Elke samenleving kent zijn eigen dynamieken van radicalisering. In België zorgt onder andere het hoofddoekenverbod ervoor dat ook moslimmeisjes zich afgesloten voelen van de rest van de samenleving. Twee zulke meisjes werden op 15 mei op de luchthaven van Zaventem gearresteerd. Ze waren onderweg naar Syrië. Montasser AlDe’emeh en Pieter Stockmans reconstrueerden hun verhaal en dat van andere moslimmeisjes. Overal blijkt een diepgeworteld gevoel van ontheemding.
Wat gebeurde er tussen 11 september 2009, de dag waarop de Vlaamse Raad voor het Gemeenschapsonderwijs besliste om het dragen van een hoofddoek te verbieden in hun scholen, en 15 mei 2014? Die laatste dag vertrekken twee Antwerpse tienermeisjes naar Syrië, maar de politie houdt hen tegen. Het minderjarige meisje is ter beschikking gesteld van de jeugdrechter. De Raadkamer bevestigt de aanhouding van Umm Haneefa, het andere meisje.
Het anti-terreurbeleid wordt zelf een bron van radicalisering.
Umm Haneefa wordt verdacht van “deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie”. De arrestatie van de meisjes zou kunnen wijzen op een verandering in het beleid: voor het eerst worden kandidaat-Syriëgangers gerechtelijk vervolgd. We zien nu al de gevolgen: verdere stigmatisering en isolatie van kwetsbare meisjes, nieuwe munitie voor de jihadbeweging om verder te polariseren. En zo wordt, net zoals in Jordanië, het anti-terreurbeleid zelf een bron van radicalisering.
Umm Haneefa
‘Is dit land wel voor ons?’
Zomer 2013, Umm Haneefa zou graag willen trouwen. Ze zoekt een man waarmee ze “hijra kan doen”, emigreren naar een land waar de islamitische wetgeving geldt. Ze hoopt naar Syrië te kunnen gaan. Kort ervoor heeft ze haar gekleurde hoofddoek en moderne kledij ingeruild voor een traditioneel zwart kleed en een strak aangebonden hoofddoek. Ze is zich in het geloof gaan verdiepen en heeft de islamitische vlag met de shahada (de islamitische geloofsbelijdenis, nvdr) in haar kamer opgehangen.
(c) CC Ken
Het begon allemaal in 2011, wanneer ze de berichten volgt over het moslimmeisje dat is ontslagen bij Hema omdat die op het werk een hoofddoek wilde dragen. Ze leest dat klanten klaagden over die hoofddoek en begint te piekeren: ‘Is een leven in deze maatschappij, met mensen die mij niet erkennen als volwaardig, wel verenigbaar met mijn identiteit?’
‘Zelfs als we een diploma halen en de ideale werknemer zijn, nog zouden we geen kans hebben op de arbeidsmarkt, gewoon omdat we een doek op ons hoofd dragen.’
Het incident beheerste voor een tijdje haar leven en dat van haar vriendinnen. Ze begrepen niet hoe een werkend meisje, deel van de maatschappij, slachtoffer kon worden van discriminatie op basis van het uiterlijk. ‘Zelfs als we een diploma halen en de ideale werknemer zijn, nog zouden we geen kans hebben op de arbeidsmarkt, gewoon omdat we een doek op ons hoofd dragen. Is dit land wel voor ons?’, aldus Umm Haneefa.
Ze voelde wel iets voor het activisme en de ideeën van de beweging rond Sharia4Belgium, waar verteld werd dat moslimvrouwen moeten kunnen leven in een land waar hun eer niet geschaad wordt. Umm Haneefa raakte gefixeerd op het idee van hijra naar Syrië, en trouwen met een Syriëstrijder is een manier om dat te kunnen doen. In een brief die ze vanuit de Antwerpse gevangenis schreef (en die we uit vertrouwelijke bron ontvingen, nvdr), zegt Umm Haneefa dat ze naar Syrië wilde om haar zus te bezoeken en daar te leven.
