Fracking is een ‘Amerikaanse’ methode om onbereikbaar gas op te boren. Over fracking staat één ding wetenschappelijk vast : de impact en risico’s zijn niet bekend. Toch stoomt de industrie maar door. Zoals in het Vaca Muerta-bekken in Argentinië, waar een reusachtige gasreserve is ontdekt. Vaca Muerta, een reportage.
Neuquén is fossielenland. Fossielen markeren het landschap. Er liggen kerkhoven van afgedankte ja-knikkers (de machines die zonder ophouden petroleum naar boven pompen). In de stadjes staan dino’s van staaldraad of polyester om toeristen te lokken.
Wetenschapslui puzzelen in deze streek met de botten van prehistorische beesten. Die vinden ze in overvloed. Ze hebben de Argentinosaurus bovengespit, veertig meter van kop tot staart en de grootste bekende planteneter op aard, en de Futalognkosaurus Dukei, amper drie meter korter.
Futalognk.. komt van een uitdrukking in het mapuche, de inheemse bevolking van de streek - Futa lognko betekent ‘groot stamhoofd’ - en van Duke Energy, de sponsor uit, jawel, de United States. Neuquén leeft namelijk van de winning van petroleum en gas, de fossiele industrie bij uitstek.
Gesteente splijten
De nieuwste craze is weer fossiel. Sinds 2011 is Neuquén in de ban van schaliegas en -olie en van fracking, de manier om dat gas en die olie naar boven te krijgen. Het nieuwe pioniergebied, midden in de provincie Neuquén, heet Vaca Muerta, Dode Koe. Het gebied is zo groot als België. Het zou ontzettend rijk zijn aan schaliegas en –olie.
Craze is het goeie woord. Politiek en industrie storten zich blindelings in een avontuur met meer risico’s dan opbrengsten. Gewone olie- en gas winnen, is al gevaarlijk voor mens en natuur. Met de ‘nieuwe’ fossiele brandstoffen is dat nog erger. Gewone olie en gas komen voor in ondergrondse plassen of bellen, op bereikbare diepten. Maar schaliegas en –olie zitten echter kilometers diep in ondergronds gesteente vervat. Daarom heten ze ook niet-conventionele of ‘ongewone’ olie of gas.
Om schaliegas vrij te maken, wordt eerst een pijp geboord, in Vaca Muerta tot zo’n 4000 meter diep en in het gesteente. Dan wordt in de pijp een koker van beton gegoten. Door die koker wordt een ‘gel’ naar beneden gepompt, die ook horizontaal in het gesteente dringt. De ‘gel’ is een mengeling van water, zand en scheikundige producten.
Dan wordt het gesteente gespleten. Dat kan door lokale aardschokken te veroorzaken of met ondergrondse explosies. Het gas komt vrij, het zand van de mix houdt de aders in het gesteente open, de scheikundige ‘additieven’ dienen onder andere om het zuurgehalte van het water te reguleren. Een deel van de ‘gel’, maar lang niet alle, stroomt terug naar de oppervlakte, en moet daar worden opgevangen en behandeld.
Dit is de techniek van de hydraulische fracturatie, kortweg fracking. Met deze techniek worden reserves vrijgemaakt die anders in gesteente verpakt zouden blijven. Dieper en moeilijker, het is de algemene trend in deze business. Maar fracking is duurder dan de conventionele winning. De putten zijn sneller leeg dan die van ‘gewone’ olie of gas. Dus moeten er meer putten worden geboord. Die investeringen kosten veel geld. Het rendement van fracking ligt daardoor lager dan die van de conventionele productie, temeer omdat fracking in de VS een explosie heeft gekend en de gasprijs daardoor laag is.
Niets houdt echter de fossiele industrie tegen. Zeker niet in het beloofde land Vaca Muerta. De Dode Koe wordt gedrapeerd met beloften, projecties en rooskleurige voorspellingen. Over vijf à zes jaar zouden er zo’n 3500 boortorens staan, één per 8,5 km2. Dan wordt dit gebied, waar de nacht nu nog zwart is en de sterren helder, één grote lichtstad, zoals er nu al meerdere zijn in de Mother of Fracking, de Verenigde Staten. Als de voorspellingen voor Vaca Muerta uitkomen. Of ze uitkomen, dat is de vraag.
