Thomas Ernst
“‘Voetbal is oorlog. Voetbal is vrede.’
Het Wereldkampioenschap draait op volle toeren en de Rodeduivelgekte gaat resoluut in overdrive. Is het zwaaien met de nationale vlag voor kosmopolitische ploegen een vorm van oorlog? Is het een dure vorm van hedendaagse dans? Of gewoon een grote geldmachine waarvoor de supporters zelf moeten wijken? Thomas Ernst doet een poging om het wezen van voetbal te peilen.
In het voetbal wordt alles bemoeilijkt door de andere ploeg. Zo verwoordde Jean-Paul Sartre de essentie van voetbal: zonder tegenstander valt er weinig plezier aan te beleven. Er bestaat inderdaad een analogie tussen voetbal en klassieke oorlogen: met schoten strijden twee partijen fysiek op een slagveld om de overwinning. Ook voetbalverslaggevers doen wel vaker een beroep op militaire woordenschat: een ploeg moet ‘aanvallen’, ‘vechten’, ‘scherp schieten’, om de tegenstander met een ‘doordachte tactiek’ een ‘vernietigende nederlaag’ toe te brengen.
De voetballers spelen oorlogje – en regelmatig leidt dat inderdaad tot zware verwondingen. Spierscheuren en breuken gelden haast als normaal. Pech gehad. De knarsende knoken op het voetbalveld klinken soms als een intro op heldengezangen – een verhaal van “echte mannelijkheid”. Zo brak doelman Bert Trautmann van Manchester City in 1956 tijdens de finale van de Engelse voetbalbeker tegen Birmingham een nekwervel. Toch week hij niet van het veld om tijdens het levensgevaarlijke spel zijn ploeg naar de overwinning (3-1) te loodsen.
Bij de Guerra del Fútbol tussen 14 en 18 juli 1969 vielen bijna tweeduizend dodelijke slachtoffers
Voetbal bedreigt echter niet alleen het leven van het elftal op het veld maar ook dat van de supporters. Voor hen kan het onderscheid tussen de eigen en de “vreemde” ploeg op de grasmat een haast religieuze dimensie krijgen. In hun aanvuringskreten delen ze de (stadion)wereld op in goed en kwaad. Rampen als het Heizeldrama zijn daar ook een gevolg van. Hooligans dragen de haat ook het stadion uit, wat wel eens tot echte slagvelden leidt.
Soms gaat het nog verder. Tijdens een kwalificatieduel voor de Wereldbeker van 1970 leidde de wedstrijd tussen Honduras en El Salvador tot een echte Guerra del Fútbol. Tussen 14 en 18 juli 1969 vielen daarbij bijna tweeduizend dodelijke slachtoffers.
Dat voetbal soms meer is dan louter een spelletje, maar in zijn cultuurgeschiedenis ook wel eens is ingezet als (propaganda)vehikel voor oorlog en vernietiging, bleek tijdens de voetbalwedstrijden van de Nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Toen Duitse soldaten, de zogenaamde Flakelf (‘Luchtafweerelftal’), op 9 augustus 1942 afstevenden op een nederlaag tegen de fabrieksploeg van een bakkerij in Kiëv – een wedstrijd die de geschiedenis inging als de “Dodenwedstrijd” – werd de wedstrijd afgebroken. De meeste spelers van de tegenstander werden naar het strafkamp van Siretz gedeporteerd.
US Army Garrison Red Cloud
Voetbal als sublimatie
Dit verhaal uit de Sovjetpropaganda is onder historici erg omstreden. Wel staat vast dat de wedstrijd de inspiratie vormde voor de vermoedelijk meest mislukte sportfilm aller tijden: Escape to Victory. Wereldsterren als Sylvester Stallone, Pelé en Bobby Moore kruipen in de rol van internationale strafkampgevangenen die een wedstrijd tegen de Nazi’s spelen. Na het fluitsignaal breken ze – samen met de toeschouwers – uit het stadion (en hun uitzichtloze situatie) uit. ‘Hey, what kind of game is this? For old ladies and fairies?’ werpt Stallone in het begin van de film nog op – hij vertolkt de Amerikaanse kapitein Robert Hatch, een American-footballspeler.
Zo gaat het wel vaker in Hollywood: helden moeten naar hun kinderen – doorgaans dochters – gaan kijken die op de grasmat voetballen. De hardheid en mannelijkheid die we in Europa met voetbal associëren, is met andere woorden ook een kwestie van cultureel perspectief.
