Economisch antropoloog Jason Hickel ontleedt de waanzin van eeuwige groei
Jason Hickel: ‘We moeten niet groeien om het beter te hebben’
Energiebesparing en minder grondstoffen verbruiken. Welzijn en voldoende voor iedereen. Dat moet het hart van de Europese Green Deal vormen, meent economisch antropoloog Jason Hickel. ‘Geloven in groene groei is niet meer dan dat: een geloof.’
‘Het toppunt van absurditeit?’
Jason Hickel glimlacht fijntjes. Hij studeerde economische antropologie in zijn geboorteland Zuid-Afrika en onderwijst en onderzoekt al enkele jaren aan de London School of Economics. Armoede, ongelijkheid en de vernietiging van de natuur zijn de kernthema’s van zijn denken en werken. Daarin verbaast hij zich ook over de halsstarrigheid waarmee de gilde van de klassieke economen ongevoelig blijft voor steeds meer fundamentele kritiek. Zoals die op het mantra van de voortdurende, noodzakelijke en eindeloze groei.
Het brengt Hickel bij het toppunt van absurditeit.
‘We beschouwen ons als verlicht. We zijn iedere vorm van religie en godsgedachte ontgroeid. En toch hebben we die feitenvrije obsessie met het idee dat we steeds meer nodig hebben. Dat is het dominante idee binnen de economische theorie. Hoe rijk een land ook is, het moet blijven groeien, los van ecologische gevolgen.’
‘Hoe rijk een land ook is, het moet blijven groeien, los van ecologische gevolgen.’
Het is een hardnekkige gedachte. Zeer hardnekkig. Samen met de nevengedachte dat we de schadelijke gevolgen van steeds meer grondstoffen ontginnen om essentiële en minder essentiële producten te maken wel opgekuist krijgen. Als de Europese Commissie een Green Deal in de markt zet waarin ze het streven naar ecologisch evenwicht wil verbinden met sociale rechtvaardigheid dan promoot ze dit als de nieuwe ‘groeiagenda van Europa.’
Weer glimlacht Hickel fijntjes.
‘Ik begrijp de sentimenten achter deze woorden, maar we hebben die groei niet nodig om de Green Deal te realiseren. Energiebesparing en minder grondstoffen verbruiken. Welzijn en voldoende voor iedereen. Dat moet het hart van de Europese Green Deal vormen. Groei zal het moeilijker maken. Want wie groeit, verbruikt meer energie. Hoe verzoen je dat met een transitie naar hernieuwbare energiebronnen? Het recente rapport van het IPCC over wat nodig is om de opwarming te beperken tot 1,5 graad is daar erg duidelijk over. Rijke landen moeten hun energiebehoeften terugschroeven tot een niveau waarop het eenvoudig gedekt kan worden met hernieuwbare energie. De beste manier om dat te doen is het materialenverbruik afbouwen.’
‘Het is ook onzinnig te pretenderen dat zonnepanelen en windmolens geen ecologische impact hebben. Om ze te maken, is beton nodig, ijzer, zand en verschillende metalen. Natuurlijk moeten we overstappen naar deze technologieën, maar ze zijn geen vrijbrief voor oneindige groei. De ontginning van lithium voor batterijen is zo waterintensief dat boeren in Bolivia nu al hun land moeten verlaten omdat het onvruchtbaar is geworden. Dat is het gevolg van de huidige vraag. Wat als je die maal honderd doet?’
We hebben toch kernenergie om te voldoen aan een stijgende energievraag?
Jason Hickel: Daar zie ik twee problemen. Het duurt erg lang om nieuwe kerncentrales te ontwikkelen. De drie Europese projecten hebben allemaal jaren vertraging opgelopen en kosten een veelvoud van de oorspronkelijke raming. We vergeten het graag, maar in het verdrag van Parijs staat wel degelijk iets over de historische verantwoordelijkheid van rijke landen voor de klimaatverandering. Ze zijn het aan de rest van de wereld verplicht aan een hels tempo hun economie koolstofvrij te maken. Er is geen tijd om te wachten op nieuwe kerncentrales.
‘In het verdrag van Parijs staat wel degelijk iets over de historische verantwoordelijkheid van rijke landen voor de klimaatverandering.’