Op 11 maart 2014 trekt Haneefa samen met Yousra* en Eva* de deur van haar huis achter zich dicht. Ze dragen bagage mee en hebben hun paspoort op zak. Eva was thuis weggelopen en verbleef al drie weken bij Umm Haneefa thuis. Haar moeder had het moeilijk met haar bekering tot de islam en had de verdwijning van haar dochter bij de politie gemeld.
Eva was in zichzelf gekeerd en wilde zelfs niet met Umm Haneefa’s ouders spreken. Wat die niet wisten, was dat Eva en hun eigen dochter Umm Haneefa eraan dachten om naar Syrië te reizen. Umm Haneefa had al een huwelijkskandidaat, een 19-jarige jongen uit Borgerhout. Het zou kunnen dat ze wilde trouwen om met hem naar Syrië te gaan.
* schuilnaam
Huwelijksterrorisme?
‘Ik wil naar het paradijs en we zullen elkaar daar opnieuw ontmoeten.’
Een ander meisje dat hen vergezelde, had een afscheidsbrief achtergelaten: ‘Ik wil het kalifaat herstellen. Ik hou van God en ga studeren in het Oosten. Alles is voor ons geregeld, de papieren, het vervoer. Ik wil naar het paradijs en we zullen elkaar daar opnieuw ontmoeten.’
Vijf meisjes vertrekken naar de luchthaven. Drie van hen slagen erin tot in Syrië te raken, maar om een onbekende reden druipen Umm Haneefa en Eva af naar huis in Antwerpen.
Twee maanden lang onderhouden ze contact met Umm Haneefa’s zus, één van de meisjes die tot in Syrië raakte. Zij treft regelingen voor Umm Haneefa’s komst.
Op 15 mei besluiten ze het opnieuw te proberen en worden tegengehouden. Wist de inlichtingendienst dat ze zouden vertrekken? Wisten ze waar Eva was, en zo ja, waarom werd haar moeder niet verwittigd? Vele vragen zonder antwoord.
Umm Haneefa verschijnt voor de Raadkamer en blijft een maand in de cel. Eva is minderjarig en verschijnt voor de jeugdrechter. Umm Haneefa wordt beschuldigd van “banden met een terroristische organisatie”. Tenzij er nog andere elementen in het dossier zijn, zou dat betekenen dat Justitie de emigratie om te huwen met Syriëstrijders beschouwt als terrorisme. Na onze gesprekken met het meisje vonden we geen aanwijzingen dat zij terroristische daden plande. Maar na haar ervaringen in België was ze gaan geloven dat ze in Syrië vrijer zou zijn.
Gerechtelijk onderzoek
Binnenlandse Zaken wijst erop dat tegen de meisjes al een gerechtelijk onderzoek liep voordat ze in Zaventem werden aangehouden: ‘Ze werden niet aangehouden enkel en alleen omdat ze het vliegtuig wilden nemen naar Turkije en Syrië, maar in het licht van alle elementen van het gerechtelijk onderzoek. Over die elementen kunnen wij geen uitspraken doen.’
De onderzoeksrechter maakt de afweging in welke mate iemand nog openstaat om het geweld af te zweren, en of de opsluiting meer kan kwaad dan goed kan doen. Het is volgens Binnenlandse Zaken niet de bedoeling om zomaar een 19-jarig meisje op te sluiten. ‘We moeten aanvaarden met wat de Raadkamer beslist. Ook belangrijk is de nuance of ze naar Syrië gaan om er te strijden of om er te leven. Niet iedereen gaat daar strijden. Sommigen emigreren om onder de islamitische wetgeving te leven, in een kalifaat. Daar hebben wij eigenlijk geen zaken mee. Dat mogen wij niet beletten. Onze bezorgdheid is dat mensen er gaan vechten, andere mensen vermoorden en dan terugkeren.’
Voor elke minderjarige die wil vertrekken naar Syrië wordt een dossier Problematische Opvoedingssituatie opgemaakt. ‘Dat spraken we af met het jeugdparket. Op basis van het dossier beslist de jeugdrechter autonoom, geval per geval, welke maatregelen hij neemt.’
