Superkracht
“‘‘Elk kind barst van het talent. Dat moet kansen krijgen om te groeien’’
Hoeveel talenten van kinderen worden de kop worden ingedrukt?, vraagt MO*hoofdredacteur Jago Kosolosky zich af. ‘Elk kind zit barstensvol talenten. Het bezit voldoende superkrachten om een leven mee door te komen. Die talenten moeten wel gevoed worden en kansen krijgen om te groeien.’
Jago Kosolosky: ‘Elk kind zit barstensvol talenten. Het bezit voldoende superkrachten om een leven mee door te komen.’
Sallie The Cape Lady (CC BY-SA 2.0)
Hoeveel talenten van kinderen worden de kop worden ingedrukt? Hoeveel superkrachten krijgen nooit de kans te worden ingezet? Het zijn vragen die MO*hoofdredacteur Jago Kosolosky zich stelt in zijn meest pessimistische buien. ‘Maar elk kind zit barstensvol talenten. Het bezit voldoende superkrachten om een leven mee door te komen. Die talenten moeten wel gevoed worden en kansen krijgen om te groeien.’
Het was iets voor de eeuwwisseling. Ik moet in het derde of vierde leerjaar van de lagere school gezeten hebben toen ze opdoken. Ze waren de eerste vluchtelingen die ik zou leren kennen. Het duurde even voor m’n moeder uitgelegd kreeg hoe die twee jongens uit de Balkan in mijn klasje in Sint-Niklaas waren beland. Over de gevechten tussen het Joegoslavische leger en het Bevrijdingsleger van Kosovo had ik tot dan toe niks gehoord.
Ik wou hen meteen leren kennen. Hun komst voelde als een kans. In die tijd, toen het internet nog niet tot te veel delen van mijn leven was doordrongen, moest kennis immers nog écht gevonden worden. Vaak bij toeval.
Ik zal nooit vergeten hoezeer ik onder de indruk was toen hij met zijn moeder Albanees begon te spreken.
Hoewel we elkaars leven intussen hebben verlaten, werd een van hen al snel mijn beste vriend. Hij was een getalenteerde, loyale en slimme jongen. Op zijn verjaardagsfeestje zag en hoorde ik het voor de eerste keer. Ik zal nooit vergeten hoezeer ik onder de indruk was toen hij met zijn moeder Albanees begon te spreken. Zoals zoveel kinderen trad hij op als tolk opdat zijn ouders met me zouden kunnen praten.
Spannende codetaal
Hoe deed hij dat?! Een superkracht was het. Ja, ik wist ongeveer wat ‘vreemde talen’ waren en had zelfs een beetje Frans geleerd op school, met dank aan Bob et Bobette. Al moet ik toegeven dat die strips zo mogelijk nog saaier waren dan Suske en Wiske.
Ik kende ook helemaal niemand die daadwerkelijk Frans sprak. De taal leren leek een nutteloze onderneming. Mijn grootmoeder gaf me alvast gelijk. Al was ze nu eenmaal iemand die haar afkeer voor Brussel en het Zuiden van ons land altijd even trots tentoonspreidde als haar Vlaamse strijdvlag op de Nationale Feestdag.
Dit taaltje had ik nog nooit gehoord. Bovendien bleek dat bijna niemand uit mijn omgeving het begreep, laat staan het kon spreken. Het was een spannende codetaal, een superkracht waardoor de gezinsleden onderling konden praten zonder dat anderen er iets van snapten.
Die kracht kwam in ieder geval van pas toen een strijd om hun verblijfsrecht losbarstte. Enkele maanden na de komst van mijn nieuwe schoolvriendje hoorde ik dat het gezin hier niet welkom was.
Dat was trouwens niet enkel de mening van al die mensen die mijn vriend niet leuk vonden zonder dat ze hem kenden. (‘Racisme’ zou ik pas later leren kennen, en pas veel later echt begrijpen, nadat het me enkele jaren in zijn val van gemakzuchtig denken hield.) Nee, mensen die dat blijkbaar konden, hadden beslist dat zijn gezin moest opkrassen.
Mensen die dat blijkbaar konden, hadden beslist dat zijn gezin moest opkrassen.
