Vreemde jongens die moslims. Of toch niet?

Ludo Sannen

02 augustus 2011
Opinie

Een pleidooi voor islamitische godsdienstwetenschappen in Vlaanderen

Vreemde jongens die moslims. Of toch niet?

Vreemde jongens die moslims. Of toch niet?
Vreemde jongens die moslims. Of toch niet?

Op 1 augustus begon de Ramadan, de 37e vastenmaand sinds de erkenning van de islam in 1974. Geen geschikter tijdstip om de situatie van de islam in Vlaanderen een keer van dichterbij te aanschouwen. Hoe staat zij in relatie met andere religies en levensbeschouwingen? Wat is haar positie in onze maatschappij – en waar willen we naartoe? Vandaar ook mijn twee voorstellen om de ontwikkeling van de moslimgemeenschap te stimuleren en de islam in het midden van de maatschappij te laten aankomen. Maak de financiering van de religieuze gemeenschappen eerlijk, doorzichtig en creëer een faculteit islamitische godsdienstwetenschappen.

De islam is niet langer een ‘immigrantengodsdienst’. Meer dan een halve eeuw is er ondertussen een groeiende aanwezigheid van moslims in België en Vlaanderen. Hoewel een gedeeltelijke juridische inbedding heeft plaatsgevonden en nog altijd plaats grijpt, is de overgang naar ‘volledig ingeburgerde religie’ nog niet gemaakt.

De normalisering van de islam is een voortschrijdend proces. Nadat in 1987-1988 nog ‘remigratiepremies’ (die slechts weinig succes kenden) werden toegekend is men tot het besef gekomen dat de permanente aanwezigheid van migrantengemeenschappen met een andere religie een realiteit is. De islam is en blijft een deel van ons land.

De theoretische inbedding van de islam vertaalt zich geleidelijk aan in een reële gelijkschakeling met andere godsdiensten. De praktische rechten die voortvloeien uit die erkenning, intussen dertig jaar geleden, worden stilaan gerealiseerd. Een verkozen centraal vertegenwoordigend orgaan werd, weliswaar niet zonder problemen, geïnstalleerd. Tijdens de twee vorige Vlaamse legislaturen werden de eerste islamitische geloofsgemeenschappen erkend. Naar analogie met de andere erkende religies en levensbeschouwingen kon zo de financiering van hun voorzieningen aangevat worden. Daarnaast worden de islamleraren en (sommige) imams door de overheid bezoldigd. In September zal zelfs de eerste door de moslimgemeenschap ingevulde zendtijd op de VRT verschijnen.

Conflicterende identiteiten

Het exotisme ten opzichte van de moslimgemeenschap verdwijnt geleidelijk aan. De religieuze diversiteit binnen de islam is gekend. De sociale en culturele realiteit van moslims in ons land werd de voorbije decennia uitvoerig geanalyseerd en belicht.

Het is tijd voor een meer omvattende, pragmatische visie. De politieke klasse dient zich uit te spreken over de rol die zij voor de islam ziet weggelegd in Vlaanderen. Het is tijd om een toekomstbeeld uit te tekenen en ons daarop te oriënteren. Het te voeren debat is tweesporig. Ten eerste dienen we een visie te ontwikkelen op de relatie tussen de overheid en de religieuze gemeenschappen. Wil de overheid nog religies financieren en op welke basis? Daarnaast dienen we de specifieke situatie van de islam en haar gelovigen in rekening te brengen. Willen we de islam enkel juridisch gelijkschakelen in ons wettelijk bestel, of streven we de algehele maatschappelijke inbedding van die religie na? Welke maatregelen kunnen daartoe bijdragen? Een bescheiden poging:

Kerk en staat

De overheid stelt zich als taak de vrijheid van godsdienst en de vrije uitoefening ervan te waarborgen. Een strikte, rigide scheiding van kerk en staat, waarbij de overheid zich volledig terugtrekt, is daarom niet geoorloofd. De overheid erkent de erediensten. Die erkenning van de erediensten houdt voornamelijk in dat de wedden en pensioenen van de bedienaren (pastoors, imams, rabbi’s) ten laste komen van de staat. De bedienaren vervullen immers een maatschappelijke opdracht die de overheid relevant en belangrijk vindt, namelijk het verzorgen van erediensten en het verlenen van morele bijstand aan personen volgens hun persoonlijke overtuiging. Kortom: religie heeft een rol als morele zingever.

Die huidige financieringswijze is evenwel totaal achterhaald. Zij dateert immers nog van uit de tijd dat er slechts één dominante godsdienst was. Sommige religies worden nu in verhouding tot de grootte van hun geloofsgemeenschappen meer ondersteund dan andere. De manier waarop de publieke middelen tussen de verschillende erediensten verdeeld worden is volstrekt onevenwichtig en ondoorzichtig. De meest logische oplossing is daarbij de bevolking zélf de omvang van de ondersteuning te laten bepalen, bijvoorbeeld via een algemene bevraging. Op die manier wordt de verdeling objectief en transparant.