Volgens Binnenlandse Zaken wijst de aanhouding van de twee meisjes niet op een wijziging in beleid. ‘Dat is een misverstand. We hebben dat al uitgelegd aan de moeders van het Collectif des Mamans Concernées. Want het kan niet de bedoeling zijn dat ouders niet meer naar de politie durven stappen omdat ze vrezen voor de vervolging van hun kind. Elk dossier is anders. Als je naar de politie stapt, en je kan aantonen dat je zoon of dochter geen slechte bedoelingen had, maar gedreven werd door humanitaire motieven, dan heb je in principe niets te vrezen.’
Manal
Een diepere inkijk in die ervaringen en de emoties ermee gepaard gaan, krijgen we van Manal*, een 18-jarig meisje uit het vijfde middelbaar humane wetenschappen in een middelgrote Vlaamse stad. Ze weerstaat al maanden aan de pogingen van haar vriend, die bij ISIS in Syrië vecht, om haar te overtuigen hijra te doen en met hem te huwen in Syrië. Sinds een week volgt hij militaire training in Syrië.
‘Ik kon mijn tranen niet bedwingen toen ik Montasser (AlDe’emeh, medeauteur van dit artikel, nvdr) op Radio1 over de opgesloten meisjes hoorde vertellen. Het verhaal confronteerde me met mijn eigen verdriet. Mijn toekomstige echtgenoot – mijn beste vriend sinds mijn dertiende – vertrok naar Syrië. Hij weet perfect hoe hij mijn gevoelens moet bespelen. “Het enige dat me had kunnen tegenhouden, was een huwelijk met jou”, zegt hij. Nu voel ik me schuldig, omdat ik hem heb afgehouden.’
Manals vriend wil graag dat ze met hem huwt in Syrië.
‘Het is heel erg dat de overheid gewone meisjes in de hoek van terroristen duwt. Die meisjes waren even gewoon als ik. Stel dat ik zou toegeven aan de druk van mijn vriend, zou ik dan plots een terrorist worden? Verschrikkelijk, dat blijft je een leven lang achtervolgen. Hoe zullen die meisjes later nog werk vinden? Dezelfde overheid die onze identiteit niet erkent, bestempelt ons nu als terrorist als we vluchten?’
‘Het is heel erg dat de overheid gewone meisjes in de hoek van terroristen duwt.’
Manals vriend was vastberaden om naar Syrië te gaan. Ze denkt dat hij sterk beïnvloed is door sympathisanten van het opgedoekte Sharia4Belgium. Toen zijn eigen vader de politie belde om te melden dat zijn zoon naar Syrië wilde gaan, vertrok hij in zeven haasten.
‘Zijn ouders waren er heel hard tegen, maar niets kon hem van de wijs brengen. Hij nam niet eens afscheid van zijn eigen moeder. Zij belt me soms in het midden van de nacht. Als je een moeder aan de telefoon hoort huilen en haar hart hoort luchten, dan breekt het jouwe.’
Manal praat regelmatig met de ontroostbare moeder van haar vriend.
Tussen vluchten en volhouden
Manal wil zelf ook niet in België blijven. Ze wil hijra doen naar Algerije, het land van haar ouders.
‘Het is erg vervelend als je regelmatig scheef bekeken wordt omwille van je hoofddoek. “Ga terug naar je land”, hoor ik soms achter mijn rug, alsof ik van een andere planeet kom. Je zou toch denken dat jullie het gewoon worden om hoofddoeken te zien.’
‘Als ik op de markt in mijn dorp rondloop en in gesprekken met mensen hoor dat ik “zo goed Nederlands spreek”, dan voel ik me een vreemde eend in de bijt, een eeuwige gast in mijn eigen land.’
‘Het zijn lieve mensen met een goed hart, zeker geen racisten, maar ze kennen hun eigen samenleving niet. Vijf jaar geleden stemde zelfs mijn vader op het Vlaams Belang opdat de Vlamingen ons zouden aanvaarden.’
Manal zweeft tussen vluchten en volhouden. Ze wil deel zijn van een samenleving. ‘Ik wou dat het kon in België, maar als het moet, ga ik naar Algerije. Daar wordt opgeroepen tot het gebed. Daar voel je onder moslims een soort van eenheid.’