Mapuche-land
We rijden van Neuquén Capital naar Añelo, 100 kilometer naar het Noorden, door de vallei van de Neuquén-rivier. In de vallei niets dan plantages van appelen en peren. Eindeloze rijen van populieren beschutten de fruitbomen tegen de immer strakke wind van Patagonia. Dan wordt het groen dunner. De vallei versmalt. Links en rechts rijze rosse zandmuren op, met daarboven de ‘mesa’, het dorre plateau waar enkel struiken groeien en de wind meester is.
Añelo is boomtown. Van hieruit opereren de ploegen van de petroleumfirma’s en hun onderaannemers. Langs de hoofdweg hebben ze logistieke bases ingeplant waar ze hun trucks, machines en tankwagens parkeren. Aan het enige tankstation van Añelo ontmoeten we onze gidsen, mapuche-mensen van de familie Campo Maripe en wisselen we van voertuig. We laten ons busje staan en klimmen in een jeep. Susanna Campo gaat in de laadbak zitten, haar hoofd in een sjaal gewikkeld. Voor het stof en de wind ? ‘Om niet bruiner te worden dan ik al ben’, antwoordt ze. En ze meent het ook.
Hugo stuurt. Zijn zoon werkt in een boorploeg. Gebeuren er ongevallen ? ‘Ja, ze hebben al specialisten uit de States moeten laten komen om een oliebron te dichten’, zegt Hugo, ‘maar mijn zoon heeft gelukkig nog niks ergs aan de hand gehad’. We rijden omhoog, langs een camino petrolero, naar de mesa. Daar begint het nieuwe wingebied van de petroleumfirma’s, het veld dat Vaca Muerta is genoemd. Aan de einder steekt een bergformatie boven de vlakte uit, de Cerro Auca Mahuida, een uitgedoofde vulkaan en een sacrale plaats voor het mapuche-volk. Ooit strekte hun land zich uit van de Stille Oceaan in Chili tot hier in Argentinië. Nu worden de mapuche als derderangsburgers behandeld.
In de vlakte staan de resten van twee houten huisjes. De militante mapuche uit Añelo vergaderden hier, op een boogscheut van de eerste boortorens. Maar de firma’s wilden niet dat ze er de wacht hielden. De huisjes zijn gesloopt, de resten in brand gestoken. De eerste installaties komen in zicht. Er staan drie torens op een rij, telkens met zo’n vijfhonderd meter ertussen. Rond de toren staan containers en trucks. ‘Zie je die zakken ?’ vraagt Hugo. Volgens hem bevatten ze chemicaliën die voor de fracking gebruikt zullen worden. De vlakte is doortrokken met grintwegen. Trucks rijden af en aan. Trucks met water, trucks met brandstof, betonmolens. Ze slepen lange wolken van stof achter zich aan.
Zo rijden we kilometers. Hier en daar komen pijpen aan de oppervlakte of is een station met kranen gebouwd. Heel de vlakte is onderaderd. In iets meer dan een jaar zijn er kilometers pijpleidingen en buizen ingegraven. Ze verbinden de boortorens met opslagtanks en installaties waar het ruwe gas een eerste keer wordt gesplitst. Er staat ook een kleine elektriciteitscentrale die draait op gas dat ter plaatse is gewonnen en die stroom levert aan de torens. De camions mogen water halen op één plek aan de Neuquén-rivier. Maar ze verliezen tijd omdat ze dan heen en terug moeten rijden. Daarom is er een waterleiding aangelegd, van de rivier naar de vlakte. De camions gaan daar hun citernes vullen. ‘Daar kunnen we niet gaan kijken’, zegt Hugo, ‘teveel politie’.
Er lopen paarden los op de mesa. De Campo Maripe-familie leeft van de beesten. Ze hebben een kudde geiten, 30 koeien en 13 paarden. Maar als de beesten hierboven op de mesa grazen, waar alle struiken onder het stof zitten van de trucks, dan gaan de beesten dood. Toch beschouwen ze de mesa als hun land.
