In het beste geval kiezen we vrij en blij hoe we onze vrije tijd invullen. Het is eigen tijd, soms ook vertaald als ‘me-time’. Maar wat betekent vrije tijd als je geen werk hebt, geen papieren of amper geld? Hoeveel tijd en ruimte is er dan voor hobby’s? En dringt de diversiteit van alledag door in onze vrije tijd?
© DieGem
Voor de Brusselse chirogroepen is diversiteit zowel een realiteit als een uitdaging; de Antwerpse voetbalploeg City Pirates is even gekleurd als de buurt waarin ze geworteld is. ‘Ja, er bestaan witte en zwarte voetbalploegen’, vertellen ze daar. ‘Voor sommige clubs zijn wij de makakkenploeg.’
Knaagt de toenemende diversiteit in de samenleving aan solidariteit tussen mensen en zo aan het fundament van de welvaartstaat? Vier jaar lang bogen sociologen, pedagogen, sociaal-geografen en politicologen zich in het onderzoeksproject DieGem over die vraag. Antwoorden zochten ze in concreten praktijken. Hoe werken en wonen mensen in diversiteit? Hoe vullen ze hun vrije tijd in en wat betekent het voor een school dat kinderen wel een klas maar geen nationaliteit delen? Vijf weken lang brengt MO* verslag uit. Deel 4: solidariteit en vrije tijd.
Het menu in de kantine van het Jef Mermandstadion in Merksem waar de City Pirates spelen, is aangepast aan het verschil dat hier al langer normaal is. Wat ooit uitzondering was, is de regel geworden. Er zijn halalgerechten, vegetarische schotels en er wordt fruitsap uit de Wereldwinkel geschonken.
De menukaart weerspiegelt de solidariteit die men hier op alle vlakken nastreeft, niet alleen tussen de clubleden, maar ook met de rest van de wereld. Het is een mooi gebaar. Ongewoon voor een voetbalkantine. Maar City Pirates is dan ook geen gewone voetbalploeg. ‘Voetbal is onze motor, het sociale is de brandstof en de diversiteit onze kracht’, staat er op de website van de club. Meer dan een voetbalclub is dit een sociaal project.
In 2004 heette City Pirates nog de Koninklijke Merksem Antwerpen Noord Sporting Club en dreigde deze meer dan tachtig jaar oude club te verdwijnen. Financiële problemen en een inkrimpend ledenaantal maakten het voortbestaan bijzonder onzeker. Het was toen dat een nieuwe voorzitter besloot van de club een plek voor de buurt te maken, een buurt waarin de voorbije jaren zowel het aantal nationaliteiten die er kwamen wonen als de kansarmoede toenamen. Om er even de kansarmoede-index bij te halen: terwijl het gemiddelde voor Antwerpen vijf is, scoort Merksem 7,4. Mensen die er wonen hebben weinig of geen geld over om aan hobby’s voor de kinderen te besteden.
De voorzitter koos voor wederkerigheid. Wie lid werd van de club, werd verondersteld ook iets voor de wijk te doen. Daarnaast gooide hij als een spin die een web weeft alle mogelijke draden uit. Naast de reguliere teams richtte hij een damesteam en een ploeg voor jongeren met een beperking op. Er werden tal van samenwerkingen uitgebouwd. Via de vzw Werkvorm kregen langdurig werklozen de kans klussen en onderhoudswerken rond de velden te doen.
Als voetbal echt verbindend wil zijn, zo luidt de redenering, dan moet de club deel worden van de buurt.
Via een afspraak met justitie kunnen veroordeelden bij City Pirates terecht om hun taakstraf uit te voeren en ook met de rusthuizen in de buurt werd een overeenkomst gesloten: jonge voetballers gaan er regelmatig knutselen of halen de oudere mensen op om naar een match te komen kijken. Kinderen kunnen na school in de clublokalen hun huiswerk maken en de club broedt op het plan om de spelers voor iedere wedstrijd een ontbijt aan te bieden. Kinderen verschijnen al te vaak met een lege maag aan de aftrap.
