Ethiopie: alles voor de groei, inclusief uitbuiting
De rozenkoning van Ziway, een Ethiopisch succesverhaal
Hans Moleman
23 augustus 2016
Ethiopië wil in 2025 het China van Afrika worden. Een hyperambitieus ontwikkelingsplan voorziet de bouw van honderden fabrieken die kleding, schoenen en andere producten voor de export moeten maken. In de agro-industrie lijkt het eerste succes geboekt: de grootste kwekerij ter wereld, van waar dagelijks miljoenen roosjes naar Zaventem en Luik vliegen.
Ziet een Afrikaans succesverhaal er zo uit? Het is kwart voor zes ’s ochtends op de Ethiopische hoogvlakte, een paar uur rijden buiten Addis Abeba: een lange stoet vrouwen, meisjes, jongens en mannen trekt over stoffige paden naar het werk -te voet, een enkeling op de fiets. De slaap zit nog in de ogen, er wordt gelachen en gepraat. Sommigen gaan in looppas.
Als de eerste zonnestralen de zandwegen van Ziway beschijnen, zie je pas goed hoeveel mensen hier naar hun werk gaan. Duizenden arbeiders zijn het, op weg naar de kassen om weer een dag lang rozen te knippen en in te pakken - rozen die daarna meteen wegvliegen naar supermarkten in het verre Europa.
John Barnhoorn is net als zijn personeel rond de klok van vijf uur opgestaan. Het is vaste routine voor de rozenkweker uit Rijnsburg, de protestant-christelijke enclave bij Leiden die bekend staat om zijn bloembollentelers. Elke ochtend bij het aanbreken van de nieuwe dag maakt hij een ronde door de uitgestrekte Ethiopische kassen en inpakhallen.
‘Het is goed als de mensen je zien’, zegt Barnhoorn, een stevige, rustige man van in de veertig met waakzame ogen.
Afriflora/Sher is een van de grootste particuliere werkgevers in de Hoorn van Afrika.
© Hans Moleman
‘In totaal geven we vijftienduizend mensen werk, wanneer je de mensen meetelt die werken in de scholen, het ziekenhuis en de andere voorzieningen die we hier hebben neergezet. Die betalen we ook.’
Afriflora/Sher, het bedrijf van de familie Barnhoorn, is een van de grootste particuliere werkgevers in de Hoorn van Afrika. In de rozenkassen van de firma werken zo’n veertienduizend Ethiopiërs. ‘In totaal geven we vijftienduizend mensen werk, wanneer je de mensen meetelt die werken in de scholen, het ziekenhuis en de andere voorzieningen die we hier hebben neergezet. Die betalen we ook.’
Want zo gaat dat op het Ethiopische platteland, waar de overheid weinig geld heeft. De groei van de kassen leidde ertoe dat het dorp Ziway als snel uit zijn voegen barstte. Er moest een nieuw hospitaal komen, nieuwe klaslokalen, een nieuwe rechtbank en een nieuwe kerk – en ook de lokale moskee werd niet vergeten.
Alle nieuwbouw was hard nodig, want Ziway was tien jaar geleden nog een onooglijk dorp. Je had er kleinschalige landbouw op de akkertjes rond het grote meer, en dat was het. De enige attractie waren de nijlpaarden die in het meer van Ziway dobberen en de maraboes, de reuzenvogels die hoog in de oude waaibomen bij het meer bivakkeren.
Anno 2016 is Ziway ook bekend om zijn rozen. De rozenkweek heeft het dorp veranderd in een boomtown van ruim honderdvijftigduizend mensen. Als je aan komt rijden over de provinciale weg uit Addis Abeba valt meteen op hoe er overal driftig wordt gebouwd. Oude buurtjes maken plaats voor nieuwe flats, er zijn hotels gekomen, winkels worden uitgebreid, de hoofdweg is verbreed en nieuw geasfalteerd.
Het heeft allemaal te maken met de eindeloze rijen kassen van Afriflora/Sher Ethiopia. Het rozenbedrijf van de familie Barnhoorn heeft, in nauwe samenwerking met de Ethiopische autoriteiten, van een slaperig dorp de rozenhoofdstad van Afrika gemaakt.
Export discipline
Ethiopië beschouwt het als een succesverhaal. De rozenkweek wordt gezien als bewijs dat een arm land dat vooral bekend is van hongersnood en bloedvergieten zichzelf kan herpakken. Voor het kweken van producten voor de export is een hoge discipline nodig, zeker als het gaat om fragiele rozen voor veeleisende klanten in landen als Nederland, Belgie, Duitsland en Zweden.