Watertanden
Añelo is vertrouwd met de oliefirma’s. Ze produceren hier al decennia petroleum. De mensen van het stadje zijn daar niet beter van geworden. Ze hebben niet eens een ziekenhuis in Añelo. Krijgt iemand een ongeval, dan moet hij of zij in allerijl naar Cinco Saltos, 80 kilometer ver, of naar Neuquén Capital.
Argentinië produceert al bijna een eeuw petroleum. Het zwaartepunt van de olie-industrie ligt meer naar het Zuiden, aan de San Jorge-golf aan de Atlantische Oceaan, en rond de stad Comodoro Rivadavia. Maar het tweede wingebied is wat de Cuenca Neuquina noemen, het Neuquén-bekken. Dat omvat de provincie Neuquén en stukken van de buurprovincies Rio Negro en Mendoza.
Het Neuquén-bekken levert gemiddeld zo’n 54 procent van al het Argentijnse gas en 40 procent van de Argentijnse petroleum.
Het gros van de productie komt voor rekening van de provincie Neuquén. De productie van gas in Neuquén is goed voor meer dan 43 à 44 procent van al het Argentijnse gas.
Na amper vier jaar komen zo’n 15 procent van de olie en zo’n 7,5 procent van het gas van Argentinië al voort uit fracking. Als fracking echt zou boomen in Vaca Muerta, dan zou Neuquén zijn positie als fossiele producent enorm versterken
Dat doet politici en ondernemers in de provincie watertanden. Vaak zijn ondernemers ook politicus of andersom, het is één pot nat. In Añelo zien we bij voorbeeld trucks van de firma Crexell rijden. Ze behoren toe aan Lucila Crexell van een patriciërsfamilie uit Neuquén. Lucila is ook het nichtje van gouverneur Jorge Sapag èn senator voor diens partij de MPN, de Movimiento Popular Neuquino, die in de provincie de plak zwaait. Zij is goed bevriend met Guillermo Pereyra, nog een MPN-senator, die meer dan 20 jaar de vakbond van de petroleumarbeiders uit de privé-sector heeft geleid. Sapag en Pereyra hebben vanaf 2008 bij de nationale overheid van Argentinië gelobbyd om in Neuquén met fracking te kunnen starten.
De goeverneur Sapag is verhangen aan fracking. Maar gelooft hij zelf wat hij zegt ? Toen in juli 2011 de Amerikaanse firma Apache met fracking begon in het stadje Zapala beloofde goeverneur Sapag investeringen, jobs, welzijn. ‘Laten we een economie maken van hernieuwbare grondstoffen’, aldus Sapag, ‘voor beter onderwijs, een betere gezondheid en betere sociale vrede’.
Ex-vakbondsman Pereyra gooit zijn gewicht in de schaal om de sociale vrede te bewaren. Maar hernieuwbare grondstoffen? Met fracking gaat die belofte nooit in vervulling gaan! Nog een fracking-boegbeeld uit de politiek is ingenieur Coco. Hij is de minister van Energie van de provincie Neuquén. Coco is ook tegelijk ondernemer. Zijn firma ComarSA verwerkt slijk uit de boorputten en ander afval van de petroleumindustrie.
De top van de lokale politiek gaat mee in dit avontuur. De provincie heeft van de nationale staat de bevoegdheid over de fossiele industrie gekregen. Het provinciebestuur laat de economie primeren, niet de mensen.
Maar de nationale regering in Buenos Aires zit op dezelfde lijn. De Argentijnse presidente Cristina Fernandez Kirchner is in Vaca Muerta nieuwe installaties komen inhuldigen. Buenos Aires bezingt ook het potentieel van Vaca Muerta, dat Argentinië uit de nood zou kunnen helpen.
Het land heeft namelijk energie tekort. Dat is een wel heel curieuze contradictie. Argentinië staat in Zuid-Amerika op de eerste plaats in de lijst van producenten van natuurlijk gas.
Maar het importeert gas uit het buurland Bolivia. Dat kost geld. Argentinië produceert petroleum. Maar het raffineert die olie niet zelf. Het land importeert dus ook geraffineerde olieproducten van elders. Vorig jaar zou die import van energieproducten aan Argentinië zo’n 13 miljard harde Amerikaanse dollars hebben gekost. Veel geld voor een land dat structureel slecht bij kas zit.