City Pirates vervelde van voetbalclub tot het sociale centrum van Merksem. Als voetbal echt verbindend wil zijn, zo luidt de redenering, dan moet de club deel worden van de buurt, dan hoort iedereen – jong, oud, arm, rijk, Belg, nog niet helemaal Belg – zich er welkom te voelen en dan kan je sport maar beter gebruiken om jongeren kansen te bieden en te leren over de wereld buiten hun voordeur.
bron: Youtube
Geen geld voor hamburger
Het is een metamorfose op maat van de buurt. Het klinkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Ondanks een stijging van het ledenaantal van 120 naar 700 en alle initiatieven om solidariteit te bevorderen, zijn de financiële zorgen van de City Pirates nooit volledig van de baan. Om te begrijpen waarom volstaat het over de ongewone menukaart van de kantine heen te kijken. Op een matchdag zit er nauwelijks volk aan de tafels. De inkomsten van de kantine zijn bedroevend laag.
De verklaring is even eenvoudig als pijnlijk: de meeste ouders van de voetballers hebben geen geld over om een hamburger of spaghetti te kopen. Halal of niet. Na de wedstrijden van hun kinderen praten ze langs de lijn na, maar ze drinken er zelden iets bij. Het is de contradictie waar meerdere jeugdvoetbalclubs in armere wijken op botsen: men wil er zijn voor iedereen, maar hoe meer leden men krijgt, hoe moeilijker het wordt om te overleven. De uitgaven stijgen en de inkomsten volgen niet.
Als het niet wil vlotten met een speler van buitenlandse afkomst dan sturen ze hem gemakshalve door naar de ‘allochtonenclub’ van Merksem
Bovendien vinden andere clubs het best handig dat City Pirates zich zo uitgesproken sociaal opstelt. Als het niet wil vlotten met een speler van buitenlandse afkomst dan sturen ze hem gemakshalve door naar de ‘allochtonenclub’ van Merksem die ondertussen satellietclubs heeft in andere kansarme wijken van Antwerpen: Luchtbal en Linkeroever. Het succes bewijst de nood aan ontspanningsplekken in deze buurten. Of zoals een van de ouders het omschrijft: ‘Mijn zoon leert veel op de club. Voetballen en met anderen communiceren’, en, voegen anderen eraan toe: ‘Het is een waardevol alternatief voor op straat rondhangen.’
‘We spreken Nederlands en vertalen waar nodig’
Zowel de Chiro in Brussel als City Pirates zijn zeer duidelijk in hun taalbeleid: Nederlands is de voertaal. Alle communicatie naar ouders gebeurt in het Nederlands. Of beter: men zegt het eerst in het Nederlands en vertaalt het daarna desnoods in het Frans. Ook dat trainers bij City Pirates worden verondersteld Nederlands te praten. Maar ze krijgen ook de tijd en de kans om het te leren. Een van de trainers kwam recent naar België. Terwijl hij kinderen leert voetballen, onderrichten zij hem in het lokale taalgebruik. Het is een wisselwerking die gewoon gebeurt, zonder voorgeschreven regels, maar waar trainer en voetballers zelfvertrouwen uit putten.De voetbalclub wordt zo een plek waar kinderen die anders onzichtbaar zijn zich kunnen tonen. Ze ontwikkelen er trots en een gevoel erbij te horen, bovendien scherpt het sociale karakter van de club hun eigen maatschappelijke engagement aan. Door de interactie met de bewoners van het bejaardentehuis, maar ook door de actie die ze zelf organiseerden voor Kom op Tegen Kanker. De foto aan de muur van de kantine van de jongerengroep die 1400 euro ophaalde met de verkoop van oliebollen, is minstens zo belangrijk als de cultureel aangepaste menukaart.
