Hoop op betere werkomstandigheden na ramp in Dhaka
Steffi Vermeire
14 mei 2013
Modegiganten H&M, Primark, C&A en Inditex engageren zich voor betere arbeidsomstandigheden in de Bengalese kledingfabrieken. De merken hebben namelijk besloten het ‘Accord on Fire and Building Safety’ te ondertekenen. Dit akkoord verbindt de kledingketens om samen te werken met Bengalese en internationale vakbonden. Verder omvat het ook onafhankelijke audits op de fabrieken en verplicht het de merken om te betalen voor de renovaties en reparaties die de Bengalese kledingindustrie veiliger moeten te maken. De Bengalese overheid beloofde op haar beurt beterschap door in het land vakbonden mogelijk te maken en de minimumlonen op te krikken.
Meer dan vage beloften
Reshma Begum, de jonge vrouw die na 17dagen levend uit het puin van de ingestorte kledingfabriek Rana Plaza werd gehaald, zwoer maandag nooit in haar leven nog in een kledingfabriek te werken. Het nieuws dat haar wekenlange overlevingsstrijd niet voor niets is geweest, zou misschien een lichtpuntje kunnen zijn.
De voorbije dagen hebben verschillende grote kledingmerken namelijk toegezegd om het zogenaamde ‘ Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh’ te ondertekenen. Ben Vanpeperstraete, coördinator van de Schone Kleren Campagne is opgetogen. Het zet immers druk op andere belangrijke spelers uit de kledingsector om ook te tekenen. Het akkoord omvat onder andere onafhankelijke veiligheidsinspecties, de verplichting van de merken om de handelsrelatie te beëindigen met elke fabriek die weigert de nodige veiligheids-upgrades door te voeren. Tenslotte voorziet het akkoord een grote rol voor de werknemers en hun vakbonden in de fabrieken zelf. Belangrijk is ook de toezegging van bedrijven om te betalen voor de renovaties en reparaties die nodig zijn om de fabrieksgebouwen in Bangladesh veiliger te maken.
‘We roepen nu alle andere grote merken die inkopen in Bangladesh op om nog meer sterfgevallen te voorkomen en deze overeenkomst te ondertekenen voor de deadline van 15 Mei. Met een teller die op meer dan duizend doden staat, na de instorting van Rana Plaza, is het tijd voor bedrijven om verder te gaan dan vage beloften. Met de ondertekening van een bindende veiligheidsovereenkomst kunnen we uiteindelijk een einde maken aan deze horror voor werknemers in Bangladesh,’ zegt Vanpeperstraete.
Sharran Burrow van het Internationaal Vakverbond benadrukt het belang van de overeenkomst. ‘Een groot deel van de belangrijke spelers in de sector doet al mee. Sommigen twijfelen nog, maar als ze werkelijk bekommerd zijn om de levens van de arbeiders in de fabrieken waarmee ze samenwerken, zouden ze dit akkoord moeten tekenen in plaats van zich te verschuilen achter de façades van zogenaamde sociale audits die in werkelijkheid gewoon door hun eigen bedrijf gevoerd worden’
Overheid draagt steentje bij
Een ommezwaai kwam maandag, toen de Bengalese overheid akkoord ging met een voorstel dat het voor de miljoenen arbeiders in de kledingsector makelijker moet maken om vakbonden op te richten. Juridisch gezien was dit al langer mogelijk maar was het bijzonder moeilijk om als vakbond een officiële erkenning te krijgen van het ministerie van Arbeid. Bij de aanvraag voor vakbondserkenning moest vroeger een namenlijst van leden en leiders toegevoegd worden. Deze werd naar de onderneming gestuurd waar de leden werkten. Meestal volgden ontslagen vooraleer er van een effectieve erkenning sprake kon zijn.
De Bengalese overheid besliste zondag ook om het minimumloon van de arbeiders op te trekken. De werknemers in het ingestorte Rana Plaza verdienden nog geen dertig euro per maand. ‘Aan arbeid moet een juiste verloning vasthangen. We willen niet enkel de industrie redden, we willen ook de levensstandaard van onze werknemers verbeteren. Slavenarbeid is absoluut uit den boze,’ vertelt Latif Siddiqui, minister van textiel, aan The Guardian.