Vaca Muerta is dan een geschenk uit de hemel. Met dit bekken zou Argentinië beschikken over de derde reserve van schaliegas en –olie op de aardbol, na de reserves van de VS en van China. Vaca Muerta, dat declareren ze ook in Buenos Aires, zou dus meteen Argentinië’s energieprobleem kunnen verhelpen, àls het veld volop gas en olie produceert.
Groeiend verzet
Veel mensen in Argentinië geloven niets van de propaganda. In het Neuquén-bekken ligt dat moeilijker. De streek leeft al zolang met de fossiele industrie dat ze vooral baten ziet. Maar de industrie kent geen grenzen. Haar arrogantie trekt barsten in de publieke opinie.
Dat bleek in Allen, een kleine gemeente zo’n 30 kilometer naar het Oosten vanuit Neuquén Capital. Allen ligt in de vallei van de Rio Negro. Héél die vallei is gekolonizeerd, geïrrigeerd en omgevormd tot dè fruitstreek van Argentinië. Tot de Amerikaanse firma (of de cowboys van) Apache er plots een fracking-toren neerpootte, temidden de boomgaarden van Allen. De mensen protesteerden, de gemeente riep zich in augustus 2013 uit tot fracking-vrij gebied. Maar die beslissing is verworpen door een hoger Argentijns tribunaal. Allen is niet alleen, ook andere gemeenten weigeren fracking op hun grondgebied, zoals Cinco Saltos, ook niet ver van Neuquén (in de provincie Rio Negro). Maar de provincie springt hen over het hoofd.
In Neuquén Capital, de provinciehoofdstad, vergadert elke woensdag de Multisectorial. Ze brengt afgevaardigden van organisaties samen, van ecologisten en politieke partijen tot de vakbond CTA en de Mapuche-gemeenschappen. Ze verzetten zich tegen de ongebreidelde expansie van de fossiele industrie.
Ik zoek Martin ‘Cipo’ Mullally op, de gangmaker van deze alliantie. We geven elkaar rendez-vous aan zijn werkplek. ‘Achter de coöperatie Cae Babylon’, had Cipo gezegd. Het is 10 uur ‘s ochtends. Geen Cipo te zien. Ik duw een zijdeur open en sta naast een stomende oven, in de keuken van een vrouwencoöperatie. De vrouwen bakken broodjes die ze vanmiddag mèt beleg verkopen aan de kantoormensen uit de buurt. Dan verschijnt Cipo. We beginnen aan een grondige dissectie van Vaca Muerta.
De Multisectorial bereidt zich voor op het begin van het politieke jaar in maart. Dan komt ook de provinciale politiek weer op gang. De activisten verwachten dat de Legislatura, het provinciale parlement, dan ook de nieuwe provinciale wet voor de fossiele brandstoffen aanpakt. Want : de fossiele industrie werkt in een vacuum. Olie en gas zijn per wet geregeld, maar er bestaat nog geen wettelijk kader voor schaliegas en –olie. Hoe het zit met de impact voor mens en milieu ? Hoe er concessies worden toegekend aan de firma’s? Wat het mogelijk aan verdiensten oplevert voor de publieke sector? Het zweeft allemaal in het ijle. ‘Ze schrijven aan een nieuwe wet,’ zegt Cipo, ‘maar niemand heeft al een ontwerp gezien’.
Veel zaakjes worden in achterkamers bedisseld. De provincie sloot een akkoord met YPF, de Argentijnse staatsoliefirma, maar hield het akkoord geheim. YPF sloot een akkoord met de Amerikaanse petroleumreus Chevron. Maar het akkoord blijft geheim. Toen het provinciale parlement de zaak in augustus 2013 besprak, stonden er honderden manifestanten voor de deur. Ze eisten complete openheid van zaken. Ze werden op traangas en rubberkogels onthaald. De Legislatura keurde het akkoord goed. Intussen wordt er een metershoge betonnen muur rond de Legislatura gebouwd, kwestie van het contact met de bevolking te bevorderen.
De provincie Neuquén richtte een eigen ‘publieke’ onderneming op, Gas y Petroleo del Neuquén (GYP), ‘maar het is wel een naamloze vennootschap’, zegt Cipo, ‘en het personeel van GYP, dat mogen dan al ambtenaren zijn, maar de vennootschap sluit wel als een privé-onderneming akkoorden af met andere privé-vennootschappen, en ook die akkoorden zijn geheim’.
