huwelijksreis. De avond dat er een bloedige poging tot staatsgreep plaatsvond in Turkije. Ik kon niet geloven dat het vandaag mogelijk was dat een leger een democratisch verkozen president zou afzetten in Turkije. Dat datzelfde leger een moordpoging zou wagen op de Turkse president, het Turkse parlement aan flarden zou schieten, burgers zou beschieten en met tanks overrijden en meer dan 240 burgerslachtoffers en twee duizend gewonden zou maken, heeft mij diep geschokt. Maar wat misschien nog meer mij kwaad maakt is de reacties van de westerse politiek, media en publieke opinie.
Het aantal burgerslachtoffers van de mislukte couppoging bedraagt bijna het dubbel van de aanslagen in Brussel en Parijs samen. Het aantal slachtoffers dat zou gevallen zijn, mocht de coup geslaagd zijn zou nog vele malen hoger hebben gelegen. Een geslaagde coup zou Turkije regelrecht in een burgeroorlog van Syrische proporties gestort hebben. Miljoenen Turken, Koerden, Arabieren van diverse politieke achtergronden kwamen die nacht en ook de weken daarna op straat om te reageren tegen de couppoging en steun te verlenen aan de democratie.
Niet eens een minuut stilte de dag daarna om de slachtoffers te herdenken.
Maar wat was de reactie in de westerse wereld? Niet eens een minuut stilte de dag daarna om de slachtoffers te herdenken. Geen openlijke steun vanuit westerse landen aan de Turkse regering, geen bezoek van Europese leiders, laat staan een grootse optocht als in Parijs. Enkel een niet aflatende kritiek op de president en zijn regering en hun reactie op het gebeuren. Moeten we dan werkelijk besluiten dat Orwell gelijk had toen hij schreef dat “all animals are equal, but some are more equal than others?” Is het ene leven dan echt minder waard dan het andere?
Verdachtmakingen
Daags na de coup begonnen de media met verdachtmakingen: Erdogan zou de coup zelf gepland hebben om zijn macht te vergroten. Dat de gehele oppositie zich als één blok achter de president schaarde en een vuist maakte tegen de coup kwam amper door in diezelfde media. Dat de VS al de nacht zelf klaar stond om de coup te bejubelen en een van hun generaals zei dat bij het lukken van de staatsgreep de islamisten zouden winnen en wij [lees: de VS en/of het westen] zouden winnen, was nergens te bespeuren.
En wie kritiek durft te leveren op deze manier van berichtgeven, op de lacunes en de gekleurde framing, o wee. Zij zullen publiekelijk door het slijk gehaald worden. Zij zullen de mond gesnoerd worden. Dat is althans hoe het mij verging. Op een artikel in de Morgen antwoordde ik met een scherpe tweet waarin ik het westen aanduidde als een van de betrokkenen bij deze coup-poging. Daarvoor bestaat heel wat geloofwaardige informatie waarop ik zo meteen terugkom.
De volgende morgen
Maar deze tweet was voor De Morgen voldoende om een volledig artikel aan mijn persoon te wijden, in vraag te stellen of een academicus zich wel over dit soort zaken mag uitspreken en zelfs aan de universiteit waaraan ik verbonden ging vragen of zij mijn gedrag wel toelaatbaar vonden (en hoe zat dat nu weer met die vrije meningsuiting?). Gelukkig wees de UGent op de academische vrijheid en verleende zo toch haar steun aan het publieke debat. Is een andere kijk op de dingen nog mogelijk? Wordt dat werkelijk aanvaard?
Geleidelijk aan kreeg in de westerse media het beeld van een corrupte, vrouwonvriendelijke en dictatoriale leider en een blind en volgzaam Turkse volk vaste vorm.
Door de gekleurde framing waarbij de mantra “Erdogan is een dictator” de bloedige realiteit van de couppoging dermate overschaduwde, spelen de media volgens mij echter een malafide rol in dit geopolitieke schaakspel. De media bereiden het brede publiek voor op het kritiekloos aanvaarden van het gewelddadige afzetten van een verkozen president.
