Tussen hoop en vrees: parlementaire verkiezingen in Orbán-land
Hangt de vierde macht in Hongarije onherroepelijk in de touwen?
Op de index van Reporters Without Borders tuimelde de Hongaarse persvrijheid naar plaats 92. Premier Viktor Orbán is al lange tijd het zorgenkindje van de Europese Unie. Hoe is hij erin geslaagd om, onder de neus van de Europese instellingen, de vrije pers onderuit te halen?
Een verkiezingsaffiche van de Hongaarse premier Viktor Orbán (Fidez) in de straten van Boedapest.
Freedom House, een ngo die internationaal de vinger aan de democratische pols houdt, noemt Hongarije nog maar ‘gedeeltelijk vrij’. Reden daarvoor is de enorme druk die de vrije pers er de laatste jaren ervaart. ‘De scheeftrekking van het medialandschap was geen deel van een meesterplan, het is organisch gegroeid.’
Hongarije is het land van goulash, warmwaterbronnen en de pianovirtuoos Frans Liszt. Maar het is ook het land dat al enkele jaren een doorn is in het oog van de Europese Unie. Premier Viktor Orbán doet niets liever dan de Europese instellingen het vuur aan de schenen leggen en knabbelt ijverig aan de democratische fundamenten in zijn land.
Na de verkiezingen van 3 april lijkt er weinig aan te gaan veranderen. De regerende partij Fidesz van Viktor Orbán, die al sinds 2010 de scepter zwaait, behaalde daarin opnieuw een tweederdemeerderheid. Die nam het voor het eerst op tegen een verenigde oppositie, die zich achter de conservatief Péter Márki-Zay schaarde.
Vele Hongaren kruisten hun vingers voor een nieuwe wind, want de Hongaarse democratie, en dan vooral de onafhankelijke pers, kregen het 12 jaar lang zwaar te verduren. Op de index van Reporters Without Borders tuimelde de Hongaarse persvrijheid ondertussen naar plaats 92.
Orbán is al lange tijd het zorgenkindje van de Europese Unie. Hoe is hij erin geslaagd om onder de neus van de Europese instellingen de vrije pers onderuit te halen? En is die evolutie nog omkeerbaar?
Mooi in het gelid
Toen Fidesz in 2010 een klinkende verkiezingsoverwinning behaalde, liet de partij er geen gras over groeien. Al snel kwam ze met een hele reeks nieuwe mediawetten op de proppen. Het nieuwe mediasysteem liet veel ruimte voor politieke invloed en maakte plaats voor een kersvers regulerend orgaan, de Mediaraad. Daarin zetelden uitsluitend getrouwen van Fidesz.
‘Het gros van de media die in buitenlandse handen waren, werd ook opgekocht door rijke Hongaarse zakenmannen met sterke banden met de overheid’, vertelt Tim Schoot Uiterkamp van de ngo Free Press Unlimited. ‘Zo kwamen onder meer Metropol van het Zweedse Metro International en Origo van Deutsche Telekom binnen Fidesz’ invloedssfeer.’
Ook andere onafhankelijke media konden de dans niet ontspringen. In 2016 werd Nepszabadsag, de grootste politieke krant, van de ene op de andere dag opgeheven. Een tijdje later, in 2020, moest de hoofdredacteur van nieuwssite Index ontslag nemen, waarna ook het merendeel van zijn collega’s het bijltje erbij neerlegden. Het populaire Klubradio verloor vorig jaar uiteindelijk ook de strijd en moet op beslissing van de Mediaraad zijn frequentie opgeven, waardoor het gedwongen naar het internet moest verhuizen.
Een ander facet van Fidesz’ mediastrategie had betrekking op de regulerende organen. Daar werd duchtig aan gesleuteld, zodat ze mooi in het gelid zouden lopen. In 2014 bracht de overheid alle uitgaven van publieke instituties samen onder één orgaan: het Nationaal Communicatiebureau. De politieke basis daarvan is moeilijk mis te verstaan, aangezien het rechtstreeks onder het kabinet van de premier werkt.
Ook de MTVA, het fonds dat gaat over de eigendomsrechten van publieke media en verantwoordelijk is voor producties van de publieke omroep, wordt sinds de mediawetten van 2010 benoemd door de regerende partij. Dat voor niet minder dan negen jaar. Wil je dus subsidies krijgen, dan schop je maar beter niet tegen de foute schenen.
‘Een voorbeeld dat goed de partijdigheid van de publieke omroep illustreert, is het protest in 2012 tegen de nieuwe grondwet’, vertelt Agnes Urban, professor in de communicatie en expert bij Mérték, een denktank rond vrije media. ‘De reporter ter plaatse van de publieke omroep besloot zichzelf te positioneren in een lege straat, afgezet door de politie om te doen uitschijnen dat er geen protest was. Dat beeld groeide al snel uit tot een populaire meme.’
Professor in de communicatie Agnes Urban. ‘Dit land kent genoeg problemen, mensen hebben geen energie meer voor actie.’