Maar sporadisch lekt er wel wat informatie uit. Zo zou Chevron het niet zozeer op het schaliegas van Vaca Muerta hebben gemunt maar veeleer op de petroleum. ‘Chevron zou ook 20 procent van die petroleum mogen exporteren’, zegt Cipo. Voor het schaligeas zou de provincie geen grote gebieden meer in concessie geven, zoals gebruikelijk is voor petroleum, maar zou ze vele, kleine zones in concessie geven. ‘Het dreigt alles alleen maar ondoorzichtiger te maken’, aldus Cipo. ‘Trouwens, de provincie beweert dat ze met kleine concessies meer potentiële investeerders kan aantrekken, hetgeen beter zou zijn voor de publieke financies. Maar of die investeerders komen, en of uiteindelijk vele kleine concessies toch weer niet door enkele grote spelers worden ingepalmd, dat valt allemaal nog te bezien’
Giftige ‘additieven’
De publieke opinie weet niet of het openbaar domein wordt verkwanseld. Ze weet evenmin of haar gezondheid is verzekerd. De beleidmakers zetten spoed achter fracking, en de activisten moeten bewijzen dat er gevaren aan verbonden zijn. ‘Maar dat is de wereld op zijn kop’, zegt Hernan Scandizzo van het Observatorio Petrolero Sur, ’niet wij moeten de risico’s bewijzen, de staat zou dat moeten doen. Vooraleer de staat vergunningen aflevert, moet hij zelf zijn huiswerk maken. Maar de ambtenaren weten niets van fracking. Ze gaan voort op de informatie die ze van de bedrijven krijgen en ze geloven wat daar staat’.
De activisten overdrijven soms in de andere richting. Bij voorbeeld als het over de chemicaliën gaat die in de fracking-‘gel’ worden gemengd. De tegenstanders van fracking geloven steevast dat er per fracturatie vele tientallen chemicaliën worden gebruikt. Die ‘wetenschap’ gaat van mond tot mond. Ik vraag ook aan de mensen van de Multisectorial hoe het daarmee zit. Ze verwijzen naar Amerikaanse studies. De overheid in Neuquén doet alsof de kwestie niet bestaat.
Bij de industrie zijn de chemicaliën, bij wijze van spreken, helemaal van de pot gerukt. Haar organisatie, het Instituto Argentina de Petroleo y de Gas (IAPG), heeft een kantoor in Neuquén, in dezelfde straat als de Multisectorial. Aan de muur hangen de namen van de leden en sponsors van het IAPG. Iedereen die in Neuquén petroleum en gas oppompt, is present.
Het IAPG (met kantoren tot in Houston, Texas) vertegenwoordigt de belangen van de fossiele industrie in Argentinië (niet, belangrijke nuance, van de Argentijnse fossiele industrie). Ik word vriendelijk ontvangen door Carlos Postal, de beminnelijke directeur van IAPG-Neuquén. Maar quotes, ik bedoel met argumenten uitgesponnen opinies, die krijg ik niet. Ik weet het maar vertel het u niet van naald tot draad, dat is de tactiek van mijnheer Postal. ‘Beste mijnheer uit België, u wilt weten hoe hier concessies worden toegekend? Dat staat in de nationale petroleumwet. Die is gepubliceerd in het staatsblad’. Punt. Zo gaat het ook met de chemicaliën. Mijnheer Postal neemt een groene brochure uit een rek, ze is speciaal geredigeerd om sceptici te overtuigen. ‘Hier staat alles in’, zegt mijnheer Postal. Ja, dan zijn we gauw uitgepraat, en keer ik huiswaarts met een pak papier onder de arm.
