‘De nood aan en waarde van diepgravende journalistiek neemt toe’

Opinie

De spreidstand tussen commerciële winst en journalistiek

‘De nood aan en waarde van diepgravende journalistiek neemt toe’

‘Onder andere dankzij artificiële intelligentie en toepassingen als ChatGPT zal de hoeveelheid oppervlakkige informatie vermomd als journalistiek nog stevig toenemen.’
‘Onder andere dankzij artificiële intelligentie en toepassingen als ChatGPT zal de hoeveelheid oppervlakkige informatie vermomd als journalistiek nog stevig toenemen.’

Onder andere dankzij artificiële intelligentie zal de hoeveelheid oppervlakkige informatie vermomd als journalistiek nog stevig toenemen, schrijft hoofdredacteur Jago Kosolosky in het voorwoord van het lentenummer van MO*magazine. ‘Het einde van de infodemie is nog lang niet in zicht. Maar net op zo’n moment stijgen de nood aan en de waarde van transparante en diepgravende journalistiek.’

‘Wat moet ik daar nu op antwoorden?’ vraagt Anastasia Rudenko. Ze is de hoofdredacteur van de eerste, intussen uiterst succesvolle, oplossingsgerichte publicatie in Oekraïne. De Russische invasie van haar land betekende voor deze geta­lenteerde jonge journaliste het overlijden van vrienden, niet aflatende stress en een oneindige dosis kopzorgen. Ze kreeg de vraag of artificiële intelligentie, recent herverpakt in chat­formaat, journalisten overbodig zal maken. Ja, wat moet ze daarop antwoorden?

Ik steek van wal en vertel over de eerste advertenties voor elek­trische stofzuigers in de Verenigde Staten, niet lang na de Eerste Wereldoorlog. De belofte van ‘moeiteloze ochtenden en vrije namiddagen’ werd niet ingelost (allerminst voor vrouwen, de enige doelgroep van deze vaak seksistische campagnes).

Ja, betoog ik, artificiële intelligentie zal onze levens veranderen, net zoals gloeilampen, de faxmachine en floppydisks dat eerder al deden. Maar de impact ervan wordt vaak overschat. Menselijke inspanning en creativiteit zullen altijd de maatstaf blijven voor wat als waardevol bestempeld wordt. De “intelli­gentie” is kunstmatig, een doordrukje van de realiteit, nét overtuigend genoeg om velen om de tuin te leiden.

Praat ik over de grootschalige schijnzelfstandigheid die commerciële mediaspelers opdringen aan journalis­ten, iets dat al jaren oogluikend toegelaten wordt?

Dus journa­listen, laat je bij routineklussen zoals gesprekken uitschrijven of variaties op titels van artikels bedenken gerust bijstaan door bits en bytes. Maar het leggen van nieuwe verbanden, het regis­treren van feiten en ware kenniscreatie, dat zijn en blijven zaken des mensen.

Haar glimlach komt weer boven, enkele andere journalisten in het gezelschap knikken. Dat doet me plezier. Het blijkt name­lijk best moeilijk je niet overbodig te voelen als Belgisch journa­list tussen collega’s uit landen als Oekraïne of Tadzjikistan. Ik werk niet bij kaarslicht terwijl ik rouw om vrienden en kennis­sen. Ik word niet aangevallen door een leugenachtig regime dat steeds dichter aanleunt bij Poetin. Ik begin niet elke werkdag met een aanzienlijke kans op fysieke belaging, bedreigingen of gevangenschap.

Maar ook in onze contreien staat journalistiek voor uitdagin­gen. Wat vertel ik binnenkort aan de onderzoeker van Reporters Without Borders wanneer hij me interviewt in het kader van de Press Freedom Index, de jaarlijkse ranglijst van persvrijheid in de wereld? Vorig jaar daalde België maar liefst twaalf plekken op die lijst.

Deel ik mijn bezorgdheid over de meedogenloos­heid van een doorgedreven commerciële mediamarkt? Of praat ik over cofinanciering, waarbij een medium kan rekenen op projectsubsidies evenredig met zijn eigen inbreng, en hoe dat vooral grote spelers groter maakt? Of over de grootschalige schijnzelfstandigheid die die spelers opdringen aan journalis­ten, iets dat al jaren oogluikend toegelaten wordt? Uitgeverijen die ons systeem van sociale zekerheid – met de daarin ingebak­ken solidariteit – en ieders arbeidsrechten wél respecteren, betalen daarvoor de rekening.

Onafhankelijke en waardegedreven journalistiek zonder winst­oogmerk was nooit makkelijk – dat hoort het ook niet te zijn. En toch blaast MO* dit jaar 20 kaarsjes uit. Net zoals voor veel vzw’s (want dat is Wereldmediahuis, de uitgever van MO*) zijn het vandaag uitdagende tijden. En niets biedt zoveel moed als een gesprek met mijn voorganger Gie Goris, die zelf vele wateren doorzwom. Al twee decennia vindt MO* zichzelf steeds opnieuw uit zonder de eigen waarden en principes los te laten. Je kan nooit alle wonden vermijden, maar ze veran­deren wel in onschadelijke littekens en leren je waardevolle lessen.

De wereld is de afgelopen twintig jaar ingrijpend veranderd. Ook de complexiteit van ons vak lijkt elke dag te groeien. Toch worden de komende twintig jaar mooie jaren voor MO*. De thema’s die we boven aan de agenda plaatsen, van de klimaat­crisis tot ongelijkheid, zijn namelijk relevanter dan ooit. We maken ook ruimte voor jonge mensen die in ons project gelo­ven en leren van hen.

Onder andere dankzij artificiële intelligentie zal de hoeveelheid oppervlakkige informatie vermomd als journalistiek nog stevig toenemen. Het einde van de infodemie is nog lang niet in zicht. Maar net op zo’n moment stijgen de nood aan en de waarde van transparante en diepgravende journalistiek.

Die weigert grijze realiteiten in zwart­-witte woorden te gieten. Die niet kiest voor haastig knip-­ en plakwerk. Die ophoudt met het eindeloos achternahollen van gebeurtenissen en tijd maakt voor brood­nodige reflectie.

Daarom koesteren we hoop en blazen we onze kaarsjes met de glimlach uit. Blaast u mee?

Dit editoriaal werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

hoe staten hun eigen waarheid creëren

Desinformatie