Deze propaganda is al enkele jaren bezig, waarbij systematisch gemanipuleerde en negatieve informatie over de Turkse president verspreid wordt in de globale media. Denk aan de Gezi Parki-rellen, de vermeende betrokkenheid van de president bij een corruptieschandaal, verdraaiing van zijn uitspraken om hem af te schilderen als ‘vrouwonvriendelijk’, wilde speculaties over Turkse steun aan IS, enz. Telkens slaagde Erdoğan er echter in om de rust te doen weerkeren. Maar geleidelijk aan kreeg in de westerse media het beeld van een corrupte, vrouwonvriendelijke en dictatoriale leider en een blind en volgzaam Turkse volk vaste vorm.
Een andere kijk op de dingen
Er is echter een andere framing van de feiten over de poging tot staatsgreep mogelijk. Het lopend gerechtelijk onderzoek naar de couppoging brengt steeds meer concrete aanwijzingen naar boven over de rol van de VS in de mislukte staatsgreep in Turkije. De operaties van de coupplegers werden grotendeels gecoördineerd vanuit de NAVO-luchtmachtbasis in İncirlik (Turkije). Volgens een bericht van de krant Yeni Safak zorgde de CIA voor een groot deel van de financiering van de coup. Ongeveer 2 miljard dollar is, via Nigeria, Turkije binnengestroomd ter ondersteuning van de putsch. In de afgelopen zes maanden gebruikten een tachtigtal CIA-agenten dit geld om pro-coup generaals te overtuigen en aan te zetten tot een staatsgreep, aldus de krant.
Volgens diverse analisten is het ook niet toevallig dat kort na de recente toenadering tussen Moskou en Ankara de poging tot staatsgreep en regimewissel in Turkije plaats vond. Om een Russisch-Turkse alliantie te verhinderen is het best aannemelijk dat de VS het bestuur in Turkije wilde veranderen, zelfs met het risico op een burgeroorlog. Het westen voorzag een burgeroorlog en een invasie van Turkije. Volgens de Britse krant The Daily Mail waren de Britse troepen gestationeerd in Cyprus klaar om militair in te grijpen bij een tweede couppoging om ‘de Britse toeristen te evacueren uit Turkije’.
De pro-Amerikaanse putschisten waren leden van de mondiaal invloedrijke sekte van de gepensioneerde prediker Fethullah Gülen, die al sinds 1998 in de VS leeft. Gülen begon zijn carrière in de jaren ’70 met het oprichten van ‘verenigingen om het communisme te bestrijden’. Hij werkte 40 jaar lang aan de uitbouw van een invloedrijk en machtig netwerk binnen het leger en de bureaucratie die hij zelf rechtsreeks controleerde. Gülen beschikt ook over netwerken binnen de zakenwereld, de media, politiek en de academische wereld.
Na het ontslag van Davutoglu veranderde Turkije zijn buitenlandse beleid en het begon een onafhankelijker koers te varen van de VS-geleide Atlantische bondgenootschap.
Na de mislukte couppoging schreef Gülen een artikel in de New York Times, waarin hij zegt dat hij en zijn netwerk voortaan ten dienste staan van het moderne westen. Opmerkelijk had The Economist Gülen en Sisi al eerder gerenommeerd als de enige twee moslimleiders die de islam konden hervormen, zoals Maarten Luther dat deed met het christendom. Wie Gülen controleert, controleert ook zijn machtige netwerk. Geen van deze elementen krijgt echter een plaats in de mainstream media.
De mislukte coup resulteerde ook in een verandering binnen de Turkse elite. Tot 15 juli bestond het uit drie dominante groepen: de kemalisten die voornamelijk de militaire kaders bemannen (de Ergenekon en Balyoz rechtszaken viseerden hoofdzakelijk deze groep); de supporters van Gülen en de kaders van president Erdoğan.
Na het ontslag van Davutoglu veranderde Turkije zijn buitenlandse beleid en het begon een onafhankelijker koers te varen van de VS-geleide Atlantische bondgenootschap. Dit bracht president Erdoğan en de kemalisten dichter bij elkaar. Het feit dat de hoogste bevelhebbers in het leger de muiterij niet hebben gesteund, toont het bestaan aan van een alliantie tussen president Erdoğan en de kemalisten. Het is niet zozeer de ideologie, maar de geopolitieke ontwikkelingen in de wereld die hen bijeen had gebracht.