De groene brochure heet ‘El abecé de los hidrocarburos en reservorios no convencionales’. Ze bevat zogenaamd waterdichte antwoorden op ‘de meest gestelde vragen’. Ook dus op de vraag over de chemicaliën. ‘Kijk hier’, zegt mijnheer Portal en hij slaat het groene boekje open op pagina 16, ‘hier vind je een lijst van de chemicaliën.’ Het is een vicieuze lijst. Vicieus? Waarom? Omdat de lijst beweert dat enkel onschuldige chemicaliën worden aangewend, die dagelijks worden in het huishouden, en daar bovendien in veel grotere doses dan in de fracking-mix. Hipoclorito de sodio of lavandina staat erbij, dat in het huishouden dient om te bleken of te desinfecteren. Ácido acético of vinagre staat erbij. Azijn dus. Dat doen wij toch op de sla? Onschuldig spul, allemaal, als we de industrie moeten geloven.
‘Onschadelijk scheikundig spul in kleine doses’ : ik vind dit uitgekookte propaganda. De bedrijven herhalen de slogan waar ze kunnen. ‘Slechts 0,49%’, titelt een advertentie van een halve pagina van de petroleumfirma YPF. ‘Slechts 0,49%, dat is het aandeel van de additieven in de totale hoeveelheid vloeistof die wij gebruiken in de hydraulische stimulatie’. Hydraulische stimulatie, nog zo’n term om te verstoppen wat fracking feitelijk is en doet.
De media nemen de slogan over. Het wordt nu gangbare wetenschap dat de fracking-mix bestaat uit 95% water, 4,5% zand en 0,5% additieven. Die additieven, dat zijn ‘drie tot twaalf’ verschillende chemicaliën. Een half procent, zult u zeggen, dat is toch echt niet veel. Martin ‘Cipo’ Mullally van de Multisectorial : ‘je moet weten dat er per boring langs vijf à zes putten kokers zijn en dat langs elke koker 10.000 tot 15.000 m3 water wordt ingespoten. Een half procent van 15.000 m3 water, dat is een grote hoeveelheid. Hoeveel blijft daarvan in de ondergrond? Voor hoelang? Welke impact hebben die concentraties op de bodem? Op al die vragen geeft de industrie nooit antwoord’.
De IAPG zwaait met propaganda, de bedrijven zwaaien met het bedrijfsgeheim. De Amerikaanse firma Halliburton, één van de zwaargewichten in de sector en actief in Neuquén, heeft een recept voor de fracking-gel gepatenteerd. ‘Het is een patent zoals dat van Coca Cola’, zegt Cipo, ‘niemand kan eraan’. Baker & Hughes, nog een Amerikaanse ‘dienstverlener’ (waarvan er labo-trucks in Añelo geparkeerd stonden) houdt de samenstelling van de fracking-mix geheim ‘want onbevoegden moesten er maar eens mee knoeien’. Dat zou pas gevaarlijk zijn.
De mensen zijn ziek
Zo saboteren industrie en politiek elke burgercontrole over de fracking-praktijken. In de VS, waar hydraulische fracturatie intussen al ruim tien jaar op grote schaal wordt toegepast, begon de overheid zich pas drie-vier jaar geleden ernstig met de risico’s bezig te houden. Ze kon niet anders meer, de ongerustheid onder de bevolking werd te groot. Pas eind 2012 kwam de milieubeschermingsdienst EPA met een eerste voorlopige studie over de impact van fracking op water.
Het is nu bekend dat er kankerverwekkende stoffen in fracking-gels voorkomen.
Ik bespreek de kwestie met advocaat Carlos Falaschi. Een mijnheer op leeftijd met een lange staat van dienst als mensenrechtenactivist, in Chili, in Nicaragua en andere landen van Latijns-Amerika. In Argentinië heeft hij samengewerkt met de mapuche. Falaschi coördineerde het opstellen van een wetenschappelijk rapport over de impact van de peroleumputten van Repsol-YPF voor de mapuche-gemeenschappen in het Loma de la Lata-bekken (dat nu midden in Vaca Muerta ligt).
Het rapport dateert van 2001. De Spaanse firma Repsol was toen nog hoofdeigenaar van YPF (in 2012 heeft Argentinië de Spaanse firma aan de deur gezet). ‘De afspraak was,’ zegt Carlos Falaschi, ‘dat de industrie haar rapport zou opstellen en wij het onze. Van de industrie hebben we nooit iets gezien’. Falaschi ging niet over ijs van één nacht. Hij stelde een multidisciplinair team van wetenschapslui samen. Ze deden uitgebreide bloedtesten, verzamelden informatie over de vegetatie nabij de boorputten, over het grond-, rivier- en drinkwater, over de verzuring en verzilting van de bodem, de veestapel (toch de belangrijkste bron van inkomsten van de mapuche), alles bij elkaar een ‘baksteen’ van 44,8 megabytes op mijn USB-stick. ‘De mensen zijn daar zwaar vergiftigd door de industrie’, zegt Carlos Falaschi. Zal het anders en beter gaan met het blitz-offensief naar schaliegas en –olie? Falaschi gelooft er niets van.