‘Als Afrikaanse landen er niet in slagen meer economische discipline op te brengen, dan zullen ze nooit in staat zijn om te concurreren op de wereldmarkt.’
De rozenkweek in Ziway is volgens van Arkebe Oqubay, de belangrijkste adviseur inzake economische ontwikkeling van de Ethiopische regering, toonbeeld van de zakelijke discipline die Afrika nodig heeft. Oqubay, een in Engeland opgeleide econoom die eerder burgemeester van Addis Abeba was, schrijft erover in zijn vorig jaar verschenen boek Made in Africa. Het is een bij vlagen kritische beschouwing van de lange weg die Ethiopië nog te gaan heeft.
Slagen Afrikaanse landen er niet in meer economische discipline op te brengen, dan zullen ze nooit in staat zijn om te concurreren op de wereldmarkt, zo stelt Oqubay. In Ethiopië hoopt de regering terzake op een nieuw economisch beleidsplan, het Growth and Transformation Plan, dat de ontwikkeling beoogt van industrie en grootschalige landbouw. Dat moet werk opleveren voor miljoenen mensen. Ethiopië wil zo rond 2025 een redelijk welvarend land worden, naar het voorbeeld van Aziatische groeilanden als China.
Eastern Industrial Zone, een nieuw door China gebouwd industriepark honderd kilometer van Addis Abeba. Een Belgisch-Nederlandse firma, BeConnected, is hier begonnen met de proefproductie van kledinglabels voor de Zweedse kledinggigant H&M. Ethiopie wil een grote speler worden in de mondiale kledingproductie.
© Hans Moleman
Het is een zeer ambitieus plan met tal van valkuilen. Maar de eindeloze rijen rozenkassen bij het meer van Ziway tonen dat de Ethiopiërs niet alleen maar praten. Er gebeurt ook wat.
‘Dit is de grootste rozenkwekerij ter wereld’, claimt John Barnhoorn. Sec somt hij de kerncijfers op: elke dag vertrekken tussen de drie en vier miljoen rozen in gekoelde vrachtwagens naar het vliegveld van Addis Abeba. Binnen twee dagen na de oogst in Afrika staan de rozenbossen bij de Aldi bij ons om de hoek, met een versheidsgarantie van zeven dagen.
Vooruitgang
Ethiopië heeft er hard aan getrokken om de globale rozenhandel het land binnen te lokken. De beleidsmakers in Addis Abeba hadden gezien hoe de rozenexport van vooral Nederlandse kwekers in buurland Kenia werk voor tienduizenden mensen plus harde valuta opleverde.
Kopieer dat bij ons, was het dringende verzoek aan de familie Barnhoorn. We willen de economie ontwikkelen. Olie of grondstoffen als koper hebben we niet, maar we hebben wel miljoenen goedkope arbeidskrachten, goede grond en water -en de rest zullen we regelen.
Zoals het luchttransport. Op het vliegveld van Addis Abeba staan nu speciale vrachtvliegtuigen klaar van Ethiopean Airlines. Die brengen de kwetsbare lading snel -de vluchtduur is een kleine zes uur-naar de luchthavens van Luik en Brussel. Daar staan de vrachtwagens klaar om de rozenbossen naar de supermarkten te brengen.
Addis Abeba centrum. Mensen wachten op de nieuwe, door China gebouwde metro.
© Hans Moleman
De Ethiopische regering schafte speciaal om de nationale rozenexport van de grond te krijgen grote Boeing 777’s aan. Dat was mogelijk dankzij een forse lening van de Wereldbank, die de Ethiopiërs in staat stelde een vloot nieuwe toestellen voor zowel passagiers- als vrachtvervoer te kopen. Ethiopean Airlines geldt inmiddels als de beste luchtvaartmaatschappij in Afrika –er is ook weinig concurrentie.
VIP
Rozenkweker John Barnhoorn is tegenwoordig een gewaardeerd man in Addis Abeba. Hij vertelt er terloops over tijdens een eenvoudige lunch -de hagelslag staat op tafel, z’n Keniaanse kok bakt eieren- in zijn grote boerenhofstede, die verscholen ligt achter hekken en bomen naast de rozenkassen.