Ook op de potentie van nucleaire energie zit een grens. Wereldwijd is het mogelijk 1 Terrawatt of 1000 Megawatt veilig op te wekken met kerncentrales. Op dit moment verbruiken we globaal 15 Terawatt. Er is een plaats voor nucleaire energie in de mix, maar het gros zal van wind en zon komen. En de meest groene economie gebruikt gewoon minder energie en is georganiseerd rond welzijn en voldoende voor iedereen.
***
Hickel wil even een zijsprong maken, zegt hij. Want er is een narratief dat hem zorgen baart. Hij noemt het het adaptatienarratief. Het doet de ronde binnen het klassieke economische denken en wordt in alle ernst verspreid door zwaargewichten als William Nordhaus. Het is tijd, stelt dit narratief, om ons aan te passen aan een wereld die drie graden warmer is.
‘Een gevaarlijk en immoreel voorstel’, noemt Hickel dit. ‘Iedere klimaatwetenschapper zal je vertellen hoe levensbedreigend een aarde is die gemiddeld drie graden warmer is. De mens heeft nooit in zulke omstandigheden geleefd. En vooral de impact op het Zuiden zal desastreus zijn.’
‘Wat nog waanzinniger is, is dat men deze normalisering van deze ongekende wereld bepleit in naam van de armen. ‘Olie is de drager van welvaart’, zeggen ze. ‘We kunnen het de arme mensen toch niet ontzeggen?’ Hij zucht. ‘De rijke landen zijn de arme landen herstelbetalingen verplicht voor geleden klimaatschade. Dit kan perfect met technologische transfers, met de uitbouw van hernieuwbare energie. We moet echt niet meer olie oppompen om levens te verbeteren. Het bewijst vooral hoe de fossiele agenda en het groeidenken met elkaar verbonden zijn.’
Heb je niet eerst economische groei nodig om voldoende te hebben voor iedereen? Zeker in landen waar elektriciteit nog steeds een luxe is?
Jason Hickel: Er is al genoeg voor iedereen, het is alleen heel slecht verdeeld. We kunnen de armoede uitroeien met de middelen die we hebben. Met een armoedegrens op een inkomen van 7,4 dollar per dag, hebben we 6 biljoen dollar nodig om ervoor te zorgen dat iedereen daarover beschikt. Dat is veel geld. Zeker. Maar de rijkste één procent van de wereldbevolking vergaart jaarlijks 90 biljoen dollar.
‘Het is bijna bespottelijk, die ideologie dat je moet groeien om de armste mensen in deze wereld te helpen.’
Je kan tweemaal de armoede uit de wereld helpen en nog zouden de rijkste burgers meer geld overhouden dan dat ze zinvol kunnen uitgeven. Maar voor veel beleidsmakers is het makkelijker die extra groei na te streven dan herverdeling ernstig te nemen. Als groei het alternatief is voor rechtvaardigheid, dan is het omgekeerde ook waar: rechtvaardigheid is het alternatief voor groei. Want eerlijk, het is bijna bespottelijk, die ideologie dat je moet groeien om de armste mensen in deze wereld te helpen. De vruchten van de economische groei vloeien niet terug naar hen. Integendeel. We putten de aarde verder uit om de bankrekening te spijzen van wie al rijk is.
Met zijn stichting geeft Bill Gates nochtans veel van zijn inkomsten terug. Hij investeert in de ontwikkeling van nieuwe vaccins, probeert mee kindersterfte terug te dringen. Hij meent dat deze directe filantropie effectiever is dan belastingen betalen.
Jason Hickel: Het is anti-intellectueel te beweren dat liefdadigheid een zinvol antwoord is op structurele problemen. Inkomensongelijkheid wordt goedgepraat met cijfers over hulp en filantropie. Laat ons even die cijfers bekijken. Rijke landen geven jaarlijks zo’n 130 miljard dollar aan ontwikkelingshulp. Dat is meer dan alle winsten van alle banken wereldwijd. Maar het zegt niets over de omgekeerde financieringsstroom, over hoeveel geld, ongeïnde belastingen en niet aangegeven winst er uit het Zuiden noordwaarts vloeit. Dat is zo’n 200 miljard dollar. Dubbel zo veel. Bovendien komt 70 procent van de arbeid in de globale economie uit het Zuiden, worden grondstoffen grotendeels in ontwikkelingslanden ontgonnen, wordt er jaarlijks een biljoen belastinggeld ontdoken door multinationale bedrijven. De financiële hulplijnen compenseren deze aderlatingen niet. Ze verhullen wel de realiteit van hoe inkomsten werkelijk verdeeld zijn en verschaffen de mensen die meer nemen dan geven een soort morele verhevenheid.