Het loopt curieus met de mapuche. Hun gronden zijn hen de facto afgenomen door de olie- en gasboeren. Dat hebben ze lang lijdzaam ondergaan. Nu worden veel mapuche wakker zoals na een verdoving. De familie Campo Maripe in Añelo bij voorbeeld. Josefa Campo vertelt dat ze gaat verhuizen. We praten met elkaar in haar woonkamer op 8 februari. Op de 22ste moet ze dit huis uit. Ze heeft het huis met haar man gekocht in 1980, ze heeft er bomen en hortensias geplant en ze krijgt haar kinderen en kleinkinderen over de vloer. Maar de Campo Maripe hebben zich laten registreren als mapuche-gemeenschap. De consequentie is dat ze verder van het dorp in een reservaat moeten gaan leven. ‘In een huis zonder bomen en lommer’, zegt Josefa. Ze krijgen financiële compensatie, maar dat ze hier wegmoet, dat gaat haar zichtbaar niet af.
Maar tegelijk wordt Josefa actief als mapuche. ‘Begin maart,’ zegt ze, ‘komen we met de mapuche-gemeenschappen samen en daar moet ik onze gemeenschap voorstellen, in onze taal. Ik ben nu onze taal aan het leren. Die was ik vergeten. ’.
In Neuquén is Lefxaru Nawel nu één van de jonge mapuche-representanten. Ik ontmoet hem aan de Ruka, het huis waar verscheidene mensenrechtenorganisaties en ook de mapuche-confederatie van Neuquén hun kantoren hebben. Het geld voor het huis komt van de familie van Leticia Veraldi. Zij verdween in 1977, ze was lid van de Juventud Guevarista (de Che Guevara-jeugd), ze is vermoord door de militaire dictatuur. Later kreeg de familie een schadevergoeding. Ze schonk het weg om de Ruka te bouwen.
Lefxaru komt eraan, blootsvoets aan het stuur van een pickup. ‘Wij leven van het land’, zegt hij, ‘leven met het land, dat is onze identiteit. Maar ze hebben onze gronden afgenomen, en zo ook onze identiteit’. Het is een moeilijke discussie. De mapuche hebben hier eeuwenlang geleefd. Dan zijn ze door de jonge Argentijnse staat onderworpen. Rond 1880 kregen ze de genadeslag, tijdens een militaire campagne geleid door generaal Roca. In heel Argentinië zijn er een stad, pleinen en straten naar Roca genoemd. Maar Roca was een genocidair, een massamoordenaar. Zijn campagne heette Conquista del Desierto, verovering van de woestijn, alsof er geen mensen leefden in de pampa. Officieel zijn er tijdens zijn veldtocht 1300 inheemse mensen vermoord. Roca’s leger voerde de overlevenden als slaven naar de grote steden van die tijd.
Het land van de mapuche werd staatsdomein. De staat deelde het uit aan kolonisten, dan aan petroleumfirma’s en immobiliënprojecten. ‘Maar het zijn onze gronden’, zegt Lefxaru, ‘wij waren hier voor de Argentijnse staat ontstond’. In het zakelijke Argentinië heeft hij geen been om op te staan. ‘Mijn vader kon niet lezen of schrijven’, vertelt Josefa in Añelo. ‘Ik herinner me dat ik nog een kind was toen we uit ons huis moesten. Mijn vader had een document ondertekend zonder te weten wat erin stond. Hij had ons huis weggegeven’. De mapuche hebben geen eigendomstitels, hun cultuur kent geen omheind gebied of privé-eigendom. Ze staan tegenover firma’s die met notariële akten zwaaien en voor het gerecht altijd hun gelijk halen. ‘Dit conflict raakt maar opgelost als de staat ons als volk erkent en ons autonomie geeft in een plurinationale staat’, zegt Lefxaru. Een titanengevecht.