Elke maand zit hij in de hoofdstad aan tafel met hoge politici aan tafel, het directe nummer van de minister-president staat in zijn telefoon. ‘Logisch, wij brengen veel harde valuta binnen.’
De regering is vanaf het begin behulpzaam geweest in Ziway. ‘Vertel ons wat je nodig hebt, zeiden ze.’ ‘Zorg ervoor dat al het papierwerk wordt gedaan in een dag, zeiden wij. We hadden gehoord dat de Ethiopische bureaucratie omslachtig kan zijn’.
De rozenkoning van Ziway regelde dat het hoofd van de lokale politie om de zes maanden werd vervangen, en de burgemeester om het jaar. ‘Dat helpt tegen de kleine corruptie.’
Met een lichte glimlach: ’Daar moesten ze even over nadenken, maar het is gebeurd.’
Barnhoorn’s VIP-status heeft aparte voordelen. Hij is de rozenkoning van Ziway: zo regelde hij dat het hoofd van de lokale politie om de zes maanden werd vervangen, en de burgemeester om het jaar. Dat helpt tegen de kleine corruptie, zegt hij. ‘Er is nu minder gedoe met lui die wat van je willen.’
De rozenfirma doet al genoeg voor de lokale gemeenschap. AfriFlora/Sher heeft in Ziway een eigen ziekenhuis gebouwd, nieuwe scholen met bij elkaar 180 klaslokalen, een rechtbank en een voetbalveld -met zelfs een overdekte tribune. En de nieuwe orthodoxe kerk is een van de grootste en indrukwekkendste van het land.
‘Het is geven en nemen’, zegt Barnhoorn. ‘Wij willen als bedrijf deze streek best vooruit helpen. Je hebt die mensen ook nodig’.
Dus is het ziekenhuis gratis voor personeel en directe familie, terwijl de rest van de stad er tegen kostprijs terecht kan. Er zijn voldoende medicijnen op voorraad, anders dan bij het staatshospitaal. AfriFlora/Sher betaalt de lonen van dokters, verpleegkundigen en onderwijzers. Onderwijs op de door de kwekerij gebouwde scholen is gratis, en niet alleen voor de kinderen van het personeel, maar ook voor de kinderen van de daklozen in Ziway. ‘Die krijgen zo een betere kans iets van hun leven te maken’.
Straatbeeld, downtown Addis Abeba
© Hans Moleman
Uitbuiting
Tot zover het succesverhaal. De achterkant van de medaille ziet er anders uit: bij de grootste rozenkwekerij worden lage lonen betaald. Extreem lage lonen, in Europese ogen.
De rozenknippers en -inpakkers in Ziway verdienen gemiddeld tussen de 800 en 1000 birr per maand. Per dag komt dat neer op zo’n twee euro. Anders gezegd: de rozenbosjes die bij de Aldi staan worden geplukt en verpakt door mensen die een kwartje per uur verdienen.
Dat zijn zulke lage bedragen dat het riekt naar uitbuiting. Daarom is de rozenkweker al onder vuur komen te liggen. In een reportage van het Vara-tv-programma Zembla werden arbeiders van de kwekerij aan het woord gelaten die klaagden dat ze van hun loon niet konden rondkomen. De lonen zouden eigenlijk met 400 procent moeten stijgen.Want AfriFlora/Sher heeft het Fair Trade certificaat, en dat betekent dat je leefbare lonen hoort te betalen.
Zo simpel kan het zijn, in Europese ogen. Maar wat is een leefbaar loon in de Hoorn van Afrika?
Een praktisch probleem is dat er in Ethiopië voor commerciele bedrijven geen minimumloon geldt.
Een praktisch probleem is dat er in Ethiopië voor commerciele bedrijven geen minimumloon geldt. Aleen voor de staatssector is een minimum vastgesteld: 500 birr, ofwel zo’n 20 euro per maand. Het regerende Ethiopisch Revolutionair Democratisch Volksfront wil verder voorlopig niets vastleggen, omdat het denkt dat dan de economische ontwikkeling wordt gehinderd.
Ambachtelijke meubelmakerij in Addis Abeba
© Hans Moleman
Alles voor de economische vooruitgang, inclusief gelegaliseerde uitbuiting, lijkt het devies in Addis Abeba. Zo begon China ook aan zijn economische opmars, meer dan dertig jaar geleden. Geen haan die ernaar kraaide. Waarom zouden wij dat dan niet mogen, vinden de Ethiopische beleidsmakers.