Dat was buiten ons klasje, en dan vooral onze ouders, gerekend. Mijn vriend kon uiteindelijk blijven, werd een getalenteerd vakman en heeft intussen met zijn talenten al stevig bijgedragen aan de staatskas, misschien wel een veelvoud van de bijdrage geleverd door zij die zijn gezin ooit uitscholden voor ‘profiteurs’.
Talenten
Elk kind zit barstensvol talenten. Het bezit voldoende superkrachten om een leven mee door te komen. Die talenten moeten wel gevoed worden en kansen krijgen om te groeien.
We weten dat dit niet bij elk kind gebeurt. Dat is een trieste waarheid die alle landen verenigt, ongeacht verschillende uitdagingen. We weten dat meisjes, net als kinderen met meer zeldzame genderidentiteiten, er nog te vaak bekaaid vanaf komen en niet krijgen wat ze verdienen.
Maar de oplossing is lastiger dan simpelweg elk kind achter een lessenaar neerpoten. Daarom hebben we ons in onze MO*special, mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van VVOB vzw, verdiept in de vraag: wat moet er nog gebeuren om daadwerkelijk gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs voor elk kind te garanderen? Want ook de politieke en maatschappelijke context, de pandemie en bijhorende maatregelen, het wereldwijde economische systeem en hun woonplaats hebben een impact op de kansen die jonge leerlingen krijgen om zich te ontwikkelen.
Parwana Amiri is zo’n leerlinge. Ook zij is gezegend met een superkracht. Meerdere talen spreken is voor deze jonge activiste niks bijzonders. Ze slaagt er moeiteloos in poëzie in het Engels te schrijven. Haar woorden zijn haar ware kracht. Ze woont momenteel in het Griekse Ritsona, op 50 kilometer van Athene.
‘Daarom ben ik maar zelf een school begonnen.’
‘Mijn woorden reizen’, zei ze tegen MO*-medewerker Toon Lambrechts toen die haar opzocht voor een gesprek (dat wordt later op MO.be gepubliceerd). Zelf kan de 17-jarige Afghaanse dat namelijk niet. Voor haar is dat nochtans niet het grootste nadeel van wonen in een vluchtelingenkamp.
Het gebrek aan (goed) onderwijs stoort haar veel meer. Het was niet anders in Moria, op Lesbos, waar ze eerder verbleef. ‘Daarom ben ik maar zelf een school begonnen.’ We mochten een gedicht van haar publiceren, eentje dat jou bereikt na een reis van Afghanistan over Griekenland naar België.
Ik vraag me tijdens pessimistische buien af hoeveel talenten van kinderen de kop worden ingedrukt, hoeveel superkrachten nooit de kans krijgen te worden ingezet. Op betere momenten ben ik blij dat ik de woorden van Parwana kan helpen reizen.
Sallie The Cape Lady (CC BY-SA 2.0)
***
Brief aan de wereld vanuit Moria (nr. 14)
Zou ook jij niet je totale ongeloof uitschreeuwen?
Wat zou je tegen de wereld zeggen als je, in plaats van wie je nu bent, er ook eentje bent.
Een van de 20.000 dakloze vluchtelingen in het kamp van Moria, dat van de winter
een hel maakt en van de zomer de Sahara?
Zou ook jij niet je totale ongeloof uitschreeuwen?
En wat zou je zeggen als je,
na dagen wandelen door bergen, bossen, vlaktes, woestijnen en tussen valleien,
zonder voedsel en water,
bij koud weer, zonder dekens en warme kleren, maar vol hoop over het bereiken van Europa,
jezelf terugvond achter de gevangenisdeur van Moria,
met je dromen over slapen op een warme en veilige plek verbrijzeld?
….
Zou ook jij niet je totale ongeloof uitschreeuwen?
En wat zou je zeggen, als je een handvol aarde opraapte van Moria’s grond
om het zwakker te zien worden dan as, omdat er elke nacht meer dan 20.000
dakloze mensen hun ongeloof uitschreeuwen?
Alleen een hart kan een ander hart verwarmen,
de enige hittebron voor een hart is een ander hart.
Wat zal jij doen?
Wat zullen jouw woorden zijn?
Door Parwana Amiri, vertaald uit het Engels door Jago Kosolosky
Deze tekst werd geschreven voor de MO*Special over gender en onderwijs van MO*magazine. Deze extra editie van MO*Magazine krijgen alleen onze promo’s. Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.