De mapuche staan mee in de frontlinie tegen fracking. ‘We willen ingelicht worden over projecten vooraleer ze van start gaan, en de projecten op voorhand dwingend kunnen goed- of afkeuren’, zegt Lefxaru Nawel. Dat recht van inheemse volkeren is door de Internationale Arbeidsorganisatie erkend.
Gezondheid is de onmiddellijke kopzorg. ‘Onze mensen zijn ziek’, zegt Lefxaru, ‘de mensen die jullie in Añelo hebben gezien, de familie Campo Maripe, die mensen zijn ziek. Ze hebben leukemie en andere kankers’. In het water van het Barreales-meer, niet ver van Añelo, komen vijftig keer meer petroleum- en gassubstanties voor dan toegelaten is volgens de standaard voor water dat door mensen wordt gebruikt. ‘Maar het meer voorziet de steden Cutral Co en Plaza Huincul van water en indirect ook de stad Neuquén’, aldus Lefxaru Nawel, ‘en onze mensen halen er water, omdat hun bronnen droog staan’.
Eerst bezetten
In Vaca Muerta is een blitz-krieg gaande. Eerst bezetten, dan zo min mogelijk raisonieren. Dat is de taktiek. De politici verkopen de hydraulische fracturatie als het wondermodel dat welvaart zal brengen. Miljarden investeringen zullen naar het Neuquén-bekken stromen, duizenden jobs zullen worden gecreëerd, Neuquén en de rest van Argentinië gaan een roze duurzame toekomst tegemoet. De realiteit staat haaks op die verklaringen.
In 2011 maakten de politici platte publiciteit voor Vale, de Braziliaanse Grondstoffenjager. Vale is de nummer-1 van de ijzermijnen in de wereld. De mastodont kondigde aan kali te gaan winnen in Mendoza, ten Noorden van Vaca Muerta. Kali dient om kunstmest te maken. Voor die exploitatie kon Vale het gas van Vaca Muerta gebruiken. De politici blonken van trots. De cirkel was zogenaamd rond, het gas van Vaca Muerta kreeg een nabije bestemming. Hoeveel gunsten de politici aan Vale gaven, hoeveel belastingsvrijstelling, zulke zaken maakten ze niet publiek.
Maar in maart 2013 schrapte Vale het project. Dat kwam hard aan, als een trap in het kruis, van goeverneur Sapag van Neuquén en van goeverneur Perez van Mendoza en van de Argentijnse minister Tomada. Zo beledigd waren ze nog nooit. Hoe kortzichtig! Wie met transnationals in zee gaat, zou moeten weten dat zij redeneren in functie van de winst. Steekt er tegenwind op, daalt bij voorbeeld de prijs van kali en krimpt de markt, dan wenden ze de steven naar andere oorden, en laten hun lokale bondgenoten wezenloos achter. No Mercy! Zo maakte Vale ook zijn rekening voor het kali-project in Argentinië. Het zou teveel kosten en te weinig opbrengen. En Vale schrapte het plan.
‘Hoe duurzaam was het project van Vale eigenlijk ?’ vraagt Cipo van de Multisectorial zich af. Hij tekent de schakels op een blaadje : gas gewonnen met fracking > dient om kali te produceren > dat per trein van Mendoza naar de haven van Ingeniero White aan de Atlantische Oceaan wordt getransporteerd > waar het in schepen van Vale wordt geladen > die het naar Brazilië brengen > waar Vale van het kali kunstmest maakt > om er megaplantages van soja mee te bemesten > dat dient om biobrandstof te maken : ‘elke schakel in die keten’, zegt Cipo, ‘is exact het tegendeel van duurzaam’.
Voor hem is het duidelijk wat Argentinië moet doen. Het moet de fossiele industrie stoppen en radicaal kiezen voor hernieuwbare energie. ‘We hebben altijd wind in Patagonië, we hebben altijd zon, we hebben duizenden kilometers kust’, zegt Cipo, natuurlijke bronnen die veel energie kunnen leveren. Maar dat interesseert de beleidsmakers niet. Zij zweren bij de fossiele industrie.