De islam is een deel van Vlaanderen

Steeds meer ontstaat er een intellectuele en politieke tendens naar een conflictmodel, waarbij ‘wij’ tegenover ‘de islam’ komen te staan. Binnen dit model heet het dat de islam intrinsiek conflicteert met onze waarden en normen. De twee heten onverenigbaar te zijn. Die visie is niet enkel een foute weergave van de realiteit, maar een self-fulfilling prophecy.

Het is juist dat er conflictpotentieel en misstanden zijn. Wat daartoe bijdraagt is het feit dat het overgrote deel van de Vlaamse moslimkaders gesocialiseerd en opgeleid zijn in het buitenland. Imams zijn meestal niet geïntegreerd en spreken geen of onvoldoende Nederlands. In vele gevallen hebben ze geen enkele kennis van ons wettelijk kader of binding met onze sociale en culturele normen. De affiniteit met onze beleidscultuur ontbreekt al helemaal. Ze blijven meestal maar enkele maanden of jaren, en kunnen er dus ook geen voeling mee krijgen. Ook de islamleraren in Vlaanderen hebben in vele gevallen geen hogere opleiding (in Vlaanderen) genoten.

Zo gaapt er een reusachtige kloof tussen een islamitisch religieus leiderschap en de Vlaamse moslimjongeren, die geen duidelijke antwoorden krijgen op hun vragen. Dit is niet alleen nadelig voor deze jongeren maar voor ons allen: ontheemde moslimjongeren die zich naar het Midden-Oosten richten om inhoud te geven aan hun religieuze identiteit, internaliseren inderdaad ideeën die hier geen plaats hebben.

Als we vanuit dit conflictmodel de doorsnee moslimjongere de indruk geven dat zijn religieuze identiteit geen plaats heeft in Vlaanderen, geven we hen een keuze tussen hun religieuze identiteit en een plaats binnen onze maatschappij. Een valse zwart-wit keuze tussen een ‘islamitische’ en een ‘Vlaamse’ identiteit. Een keuze die voortvloeit uit dat confrontatiemodel leidt enkel tot verdere vervreemding.

Thuiskomen

Het alternatief is een ware en authentieke inbedding van de islam in ons academisch en maatschappelijk bestel. We worden allemaal beter van een kwantitatief en kwalitatief sterkere participatie van moslims. De aanwezigheid van de islam dient niet enkel de jure gelijkgeschakeld. Een louter structurele inbedding is niet voldoende. Een ware inbedding houdt in dat het de evidentie zelve wordt dat de islam thuis is in Vlaanderen. We worden er beter van als hoogopgeleide Vlaamse imams en islamleraars, die de leefwereld van de Vlaamse moslimjongeren kennen, de dialoog met hen –en met de buitenwereld- aan kunnen gaan. Van jongeren die zich vanuit hun identiteit thuis weten en voelen in Vlaanderen.

Het is aan moslims zelf om die dialoog vorm te geven, antwoorden te formuleren, zich maatschappelijk te ontplooien. Maar de overheid kan een reusachtig duwtje in de rug geven. Dat proces van ‘thuiskomen’ is dus een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de overheid en de moslimgemeenschap. De overheid kan juridische inbedding verzekeren en maatschappelijke inbedding faciliteren, maar zonder ondersteuning en begeleiding door ankerpunten binnen de moslimgemeenschap zal die maatschappelijke inbedding dode letter blijven.

Wat betekent die inbedding voor onze leefwereld? Dat het evident wordt voor islamitische ouderen om, als ze dat willen, ze ook met hun religieuze noden terecht kunnen in een rustoord. Wat betekent dat rustoord en moslimgemeenschap wederzijds met elkaar rekening houden. Dat het evident is dat er in het Vlaamse publieke debat niet enkel over maar ook met ‘de islam’ gedebatteerd wordt. Evident dat er aan onze universiteiten gereflecteerd wordt over deze religie – en haar praktijk in een Vlaamse context. Evident dat jonge islamitische gelovigen aan die universiteiten terecht kunnen om deel te hebben in religieuze kennis – over en vanuit hun religie. Evident dat jonge moslims in dialoog kunnen treden met een religieus kader dat hun leefwereld kent, bereid is met hen in gesprek te gaan over de rol van de islam in onze samenleving – en daartoe opgeleid is.