De bredere context
De mislukte couppoging in Turkije, de IS-terreur die vandaag Europa teistert, de aanhoudende oorlog in Syrië en Irak, de strijd om de controle van energieroutes, de verschuiving van de economische zwaartekracht naar Azië. U zal zich afvragen wat deze met elkaar te maken hebben. Volgens mij hebben ze echter álles met elkaar te maken. Ze vormen elk een onderdeel in een mondiaal conflict, waarbij de bestaande economische en politieke machtsverhoudingen worden hertekend. Er woedt een mondiale oorlog, die onder andere gaat om grondstoffen en niet in het minst over het beheersen van opkomende economieën.
Er woedt een mondiale oorlog, die onder andere gaat om grondstoffen en niet in het minst over het beheersen van opkomende economieën.
Turkije is zo een snel groeiende economische macht die binnen de moslimwereld erg gerespecteerd wordt. Dat vormt een probleem voor het westen en is volgens mij de belangrijkste reden dat het westen het land probeert te destabiliseren.
In de afgelopen decennia probeerden nieuwe economieën zoals Turkije, Rusland en Brazilië een eigen onafhankelijke koers te varen. De eigen bevolking werd er beter van en zag zijn rijkdom niet meer massaal afgeroomd door mondiale grootmachten.
Miljoenen Turken ervaren de laatste jaren een herstel van de economie en levenskwaliteit en zagen op een bepaald moment zelfs de PKK-terreur bijna opgelost door onderhandelingen opgestart door president Erdoğan. De couppoging was dan ook geen louter intern verhaal van het ‘moderne’ leger tegen een zogenaamd ‘islamistisch’ regering. Ik zie de mislukte staatsgreep in Turkije eerder als de volgende fase in een uitputtend geopolitiek schaakspel dat al jaren duurt.
Neo-koloniaal
We kunnen ons vandaag dan ook de vraag stellen of het koloniale tijdperk weldegelijk beëindigd is. Kunnen we stellen dat de mislukte staatsgreep in Turkije een poging was om het Turkije van vandaag, dat zich onder president Erdoğan steeds meer los worstelt uit de greep van het westen en voor hen ‘onvoorspelbaar’ is geworden , terug in het politieke en economische gareel te krijgen? Dienden eerdere staatsgrepen zoals die recent in Egypte en Brazilië en vroeger in Kongo, Turkije, Iran of Chili ook niet datzelfde doel?
Ik denk bijvoorbeeld aan de coup tegen premier Adnan Menderes in Turkije in 1960. Hij werd door de junta niet alleen afgezet maar ook opgehangen. Premier Menderes werd brutaal afgestraft, omdat hij had het aangedurfd om toenadering te zoeken tot de toenmalige Sovjetunie.
Een van de laatste voorbeelden hiervan is de staatsgreep in Egypte waarbij generaal Sisi de macht greep. Hierbij namen westerse politici noch de media de woorden ‘staatsgreep’ zelfs maar in de mond. Ze schilderden de afzetting van de democratisch verkozen president Morsi meteen af als een welkome uitschakeling van de moslimbroeders. Een ander voorbeeld dat zelfs amper onze media haalde was de postmoderne staatsgreep in Brazilië, waarbij de socialistische president Dilma Rousseff werd afgezet en opgevolgd door vicepremier Tremer, tegen wie men vandaag tijdens de Olympische Spelen protesteert.
Het is geen unicum in de geschiedenis dat de mainstream media als een invloedrijk instrument van de politieke elite de publieke opinie kan voorbereiden op de destabilisatie van een land. Dezelfde tactieken hebben we al eerder gezien, toen die bijvoorbeeld ingezet werden om publieke steun te winnen voor Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten.
De mislukte coup in Turkije weerspiegelt in een notendop de geschiedenis van de twintigste eeuw.
De mislukte coup in Turkije weerspiegelt dus in een notendop de moderne wereldgeschiedenis van de twintigste eeuw. De VS en de voormalige Europese koloniale grootmachten hebben toen overal in het Midden-Oosten, Azië, Afrika en Latijns-Amerika via staatsgrepen en terreurgroepen strategisch belangrijke landen onder hun controle gebracht.
Telkens een land zich aan het juk van het westen probeerde te ontworstelen en een politiek, sociaal en economisch onafhankelijke koers wilde gaan varen, werden de leiders via een staatsgreep afgezet en het land in een crisis gestort.
Hilmi Kaçar is voorzitter van het Centrum voor Turkse Studies UGent en als onderzoeker verbonden aan de vakgroep geschiedenis