Duidelijkheid over de “woonstbetreding”
“‘Hoogste magistraat van het land bevestigt: solidariteit is niet strafbaar’
Duidelijkheid is het nieuwste verkoopsargument in de politieke ruimte. Een strategisch goed doordachte keuze zou je zeggen. Want zeg nu zelf: duidelijkheid, wie kan daar nu tegen zijn? Maar mag er ook meer helderheid over de gegarandeerde bescherming van mensenrechten komen?
© Ruth Govaerts
Duidelijkheid is het nieuwste verkoopsargument in de politieke ruimte. Een strategisch goed doordachte keuze zou je zeggen. Want zeg nu zelf: duidelijkheid, wie kan daar nu tegen zijn?
Duidelijkheid lag, volgens minister van Justitie Geens en staatssecretaris voor Migratie Francken, aan de basis van hun hevig bediscussieerde wetsontwerp over woonstbetreding. Het mocht niet baten. De stemming werd uitgesteld wegens te veel opmerkingen en vragen, onder meer door de onderzoeksrechters zelf die protesteerden tegen de vluchtigheid waarmee ze een krabbel zouden moeten zetten. Intussen trok premier Michel het dossier naar zich toe want het beruchte ontwerp kreeg ook van eigen partijleden in lokale gemeenteraden en uit invloedrijke liberale kringen kritiek.
Het verzet tegen het wetsontwerp is er niet omdat de critici tegen duidelijkheid zijn. Er zijn wellicht weinig rationele argumenten tegen een mogelijke verwarring of de politie nu wel of zonder toestemming van de rechter een woning mag betreden. Als minister Geens daarop duidelijk “neen” zegt, en als blijkt dat strenge voorwaarden gegarandeerd zullen blijven, klinkt dat plausibel, zelfs wenselijk.
De kritiek zit hem echter in de mensen die worden geviseerd, in de repressieve manier waarop dat gebeurt en dus in de onduidelijkheid of we deze mensen nog wel willen beschermen. Het gaat om uitgeprocedeerde asielzoekers die een bevel hebben gekregen om het grondgebied (BGV) te verlaten. Bij theoretische uitbreiding gaat het ook over mensen die geen asiel aanvroegen maar wel een BGV kregen. En bij uitbreiding wordt dus ook de privacy bedreigd van burgers die deze mensen uit solidariteit huisvesten, want die zouden bij zo’n nieuwe wetgeving een politie-inval kunnen verwachten.
Niet strafbaar
Solidariteit is niet strafbaar, zei de hoogste magistraat van het land, Jean De Codt, eergisteren naar aanleiding van de discussies rond het wetsontwerp.
In een artikel voor MO* over de vraag of solidariteit nu wel of niet strafbaar is, verwees ik een paar maanden geleden naar de politieoptredens die voedselbedelingen komen doorkruisen met klopjachten. Om maar iets te noemen. Of er is de Belgische regelitis die huisvesting voor mensen zonder wettig verblijf verdomd – zeer verdomd - moeilijk kan maken.
Ook door het betwiste wetsontwerp zou de hulp – het huisvesten van mensen zonder wettig verblijf - an sich niet strafbaar gemaakt worden.
Maar de conclusie was: solidariteit an sich is nog altijd niet strafbaar. Ook door het betwiste wetsontwerp zou de hulp – het huisvesten van mensen zonder wettig verblijf - an sich niet strafbaar gemaakt worden.
De vraag die nu leeft is waar we naartoe gaan als niet alleen de bescherming van bepaalde groepen in onze samenleving almaar meer in vraag wordt gesteld maar als dat zich ook in wetten begint af te tekenen. Wil België zich dan spiegelen aan Frankrijk? Daar heerst, sinds de aanslagen in Parijs, al twee jaar de noodtoestand en er is sprake om in dat kader steeds meer uitzonderlijke maatregelen in wetten te verankeren.
Als Jean De Codt, in het kader van de woonstbetreding, zegt dat het niet strafbaar is om mensen zonder wettig verblijf onderdak te geven, verwijst hij niet naar een of ander idee van “de emotionele Gutmensch”, om maar iets te zeggen. Hij verwijst wel degelijk naar bestaande wetgeving, namelijk de Belgische Vreemdelingenwet.
Die wet werd einde jaren negentig aangepast.
Dat zegt expert Vreemdelingenrecht Geert Matthys van het Agentschap Inburgering en Integratie. ‘Er heerste lang verwarring over artikel 77, met name over het begrip “helpen om humanitaire redenen.” De vraag was of het verlenen van bijstand aan mensen zonder wettig verblijf nu wel of niet strafbaar kon zijn.’ In een omzendbrief van de procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep uit 2010 aan de Belgische parketten werd duidelijk gesteld dat een vreemdeling zonder wettig verblijf helpen of bijstaan niet strafbaar is, als die hulp of bijstand uit humanitaire overwegingen verleend wordt.
Conclusie: het is niet verboden in ons land om mensen zonder wettig verblijf medische hulp te verlenen, voedsel, kledij of onderdak te geven. Zo, dat is dan meteen helder en van de baan. Want duidelijkheid in plaats van verwarring, wie kan daar nu tegen zijn?