Een dergelijk doel veronderstelt positieve, proactieve politieke stappen. Positieve stappen die de islamitische geloofsgemeenschap niet enkel juridisch maar integraal inbedden in ons maatschappelijk bouwwerk. Inspanningen die bijdragen aan de intellectuele, academische en socio-culturele ontwikkeling van de islam in Vlaanderen. Het is met die redenering in gedachte dat het Vlaams Parlement onder mijn impuls in 2003 een resolutie goedkeurde waarin de regering opgeroepen werd te zorgen voor de oprichting van een faculteit islamitische godsdienstwetenschappen. Ondertussen werd aan het Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS) van de Universiteit Antwerpen in de academische jaargang 2009-2010 reeds een postacademische vorming ‘Verdieping in de Islam’ georganiseerd, die met veel enthousiasme door docenten en studenten werd onthaald. De moslimgemeenschap heeft zich hier erg constructief getoond. De vorming werd beschouwd als een eerste opstapje naar een volwaardige theologische opleiding en faculteit. Sindsdien werden geen stappen meer gezet.

In tegenstelling tot onze buurlanden. In Nederland bestaan reeds twee universitaire Bachelors islamitische theologie. In Duitsland gaan in september vier nieuwe Bacheloropleidingen islamitische theologie van start, waarvan drie expliciet door de federale staat worden gesteund (met 4 miljoen euro per opleiding). Minister en initiatiefnemer Annette Schavan ziet die opleidingen als een doorslaggevende stap in de inbedding van de islam in Duitsland en Europa. De opleiding is ook een bevestiging van de visie die CDU-minister Wolfgang Schäuble etaleerde bij de opening van de eerste Deutsche Islam Konferenz: de islam hóórt bij Duitsland.

Islamitische theologie in Vlaanderen

De islam hoort ook bij Vlaanderen. Een religie die sinds geruime tijd gepraktiseerd wordt in ons land (en verder zal worden) verdient het aanwezig te zijn aan de universiteit, waar al honderden jaren over religie en religieuze praktijk in onze Westerse — ondertussen geseculariseerde — maatschappij wordt nagedacht. Ook door gelovigen zelf — vanuit hun geloof. Met een theologische opleiding als basis, lijkt het mij daarom ook vanzelfsprekend dat hoogopgeleide imams, islamleerkrachten en consulenten in de nabije toekomst hun opleiding aan Vlaamse universiteiten genieten. Bovenal kan zulke opleiding zorgen voor een verrijking van het intellectuele klimaat omtrent en binnen de islam in Vlaanderen. Daarnaast kan zulke opleiding een rechtstreekse intellectuele boost voor voornoemde beroepsgroepen betekenen. Algemeen zal deze ingreep een positief effect hebben op de ontwikkeling van de moslimgemeenschappen in ons land en de wisselwerking met de rest van de maatschappij — en dus op de integratie.

Enkele voorbeelden: gevangenen met een islamitische achtergrond krijgen nu imams op bezoek die überhaupt niet vertrouwd zijn met hun specifieke integratieproblemen. Een hier opgegroeide, opgeleide imam kan op een heel ander niveau morele hulp verlenen als een imam die hier slechts tijdelijk woont. Een publiek debat omtrent islamitisch-levensbeschouwelijke vragen, zoals in verband met het het dragen van hoofddoeken op school, wordt vooral langs elkaar heen gevoerd. We begrijpen elkaar niet. Er is nood aan moslimkaders ‘opgetrokken uit Vlaamse klei’ die de discussie vanuit een islamitisch oogpunt articuleren naar de buitenwereld toe. Dat de uitwisseling sterker wordt zodat zulke debatten met open vizier kunnen aangegaan worden. Die evolutie dienen we te stimuleren.

De kennis en de wil om zulke faculteit te realiseren is aanwezig binnen het Vlaamse universitaire landschap. Die wil bestaat ook binnen de moslimgemeenschap. Als we ervoor kiezen om de islam een solide plaats te geven binnen onze maatschappij, zou de creatie van zulke faculteit evident moeten zijn. Zoals Birgitte Johansen stelt:

“Een verankering van de islam en de moslims in het het bestaande universitaire kader – niet enkel als exotische subjecten maar als actieve, participerende subjecten – is een manier om de islam en moslims te erkennen als een geïntegreerd en blijvend deel van de maatschappij.”

De overheid dient te stellen dat zo’n verankering, een opleiding en faculteit er zal komen, en bevlogen academici de ruimte en de financiële middelen te geven om die visie te verwezenlijken. Onze buurlanden onderkenden de urgentie en ondernamen onmiddellijk radicale actie. Zeven jaar na het eerste van twee regeerakkoorden die verzekerden dat Vlaanderen dezelfde prioriteiten stelde, wordt het tijd dat de Vlaamse Regering zijn verantwoordelijkheid neemt.

Ludo Sannen is Vlaams volksvertegenwoordiger voor de sp.a. Hij studeerde zelf (katholieke) godsdienstwetenschappen aan de KU Leuven.