© Igor Bulcke
Nauwelijks een markt meer
Als dat al rake klappen waren voor de onafhankelijke pers werd in 2018 met de oprichting van de enorme stichting ‘KESMA’ pas écht een uppercut uitgedeeld.
‘KESMA was een sleutelmoment’, vertelt Peter Bajomi-Lazar, professor in de media en massacommunicatie in Boedapest. ‘Bijna 500 Fideszvriendelijke media kwamen samen onder één stichting te staan, in handen van een Fideszgetrouw.’
‘De overheid vraagt niet expliciet om te adverteren in media die pro-Fidesz is, bedrijven willen eerder nare gevolgen vermijden.’ — Attila Batorfy
Opmerkelijk is dat de eigenaars van al die media gratis doneerden aan de stichting. Peter Bajomi-Lazar: ‘De Hongaarse mediamarkt is ook nauwelijks een markt meer, ze spenderen 130 miljoen forint (350.000 euro, red.) aan dat enorme mediaconglomeraat. Het is zuiver favoritisme en creëert een oneerlijk speelveld.’
De logica ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’ lijkt prima te werken: kritiek op de overheid is ver te zoeken bij de mediakanalen onder KESMA. ‘Soms leidt dit tot lachwekkende taferelen, waarbij alle regionale kranten dezelfde voorpagina hebben’, lacht Csaba Lukasz, managing director en journalist bij de onafhankelijke krant Magyar Hang.
‘Ook de advertentiemarkt werkt niet langer in Hongarije,’ vertelt Lukasz. ‘Elk bedrijf heeft wel zijn zaken met de overheid. Ze willen niets riskeren, al durven weinigen dat hardop als reden te uiten. Ze hebben schrik om financiële gunsten mis te lopen, belastingproblemen tegen te komen of naast een vergunning te grijpen.’
‘Toch hebben we daar geen bewijs van’, vertelt mediaprofessor Attila Batorfy, voormalig journalist bij het onafhankelijke Atlatszo. ‘Het is ook niet zo dat de overheid expliciet vraagt om te adverteren in pro-Fideszmedia. Bedrijven willen eerder nare gevolgen vermijden. Net als tijdens het feodalisme, toen de boeren een geschenk brachten aan de monarch, waarmee ze zeiden: “Laat ons alsjeblieft met rust.”’
‘Ook de verkoop van Origo door Deutsche Telekom zou je zo kunnen interpreteren’, aldus Batorfy. Er is weinig fantasie voor nodig om de interesse van de Duitse autofabrikanten in Hongarije te zien. Het is puur opportunisme: ‘Oké Viktor, jij hebt de media nodig en wij willen investeren zonder al te veel belastingen’.
Csaba Lukasz van de onafhankelijke krant Magyar Hang. ‘Elk bedrijf heeft wel zijn zaken met de overheid.’
© Igor Bulcke
‘Probeer dan maar eens nieuws te brengen’
‘De situatie nu is geen totale censuur, maar het speelveld wordt steeds ongelijker,’ aldus Uiterkamp. ‘Er wordt nog gevoetbald, maar het veld staat scheef.’ De weinige onafhankelijke media houden met donaties, abonnementen of buitenlands geld het hoofd boven water. De regering maakt hen het leven langs alle kanten zuur.
Uiterkamp: ‘Er werden nieuwe wetten aangenomen tegen nepnieuws, maar men definieerde dat zo breed dat het als afschrikmiddel kan dienen. Later werd het illegaal gemaakt voor medisch personeel om de pers te woord te staan. Ook de deadline voor het vrijgeven van publieke informatie werd verlengd van twee weken naar 90 dagen, probeer dan maar eens nieuws te brengen.’
‘De Hongaarse samenleving is diep verdeeld langs verschillende breuklijnen. Dat vertaalt zich ook naar de journalistiek’, voegt mediaprofessor Bajomi-Lazar toe. ‘Het vertrouwen in de journalistiek staat op een laag pitje. Sinds ze overgenomen werden, zijn de meeste redacties helemaal vervangen.’
‘De deadline voor het vrijgeven van publieke informatie werd verlengd van twee weken naar 90 dagen, probeer dan maar eens nieuws te brengen.’ — Tim Schoot Uiterkamp
‘Deze zogenaamde “journalisten” maken zichzelf wijs dat hun rol niet zo groot is, of dat ze het geld nodig hebben om hun lening te kunnen betalen’, vult Batorfy bitter aan. ‘Ik ben na tien jaar gestopt als journalist, want ik voelde dat mijn werk nutteloos werd. Ik was moe. Mensen buiten de steden kijken voornamelijk naar de publieke omroep en lezen de hondstrouwe lokale kranten. Het creëert een muur rond hen.’
‘Het wordt onafhankelijke journalisten ook langs alle kanten moeilijker gemaakt om hun job naar behoren uit te voeren,’ zegt Uiterkamp. ‘Toegang tot persconferenties en politici wordt steeds moeilijker voor onafhankelijke media.’