Voetbal is eerder een beschaafde vorm van geweldssublimatie dan een oorlogszuchtig treffen
Nogal wat waarnemers zien voetbal veeleer als een beschaafde vorm van geweldssublimatie dan als een oorlogszuchtig treffen. Het spel is immers aan regels onderworpen, waar door de spelleider – de scheidsrechter – de hand aan wordt gehouden. Tot een “open slachtpartij” komt het dus niet. De voetballers oefenen – als dansers – samen met hun trainer op spelsituaties. Choreografiën dus. Voetballet.
In zijn mooiste vorm levert de voetbalsport voor spelers en supporters intense momenten van geluk op, vooral wanneer het onmogelijke werkelijkheid wordt. Vele Denen worden vandaag nog altijd vervuld van blijdschap wanneer ze terugdenken aan hun compleet onverwachte titel op het Europees kampioenschap in 1992 – te meer daar ze zich eigenlijk niet eens gekwalificeerd hadden voor het toernooi, maar mochten invallen voor Joegoslavië, dat in die periode met bloedig geweld uit elkaar viel.
Tegenover de échte oorlogen is de geschiedenis van het voetbal veeleer een verhaal van menselijkheid. Een korte online zoektocht naar video’s met de zoektermen ‘voetbal’ en ‘fair play’ levert heel wat emotie op. Voetballers trappen onrechtmatig toegekende strafschoppen met opzet langs het doel. Ze geven onopgemerkte fouten spontaan toe aan de scheidsrechter. Of ze doen de tegenstander een doelpunt cadeau nadat ze eerder in de wedstrijd zelf bevoordeeld waren.
Een bijzonder moment voor voetbalromantici deed zich voor op 26 november 2000, toen Gabriel Batistuta voor AS Roma tegen zijn voormalig team AC Firenze het enige doelpunt van de match scoorde. In plaats van te jubelen weende hij – aldus sportjournalist Christoph Biermann – ‘tranen van een scorer’. Batistuta’s gedachten gingen uit naar de bedroefde fans van zijn ex-club.
Voetbal als bevrediging
Voetbal als theater en kitsch ensceneren is het pakkie-an van de internationale voetbalfederatie FIFA, die haar kampioenschappen wel heel eigenzinnig benadert. Voor de organisatoren is een WK een soort noodtoestand. Sponsors krijgen eerder tickets aangereikt dan de supporters, de economische voordelen gaan naar de FIFA en in de buurt van de stadia moeten burgerrechten en bewegingsvrijheid het ontgelden. Nog voor het eerste fluitsignaal weerklinkt, wordt het nakende evenement voor politieke doeleinden geïnstrumentaliseerd.
CC / Estevam Cesar
Zo heeft het Braziliaanse leger de 2014 FIFA World Cup Brazil TM gebruikt om in verschillende favelas schoon schip te maken. En nu al zijn tijdens de bouw van de stadia voor het WK 2022 in Qatar honderden arbeiders om het leven gekomen.
De wereldkampioenschappen voetbal beloven ons echter een wekenlange global village en multiculti-dromen die uitkomen. Denk maar aan de titels van de officiële WK-liederen van de voorbije toernooien: ‘Boom’, ‘Waka Waka’ en nu ‘We Are One (Ole Ola)’.
Met andere woorden: we moeten ons de kantiaanse utopie van wereldwijde en eeuwigdurende vrede voorstellen als een mediaschouwspel met hoerageroep. Ole Ola!
De wereldkampioenschappen voetbal beloven ons een wekenlange global village en multiculti-dromen die uitkomen
In tijden van globalisering zorgt voetbal voor een complexe en conflictrijke natie als België voor een verrassende wending: voetballers die werken in Londen en Liverpool, Madrid en München of Sint-Petersburg en Porto, communiceren als tijdelijke collega’s met voorzetten en passes op een manier die een gemeenschapsgevoel helpt vormen – los van alle conflicten tussen Vlaanderen en Franstalig België.
Deze hybride en veeltalige kracht van het voetbalspel heeft zijn antecedenten in de taalkunstwerkjes van de poëet Jean-Marie Pfaff. ‘Wir haben 0:2 tot 2:2 umgebracht (‘omgebracht’, ‘gedood’ dus, nvdr.). Maar ja, dit is Fußball.’
Was het spel altijd maar zo’n grappig falen van taal, bal en tegenstander.