‘Elke ochtend opnieuw voelt het alsof de overheid me naakt maakt, waarom moet de staat zich bemoeien met wat in mijn hart zit?’
Dat haar school dit jaar het hoofddoekenverbod invoerde, was voor Manal een ernstige escalatie. ‘Niemand had het zien aankomen. De hoofddoek afdoen is het ergste gevoel ooit. Elke ochtend opnieuw voelt het alsof de overheid me ontkleedt, waarom moet de staat zich bemoeien met wat in mijn hart zit? Het is meer dan een stuk stof.’
‘En dan de commentaren van vrienden en leerkrachten: “Je hebt zo’n mooie haren. Waarom draag je die hoofddoek? Wil je dat mensen je enkel kennen als het meisje met de hoofddoek?” Ze denken dat ze me een compliment geven.’
Ook op straat, in schoolverband, mogen de meisjes geen hoofddoek dragen. ‘Als we voor de lessen LO van de school naar het sportcentrum wandelen, bijvoorbeeld. Ik kon om die reden ook niet mee naar Rome en Parijs, zo’n leerrijke ervaring. Sommigen zeggen dat ik daar zelf voor kies, maar dat klopt niet. Het is beschamend dat mijn geboorteland van mij verwacht dat ik mijn identiteit aan de schoolpoort achterlaat, of moet kiezen tussen onderwijs of geloof.’
‘Ik ken een Syrisch meisje dat stopte met school in haar laatste jaar Latijn-Wetenschappen. Ze deed het jaar in thuisstudie en slaagde voor de examencommissie. Ik wilde dat ook doen, maar mocht niet van mijn ouders. Ze weten dat ik niet gedisciplineerd ben.’
Transformatie
Manal leerde op school dat jongeren zichzelf moeten blijven en een eigen identiteit moeten ontwikkelen. ‘Dat omvat blijkbaar niet de islam. Ik verloor mijn geloof in die holle woorden en in het Belgisch onderwijs. Soms roept de directeur me zelfs op het matje als ik islamitische gewaden draag. Hij denkt dat ik gedwongen word, van thuis uit.’
Vroeger was ze het meisje van de strakke rokjes, de spannende jeans en het opgemaakte haar.
Manal begrijpt die vrees, omdat ze vroeger het meisje was van de strakke rokjes, de spannende jeans en het opgemaakte haar, maar op haar vijftiende onderging ze een transformatie.
‘Dat was mijn eigen vrije keuze. Een meisje nodigde me uit op een feest voor haar zus, die de hoofddoek begon te dragen. We hebben samen hoofddoeken gepast en sindsdien heb ik hem niet meer uitgedaan. Ik wilde me herpakken, omdat ik een grote mond had, me slecht gedroeg, me amper kon concentreren op school. Islam hielp me niet alleen van kledij, maar ook van mentaliteit te veranderen. Ik werd een betere persoon, rustiger, geduldiger.’
Aanvankelijk steunde niemand haar, zelfs haar vader niet. Haar oude vriendinnen vertelden dat Manal beter nog wat van haar jeugd zonder hoofddoek kon profiteren.
‘Pijnlijk. Ze begrepen niet dat ik het uit overtuiging deed. Ik wilde liever geen contact meer met hen, want de profeet zegt dat als je veertig dagen met iemand omgaat, je die persoon zijn handelingen overneemt. Zij gaan de hoofddoek dragen omdat ze denken dat het moet, en daarom proberen ze het zo lang mogelijk uit te stellen. Maar het moet niet. Het is iets tussen mij en God. Het is niet omdat de cultuur het opdringt dat het geloof dat ook doet.’
Extra hindernis op de arbeidsmarkt
Elke dag piekert Manal over haar toekomst. Wat zal ze doen als ze – na eerst op school – ook op de arbeidsmarkt voor de keuze wordt gesteld: het geloof praktiseren en geen werk vinden, of het geloof opgeven en werk vinden, geld verdienen en je leven opbouwen.