Bajomi-Lazar treedt hem bij: ‘Journalisten worden slachtoffer van lastercampagnes en karaktermoord door pro-overheidsmedia. Ze worden verraders van Hongarije genoemd of soldaten van Soros, verwijzend naar de Hongaarse miljardair George Soros, het favoriete doelwit van Orban.’
Ook bedreigingen op sociale media zijn dagelijkse kost, vertelt Batorfy. ‘Een keerpunt voor mij was toen ik een anoniem bericht op Tumblr ontving: ‘Volgende keer dat we jou en je rottige Joodse vrouw op straat zien, slaan we jullie in elkaar’. Als journalist ben ik dreigementen gewoon, maar dat ging over mijn familie.’
Geen energie meer voor actie
‘Het is moeilijk te verklaren hoe het zo ver is kunnen komen’, aarzelt Uiterkamp. ‘De strop kwam beetje bij beetje strakker te zitten en het gebeurde allemaal net niet zichtbaar genoeg. Er is misschien ook te weinig onderlinge solidariteit geweest tussen de media. Er is nooit als geheel een streep getrokken.’
Ook de oppositie stond zeer zwak toen Orban in 2010 aan de macht kwam, vertelt Urban. ‘De partijen waren erg verdeeld en likten nog hun wonden na het electorale verlies. De media staat nu wel hoger op de agenda, maar toch vinden er weinig protestacties plaats. Dit land kent genoeg problemen, mensen hebben geen energie meer voor actie. Een sterk signaal was toen in 2018 bij vriestemperaturen een rally plaatsvond. Enkele parlementsleden brachten zelfs de nacht door in het gebouw van de staatstelevisie. Ook na het massaontslag bij Index volgde een groot protest.’
Enige bitterheid is ook moeilijk te verbergen wanneer de Europese Unie ter sprake komt. ‘Het is waar dat de EU beperkte bevoegdheden heeft op het vlak van media, maar ze beschikt wel over middelen om tussen te komen in de staatssteun van Fidesz,’ aldus Urban.
‘Tweemaal, in 2016 en 2019, heb ik met Klubradio en Europarlementslid Benedek Javor klacht ingediend bij de Commissie. Tot nu toe is er geen schot in de zaak. We worden van het kastje naar de muur gestuurd. “We hebben de overheid vragen gestuurd en wachten nu op antwoorden”, horen we dan. Of: “We hebben antwoorden gekregen die we grondig bestudeerden en sturen nu nieuwe vragen.”’
Urban: ‘Het probleem is dat we twee verschillende organen hebben voor de publieke media. Eentje voldoet aan de regels van onafhankelijkheid, maar doet in feite niets. Al het budget gaat naar de MTVA waar de regering de plak zwaait. De Eu-reguleringen zijn op briljante wijze buitenspel gezet.’
De conversatieve Péter Márki-Zay trekt met een verenigde oppositie naar de stembus.
© Igor Bulcke
Het is nog niet meteen opgelost
‘Het verhaal dat Fidesz gebruikt, is dat na de liberalisering van de media in de jaren ‘90 de links-liberale media domineerden,’ vertelt Bajomi-Lazar.
‘De partij verbergt haar bedoelingen dus niet: het doel is om de balans weer in evenwicht te brengen. Journalistiek is inderdaad altijd iets liberaal geweest, maar ik denk niet dat journalisten neutraal zouden moeten zijn. Ze zouden kritisch moeten zijn tegenover de overheid, want daar zit de macht en het belastinggeld. Het medialandschap draait niet om balans. Links, rechts en dan de waarheid in het midden: zo werkt het niet. De waarheid ligt toch ook niet tussen flat-earthers en de wetenschap?’
‘De EU-reguleringen zijn op briljante wijze buitenspel gezet.’ — Agnes Urban
Volgens Tim Schoot Uiterkamp van de ngo Free Press Unlimited is de scheeftrekking van het Hongaarse medialandschap geen deel van een meesterplan. ‘Het is organisch gegroeid. Zelfs als de oppositie nu de verkiezingen wint, heeft Fidesz de sleutelorganen al volgepropt met getrouwen, zoals de nieuwe president die op 10 mei aantreedt. Het probleem is dus niet meteen opgelost.’
Toch is er ook hoop, vindt Urban. ‘Steeds meer mensen zijn bereid te doneren aan onafhankelijke media. Ook de nieuwe Media Freedom Act, waar Eurocommissarissen Vera Jourova (Tsjechische politica en vicevoorzitter van de Europese commissie, red.) en Thierry Breton (Franse politicus, red.) mee bezig zijn, klinkt veelbelovend. Toen ook Polen de verkeerde kant op begon te gaan, groeide het besef dat het Hongaarse model toxisch is.’
‘Ik denk dat Márki-Zay zeker een kans maakt bij de verkiezingen, maar zelfs de peilingbureaus twijfelen over wie als eerste uit de bus zal komen,’ besluit Agnes Urban. ‘Deze verkiezingen zullen in grote mate gaan over de vraag “Oost of West?” en je ziet dat zelfs Orban nu met het conflict in Oekraïne in een ongemakkelijke spreidstand zit tussen de EU en het Kremlin.’