Het einde van Yasuni
Willem Roels
20 augustus 2013
Donderdag avond maakte president Correa van Ecuador bekend dat hij definitief een einde stelde aan het veelbelovende Yasuniproject. Dat project beloofde de olievoorraden in de grond te laten op voorwaarde dat er internationale financiële steun zou komen ter compensatie van de gedorven inkomsten.
Het project kon echter niet op voldoende internationale steun rekenen, aldus president Correa. Het exploreren en boren naar olie in het Yasunipark kan dus binnen enkele weken beginnen. Daarmee dreigt er een einde te komen aan een veelbelovend klimaatalternatief dat de steun genoot van het VN-Ontwikkelingsagentschap UNDP.
Het baanbrekende Yasuni project moest een groot stuk Amazonewoud in het Yasuni National Park beschermen tegen de oprukkende olie-industrie. In ruil voor het vrijwaren van dit stuk land, zou de internationale gemeenschap tot 2,7 miljard euro aan het land doneren in een fonds beheerd door de VN. De uiteindelijke som in het fonds kwam echter neer op 9,75 miljoen euro. Ondanks het feit dat er ondertussen al meer dan 225 miljoen euro beloofd was, laste Correa het project dan maar af. ‘De wereld heeft ons in de steek gelaten,’ merkte Correa op.
Dubbelzinnige Correa
Het falen van het initiatief is niet per se een verrassing. ‘Het hele idee kwam van Alberto Acosta, de vroegere milieuminister, die al een tijdje niet meer in het kamp van de president, maar in de oppositie zit,’ zegt Nick Meynen van de Noordelijke Alliantie voor Duurzaamheid (ANPED), ‘Correa zelf heeft zich altijd ingedekt tegen deze mogelijke wending. In 2009 was hij er niet bij toen het principe-akkoord met het VN Ontwikkelingsprogramma (UNDP) getekend werd. Hij ging niet naar Kopenhagen, zorgde voor het ontslag van de buitenlandminister die het project overal ging verdedigen en heeft sinds 2010 in stilte al het nodige gedaan om snel tot olieontginning over te kunnen gaan.’
‘Correa zelf is altijd heel bezorgd geweest dat het project promoten minder inkomsten voor de staat zou betekenen,’ vult Patricia Verbauwhede van Broederlijk Delen aan, ‘Het accent van Correa was altijd zijn sociale programma’s kunnen financieren. Zijn relaties met de milieuorganisaties en de inheemse organisaties waren dan ook tijdens zijn presidentiële ambtstermijn zeer gespannen. De steun van Correa voor het project was nooit volledig gemeend.’
Hoewel Alberto Acosta degene was die het initiatief op tafel bracht, kwam het oorspronkelijk uit het middenveld – de milieubewegingen, de inheemse organisaties en de slachtoffers van de olie exploitatie. Met het idee een alternatief te vinden voor de boringen zonder hiervoor veel welvaart te moeten opgeven werd al jaren gespeeld.
Weinig buitenlands enthousiasme
De lauwe reactie van de internationale gemeenschap wekt ook weinig verwondering op. ‘De globale mondiale crisis speelt natuurlijk mee,’ zegt Verbauwhede, ‘Ook de internationale respons op klimaattoppen en op de vraag financiële inspanningen te doen en de CO2-uitstoot aan te pakken is maar lauw. Men was ook bang dat alle landen met een olievoorraad met gelijkaardige eisen op de proppen zouden komen. Dit zou onbetaalbaar worden.’ Voor sommige landen voelde het project aan als een vorm van chantage. ‘De grootste kritiek van bijvoorbeeld de Duitse minister van Ontwikkelingssamenwerking was dat men moest betalen om iets niet te doen – in dit geval olie opboren,’ zegt Meynen, ‘Hierbij ging hij wel voorbij aan het feit dat de koolstofmarkt exact hetzelfde doet: een som betalen om iets niet te doen – in dat geval broeikasgassen uitstoten.’
De verantwoordelijkheid voor het mislukken van het project ligt niet bij één instantie of persoon. ‘Voor een stuk is de Ecuadoraanse regering zelf verantwoordelijk, omdat het zich niet ondubbelzinnig achter het initiatief gezet heeft,’ zegt Verbauwhede, ‘Maar ook de internationale gemeenschap heeft onvoldoende gereageerd om een stuk van het wereldpatrimonium te beschermen. Het stuk natuur mag dan wel fysiek binnen de grenzen van een land liggen, maar de meerwaarde en de ecologische winst die het gebied opbrengt, overstijgt de landsgrenzen.’
De toekomst van het project
De volgende stap is het goedkeuren van de resolutie van de president door het parlement. Het parlement heeft in theorie ook nog de kans het initiatief voor te leggen aan de bevolking in een volksconsultatie. ‘Hier is echter niet zo veel hoop op,’ volgens Verbauwhede, ‘Het parlement wordt sterk gedomineerd door de partij van Correa. De Ecuadoraanse zusterbeweging van Broederlijk Delen, Acción Ecológica, heeft nu een open brief gestuurd naar het parlement om toch nog aan te dringen heel goed te overwegen hoe ze gaan stemmen.’
Dit is niet de enige vorm van protest tegen het eind van het initiatief. De CONAIE, de Ecuadoraanse inheemse koepelorganisatie, roept op om een volksraadpleging te organiseren. Er komt een grote manifestatie op 27 augustus. Ze zullen ook de hulp inroepen van de Interamerikaanse Mensenrechtencommissie en de VN opdat ze druk zouden uitoefenen om de volksraadpleging door te laten gaan. Ondertussen zijn er al een aantal kleine betogingen geweest. De vraag is natuurlijk of deze protesten veel succes zullen oogsten.
‘Om nog iets aan de situatie te veranderen, zouden de Ecuadoranen – mét internationale steun – toch wel een enorme inspanning moeten leveren. De president werd in februari herkozen en tenzij er nog mirakels gebeuren lijkt deze president niet van plan te zijn de beslissing terug te draaien. Er kan altijd een miljardair of een overheid met schuldgevoelens op de proppen komen met een bom geld,’ zegt Meynen, ‘maar dat is meer voer voor sprookjes dan een realistisch scenario. Meer realistisch, helaas, is te concluderen dat een zeer innovatief en belangrijk initiatief om op een nieuwe manier tot een oplossing van onze gezamenlijke milieuproblemen te komen voorgoed van de baan is. De rijke vervuilers hebben de kans gekregen om een stukje van hun klimaatzonden af te kopen, maar verder dan een paar mooie woorden zijn ze niet geraakt.’
Patricia Verbauwhede ziet een minder grimmige toekomst: ‘Het project vond een grote weerklank in andere landen. In Ecuador zelf heeft het gezorgd voor een bewustmaking bij de bevolking, waardoor er meer verzet zal komen als er verder wordt ingezet op het boren naar olie in kwetsbare gebieden.’
Nu het project afgelast is, krijgen de donorlanden hun reeds gestorte geld terug. Dit was één van de voorwaarden van het garantiefonds. Als Ecuador weer begon te boren, moest het het geld terugstorten.