Vrije tijd, zo blijkt, heeft zijn eigen drempels en soms onzichtbare of onopvallende uitsluitingsmechanismen. Terwijl de stap naar de voetbalclub niet zo groot is, is die naar de zondagse jeugdbeweging heel wat minder evident. Hoewel Chiro nationaal er graag op hamert dat diversiteit een meerwaarde is, is het vooral voor de grootstedelijke groepen een hele opgave om de Vlaams-christelijke traditie waar ze in wortelen te vertalen naar de diverse context waarin ze zich bevinden.
Al is het opvallend dat discussies die in de brede samenleving voor polarisatie en verbale Tomahowk-raketten zorgen, binnen chirogroepen als de Brusselse Jijippekes van Molenbeek of Sint-Anneke van Koekelberg op praktische en grensverleggende manier worden opgelost. Op kamp is er halalvlees, de datum van het zomerkamp wordt afgetoetst met de islamitische kalender en als het kamp tijdens de Ramadan valt, dan hamert men een gebedstentje in de grond. Het verschil verdwijnt in pragmatiek en overleg.
Net zoals bij de City Pirates zijn de problemen waar deze Chirogroepen mee kampen zelden van culturele aard.
Bij de City Pirates gaat het precies zo. Als het Offerfeest op een zaterdag – wedstrijddag – valt, dan toetst men bij ouders af of jongeren toch niet kunnen deelnemen aan de match. Net zoals bij de City Pirates zijn de problemen waar deze Chirogroepen mee kampen zelden van culturele aard. ‘Als we Christus Koning zingen, zingen de islamitische kinderen gewoon mee’, vertellen ze bij Sint-Anneke. Al merken ze wel dat de diversiteit onder de leden groter en vanzelfsprekender is dan die onder de leiding.
Ondanks BINT, een animatorenproject voor Brusselse meisjes met buitenlandse roots, groeien Chiroleden niet automatisch door tot Chiroleiders. Van de drie onderzochte groepen woonde de leiding niet eens in Brussel. Ze pendelden vanuit de rand naar hun stadsgroep. Het doet bij sommigen de vraag rijzen of de jeugdbeweging zoals Vlaanderen ze kent wel aangepast is aan de grootsteedse werkelijkheid, of er geen andere structuren nodig zijn, of zoals het nu is, het niet te vrijblijvend is en dat men meer vanuit de nood van de stad dan vanuit de traditie van de Chiro zal moeten denken en handelen. ‘Als we hangjongeren willen integreren, zullen we anders uit de hoek moeten komen.’
De makakkenploeg
‘Onze plek in de stad is altijd onzeker’
De voetballers van City Pirates voelen een sterke verbondenheid met hun voetbalvelden en – lokalen. Het Jef Mermandstadion biedt hen houvast. Vooral omdat het zo veel meer is geworden dan een plek waar ze trainen en thuiswedstrijden spelen. Sommigen komen er na school naartoe om hun huiswerk te maken, anderen vinden er de speelruimte die ze thuis missen. Voor de chirogroepen in Brussel is die eigen plek minstens zo belangrijk, maar is die tegelijkertijd onzekerder en beperkter. Sint-Anneke houdt vergaderingen in een sloopklaar rijhuis en moet ieder jaar weer onderhandelen over een nieuw contract. De kinderen en jongeren van Jijippeke zijn iedere vergadering minstens twintig minuten onderweg naar het meest nabije park. Bovendien staat voor beide groepen de speelruimte ieder jaar meer onder druk. Het gebrek aan eigen plek en aan open ruimte om te ravotten weegt nog het meest op de toekomst van de groepen. Bovendien is net zo’n duidelijke, eigen plek cruciaal voor de gemeenschapsvorming waar een jeugdbeweging naar streeft. Zeker in de Brusselse wijken waar het gros van de leden niet uit de wijken zelf komen.Een bijkomende en fundamentele uitdaging vormen de socio-economische verschillen. Zo stapten ze bij Jijippeke af van het verplichte uniform omdat het te duur was voor veel ouders om aan te kopen, maar armoede reikt verder dan het materiële. Ouders hebben vaak niet de tijd of de ruimte om zich ook nog eens actief bezig te houden met de hobby’s van hun kinderen.