De realiteit is dat voor veel arme Ethiopiërs een baantje in de rozenteelt, hoe mager betaald ook, nog steeds een stap vooruit is. In Ziway komen elke week honderden nieuwe mensen zich melden om in de kassen te werken.
‘Je verdient weinig. Het loon is niet meer dan bij soortgelijke Ethiopische bedrijven. Maar je krijgt wel extra’s die je anders niet hebt.’
Je kunt bij de poort van AfriFlora/Sher zowel klachten als waardering voor de firma horen. ‘Afriflora is geen slechte werkgever’, zegt een jonge Ethiopiër die bij de ingang van het kassencomplex een kopje inktzwarte buna, de expresso van Ethiopië, zit te drinken. ‘Je verdient weinig. Het loon is niet meer dan bij soortgelijke Ethiopische bedrijven. Maar je krijgt wel extra’s die je anders niet hebt, gratis medische zorg en onderwijs voor de kinderen. Dat is belangrijk. ’
Aan gene zijde van de poort zegt John Barnhoorn dat je naar het hele pakket moet kijken. ‘Wij bieden zekerheid, met een eigen ziekenhuis, scholen en een pensioentje. Bij ons heb je vast werk, je kunt promotie maken en bonussen verdienen. Bij andere agrarische bedrijfjes rond Ziway kun je soms 100 birr meer verdienen. Maar dan sta je na een paar maanden wel weer op straat, omdat het seizoenwerk is ’.
Hij heeft weinig op met klachten dat de lonen te laag zijn. In de rozenkassen in buurland Kenia wordt bijvoorbeeld meer betaald. ‘Maar de productiviteit in Ethiopië is lager’, verklaart de Rijnsburgse kweker zakelijk. Een Keniaanse rozenknipper werkt volgens hem twee keer zo efficient als een Ethiopiër. ‘We gaan hier wel vooruit, want toen we in Ziway begonnen was het een op vijf. Maar het kan nog beter. Dan kunnen de lonen ook weer stijgen’.
De afgelopen jaren is het basisloon wel regelmatig verhoogd. In 2005, toen de Barnhoorns met de rozenkweek in Ziway begonnen, was het 250 birr. Per 1 juli 2016 staat het minimumloon op de kwekerij op 1000 birr, omgerekend iets meer dan 40 euro, ofwel twee keer het minimumloon dat bij de staat geldt.
Risico
Het rozenavontuur in Ethiopië heeft de familie Barnhoorn zelf vermogend gemaakt, nadat vader Gerrit in 2014 zijn bedrijfsaandeel van 50 procent verkocht aan de Amerikaanse investeringsfirma Kohlberg Kravis Roberts. Met de transactie was zo’n 200 miljoen dollar gemoeid. Het was de eerste stap van de roemruchte investeerder KKR in Afrika -een teken dat Ethiopie’s groeipotentieel nu ook bij risico-beleggers in de VS op de radar is gekomen.
In Ziway is overigens geen Amerikaan te bekennen: John Barnhoorn en zijn broer Peter, die vanuit Rijnsburg de contacten doet met afnemers als Aldi, houden als Nederlandse grootaandeelhouders de dagelijkse leiding. Hun vader is ook nog volop bij het rozenbedrijf betrokken.
Dat een rozenboerderij in Ethiopië een onderneming is met bijzondere risico’s bleek eind 2015, toen er op de hoogvlakte rond Addis Abeba demonstraties waren tegen het landonteigeningsbeleid van de regering.
Lees ook deze update over de situatie in Ethiopië
Ook in Ziway verschenen bussen met demonstranten. Ze wilden protesteren tegen de magere compensatie die Ethiopische burgers krijgen wanneer de staat grond opeist voor het Growth and Transformation Plan. Dit nationaal ontwikkelingsplan voorziet in de bouw van tientallen nieuwe industriële en agro-industriële parken plus de nodige stedelijke expansie, waarvoor veel land geconfisqueerd wordt. In Ethiopië hoef je dan niet te rekenen op zorgvuldige inspraak: alle land is van de overheid, en wie weg moet krijgt een minimale vergoeding, plus misschien een vervangend staatsflatje elders.
‘De mensen hier maakten duidelijk dat ze geen behoefte hadden aan een demonstratie in Ziway.’