Verhalen van andere moslimmeisjes maken haar bang. ‘Sorry, maar mijn klanten zouden je hoofddoek niet aanvaarden’, moest een ander moslimmeisje in haar zoektocht naar een stageplaats als apotheker aanhoren in vier verschillende Vlaamse steden.
‘Het is al zo moeilijk om een job te vinden, maar wat moet onze drijfveer zijn als we weten dat zelfs onze capaciteiten niet ter zake doen? Worden onze schitterende resultaten pas erkend als we onze haren tonen? Vriendinnen die ik altijd gekend heb als harde doorzetters, gaven op. Ze zijn bang en niet alle meisjes staan even sterk in hun schoenen als ik.’
Sommige meisjes – volgens Manal vooral zij die uit een moeilijke thuissituatie komen – laten zich ompraten dat het in België nooit zal lukken. ‘Ik ken verschillende meisjes die zich net in het geloof begonnen te verdiepen en de hoofddoek begonnen dragen om tegen de overheid in te gaan. “Het was mijn vrije keuze om geen hoofddoek te dragen, maar omdat jullie het verbieden, wordt het mijn vrije keuze om er net wel één te dragen”, zeggen ze. De overheid denkt dat de hoofddoek de voorbode is van een verdere islamisering, maar ironisch genoeg draagt net het verbod bij tot islamisering.’
‘Zonder hoofddoekenverbod zouden de meisjes niet naar Syrië zijn vertrokken.’
‘De meisjes die naar Syrië trokken: ik weet zeker dat ze gewoon hier zouden blijven als er geen hoofddoekenverbod zou zijn. Maar nu gaan sommigen zich isoleren, bijvoorbeeld door thuisonderwijs te volgen. Dan hoeft het niet te verwonderen dat er getto’s en sektes ontstaan.’
Manals vriend helpt haar te volharden om de hoofddoek te dragen.
Verhaal tegen het schuldgevoel
Toch kriebelt het bij Manal als ze meisjes naar Syrië ziet vertrekken om medische hulp te bieden en zo bij te dragen aan de jihad voor een islamitische staat, waar ze zichzelf zouden kunnen zijn. Ook Manal bekeek de vele YouTube-video’s van Sharia4Belgium.
‘Ze proberen moslims te hersenspoelen, en praten ons een schuldgevoel aan: dat we afvallig zouden zijn als we hun ideeën niet volgen, dat we moeten wakker worden, enzovoort. Sommige meisjes laten zich vertellen dat ze kunnen meewerken aan een project waarin ze iets kunnen betekenen: hijra naar Syrië.’
Er komt nu zelfs steun van salafistische jihadisten uit Denemarken voor de gearresteerde Belgische moslimmeisjes, en zij spelen in onderstaande video in op dat schuldgevoel van moslims:
Manal wil niet te veel over jihad lezen, net omdat ze vreest dat ze zich wel eens zou kunnen overgeven aan het schuldgevoel als ze geleerden hoort beweren dat je geen toestemming van je ouders nodig hebt, en zeker als ze een vriend heeft die op haar inpraat. Daarom is het belangrijk dat moslims ook andere islamitische ideologieën kunnen leren kennen. Manal weet niet wie ze kan vertrouwen op het vlak van geloof en jihad. Zij zegt dat ze nooit naar Syrië zou gaan omdat ze haar ouders niet kan achterlaten, maar niet iedereen denkt daar zo over.
Manals positieve energie wint het voorlopig van haar twijfels. ‘Het leven in België is niet onmogelijk. We lijden onder de situatie, maar ik zal blijven zoeken tot ik een job vind waar ik de hoofddoek kan dragen.’
Ze wil er helemaal voor gaan en een succesvol leven in België uitbouwen. Wat meisjes als Manal hoop zou geven en zou beschermen tegen een gewelddadige radicalisering, is een emancipatiebeweging ondersteund door allerlei soorten mensen.
‘Wat ik wil zien gebeuren, is dat de maatschappij zich inzet om hoofddoeken aanvaardbaar te maken, net zoals ze zich inzet om homoseksualiteit te verdedigen tegen onverdraagzaamheid. Maar blijkbaar staan mensen niet voor elke vorm van discriminatie op de barricade.’