Zowel bij de Brusselse Chirogroepen als bij de City Pirates in Antwerpen vergt het enorm veel energie om ouders te bereiken en te engageren. ‘We willen meer zijn dan de zondagse babysit’, zeggen ze bij de Chiro en bij City Pirates gaan ze van huis tot huis om ouders duidelijk te maken dat ze niet willen dat kinderen van zes jaar alleen met de tram naar de training komen. Sommige ouders aanvaarden dat, maar weten niet hoe ze het anders geregeld krijgen; anderen willen niet dat de club zich met hun privézaken bemoeit.
‘We willen meer zijn dan de zondagse babysit’, zeggen ze bij de Chiro en bij City Pirates gaan ze van huis tot huis om ouders duidelijk te maken dat ze niet willen dat kinderen van zes jaar alleen met de tram naar de training komen.
Om de band tussen club en ouders aan te halen, heeft de club een ouderenraad opgericht. Het is een begin, maar geen definitieve oplossing. Vooral omdat de armoede waarin veel ouders zich bevinden hen berooft van vrije tijd. De praktische problemen waarmee ze geconfronteerd worden, zijn soms gewoon te groot.
Zowel de Chiroleiders als de voetbaltrainers zetten stevig in op huisbezoeken. Om het contact levendig te houden. Want uiteindelijk is het lauwe engagement van ouders niet het grootste obstakel waar ze met hun diverse groep kinderen en jongeren op botsen. Veel zwaarder weegt het oordeel van de buitenwereld. Vooral voor de City Pirates.
Het racisme op het voetbalveld is een realiteit die moeilijk te ontkennen valt. Ook al doen er zich volgens de statistieken van de voetbalbond nauwelijks incidenten voor. Tegen ongewenst gedrag van de eigen spelers treedt City Pirates rigoureus op. Het naleven van gemaakte afspraken, is iets waar de club sterk op hamert. Het maakt deel uit van het opvoedkundige project.
Die rigiditeit mist de club in het bredere veld. Klachten die ze indiende over racisme werden tot nu altijd geklasseerd bij gebrek aan bewijzen. Nu leert de club haar trainer en leden vooral om er niet op in te gaan. Al horen ze het natuurlijk wel. ‘De makakkenploeg is daar’, klinkt het dan. Ook is het opvallend dat steeds meer gekleurde spelers van buiten Merksem bij de City Pirates aansluiting vinden.
Nergens wordt het met zo veel woorden gezegd, maar het is duidelijk dat sommigen bij de witte clubs minder gewenst zijn. Vrije tijd is vaak niet zo vrijblijvend als het lijkt. Maar het interessante is dat alle onwil van de buitenwereld afketst op een stevig schild van eigenwaarde bij de leden van City Pirates. Of zoals een moeder het laconiek verwoordt: ‘Ik heb vooral geleerd dat iedereen op zijn manier aandacht nodig heeft. Positief of negatief.’
Knaagt de toenemende diversiteit in de samenleving aan solidariteit tussen mensen en zo aan het fundament van de welvaartstaat? Vier jaar lang bogen sociologen, pedagogen, sociaal-geografen en politicologen zich in het onderzoeksproject DieGem over die vraag. Antwoorden zochten ze in concreten praktijken. Hoe werken en wonen mensen in diversiteit? Hoe vullen ze hun vrije tijd in en wat betekent het voor een school dat kinderen wel een klas maar geen nationaliteit delen? Vijf weken lang brengt MO* verslag uit.
Meer info: solidariteitdiversiteit.be