In Ziway waren de activisten vooral studenten uit de verder naar het zuiden gelegen stad Hawassa. Ze wilden de grootste rozenkwekerij ter wereld platleggen, wetend dat zoiets een gevoelige klap in het gezicht van het regerende Ethiopisch Revolutionair Democratisch Volksfront zou zijn.
‘Die bussen konden snel weer rechtsomkeerts maken. De mensen hier maakten duidelijk dat ze geen behoefte hadden aan een demonstratie in Ziway’, meldt Barnhoorn. Dat is het voordeel van een goede verstandhouding met de plaatselijke bevolking, aldus de rozenkweker: je kunt er problemen mee voorkomen. ‘Dat de kwekerij veel doet voor Ziway is ook een stukje beveiliging’.
Uzi
De onrust van eind vorig jaar heeft buitenlandse investeerders in Ethiopië wel schrik aangejaagd –zeker nu duidelijk is geworden dat de federale politie op diverse plaatsen rond Addis Abeba honderden merendeels vreedzame demonstranten doodschoot. Is Ethiopië wel stabiel genoeg om grote investeringen te rechtvaardigen?
John Barnhoorn maakt zich geen zorgen, zegt hij. Maar hij heeft wel extra beveiliging. Op zijn kassencomplex lopen tientallen gewapende bewakers rond. Je ziet het gelijk bij zijn kantoortje, net om de hoek bij de hoofdpoort. Er staat een Ethiopiër in t-shirt met een Uzi-machinepistool geposteerd die argwanend het bezoek monstert.
Tussen het personeel in de kassen werken nu ook agenten in burger, om mogelijke onruststokers in de gaten te houden.
Tussen het personeel in de kassen werken nu ook agenten in burger, om mogelijke onruststokers in de gaten te houden. Dergelijke maatregelen zijn geen uitzondering: dit is hoe de Ethiopische regering de oppositie in het land onder controle houdt.
Afriflora besloot tot de extra beveiliging nadat Barnhoorn in een andere rozenkas een dorp verderop door arbeiders was aangevallen. Het incident vond plaats ruim voor de onrust die het Ethiopische hoogland eind vorig jaar verraste. Het voorval had niets met die demonstraties te maken, zegt de rozenkweker: de aanval op zijn persoon was het gevolg van een ruzie tussen twee groepen arbeiders in het andere dorp.
De rijzige Barnhoorn werd flink toegetakeld. Het was dat een paar mannen hem te hulp schoten, anders had de Rijnsburger het mogelijk niet overleefd.
Bij zijn inspectierondes door de kassen wordt hij nu constant gevolgd door bewakers. Het personeel in de grote inpakloodsen kijkt er niet meer van op, in straf tempo worden rozen in plastic gewikkeld en in stevige kartonnen dozen gestopt, klaar voor Europa. Winkelklaar: de rozen kunnen straks zo in de supermarkt worden gezet. De Nederlandse, Franse en Duitse prijsstickers zijn er in Ziway al opgeplakt.
De werkvloer van de Belgisch-Nederlandse labelmaker Beconnected, in de Eastern Industrial Zone, Ethiopië
© Hans Moleman
Kleine rozen, gewapende bewakers en lage lonen: het hoort in Ethiopië allemaal bij exportdiscipline.
Barnhoorn pakt een bosje rozen op. 1,99 euro, meldt de sticker als prijs die klant er in Europa voor zal neertellen. Verderop worden bosjes van 2,99 en 3,99 ingepakt. Het valt op hoe klein de rozen zijn.
Hans Moleman werkte als correspondent voor de Volkskrant en De Morgen in zuidelijk Afrika en China. Hij werkt nu aan het project Made in Afrika, dat de uitdagingen beschrijft van economische ontwikkeling in Ethiopie, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika. De verhalen in MO zijn een voorpublicatie van het boek Made in Afrika, dat begin volgend jaar verschijnt bij uitgeverij Lias in Hilversum.
‘We kweken hier speciale kleine varianten, omdat die langer goed blijven’. Daarom kan AfriFlora zeven dagen versheid garanderen, meldt de rozenkoning van Ziway met trots. Kleine rozen, gewapende bewakers en lage lonen: het hoort in Ethiopië allemaal bij exportdiscipline.
Dit verhaal is mede tot stand gekomen dankzij een werkbeurs in het kader van het Innovation in Development Reporting Grant Programme van het European Journalism Centre en de Bill&Melinda Gates Foundation. Deze instellingen hebben geen invloed gehad op de inhoud.