‘Filantropie verhult de realiteit van hoe inkomsten werkelijk verdeeld zijn. Het verschaft mensen die meer nemen dan geven een soort morele verhevenheid.’
Bill Gates is ook een van de financiers van de geweldige website Our World in Data. Als ik daar de grafiek over extreme armoede bekijk, dan stel ik een daling vast. Dat is toch een gevolg van economische groei?
Jason Hickel: Nogmaals: groei is geen voorwaarde om armoede de wereld uit te helpen. Een mooi voorbeeld is de Verenigde Staten. In 1970 was het bbp half zo groot als vandaag. In principe was het land armer. Toch was er minder armoede en lagen de lonen relatief hoger. Het beschikbare inkomen werd eenvoudigweg eerlijker verdeeld. Midden twintigste eeuw was een belastingschaal van 90 procent voor de hoogste inkomens heel gewoon.
Nu, als we naar die grafiek kijken, dan stellen we vast dat de dalende lijn van armoedecijfers vooral te danken is aan een land: China. Daarbij is het interessant om vast te stellen dat China, net als Taiwan, Singapore of Zuid-Korea, nooit deel zijn geweest van de grote herstructureringsprogramma’s van de Wereldbank en het IMF. De economische groei is er gekomen door overheidsingrijpen en niet omdat de markt er helemaal vrij is gelaten. Dat laatste is nochtans wat mensen als Bill Gates en Steven Pinker beschouwen als het enige zaligmakende voor economische ontwikkeling.
Tot slot mogen we niet vergeten dat de economische groei van China een hoge ecologische en menselijke kostprijs heeft. Dus ja, China heeft zijn economie verbeterd, maar het is geen model voor duurzame ontwikkeling. Je moet geen autoritaire staat zijn om erop vooruit te gaan. Integendeel, om doeltreffend en sociaal rechtvaardig klimaatbeleid te voeren hebben we meer, niet minder democratie nodig.
Zijn politici daar wel van overtuigd? De meeste lijken te denken dat een sociaal rechtvaardig klimaatplan hen eerder stemmen zal kosten dan opleveren.
Jason Hickel: We hebben meer democratie nodig, niet meer particratie. Zowel linkse als rechtse partijen zitten vast in een groeifetisjisme. Het enige waarover ze van mening verschillen, is hoe ze de vruchten van die groei zullen gebruiken. Maar nooit wordt er een democratisch debat georganiseerd over welke economie we willen. Als je mensen vraagt, wat ze waarderen in het leven, dan antwoorden ze zelden: ‘Meer hebben en groei.’ Ze hebben het over welzijn, meer vrije tijd, geluk, een zinvolle baan. In Frankrijk gaf een meerderheid van de ondervraagden aan dat ze ecologisch beleid verkiezen boven economische groei.
Sociologisch onderzoek toont keer op keer aan dat als mensen democratische controle krijgen over ecologische beslissingen, ze de winst op lange termijn verkiezen boven de korte. Er is een grote groep die alle belang heeft bij een eerlijkere economie. Groei loslaten betekent niet kiezen voor vrijwillige verarming of ellende. Het gaat niet over minder voor gewone mensen, maar wel over de levens verbeteren van die mensen door een eerlijkere verdeling van wat we hebben zodat we de aarde niet langer moeten leegroven voor meer. Dat is de kern.
‘Groei loslaten betekent niet kiezen voor vrijwillige verarming of ellende. Het gaat over een eerlijkere verdeling van wat we hebben zodat we de aarde niet moeten leegroven voor meer.’
Je kunt materiaal- en energieverbruik grondig reduceren zonder dat mensen dat in hun dagelijkse leven merken. Als politicus hoef je het niet over ‘post-growth’ te hebben, je kan wel het beleid voeren dat nodig is om dat te bereiken. Door geplande veroudering van producten te verbieden, door voedselverlies te bannen, door te investeren in openbaar vervoer, door het recht op herstel te introduceren.
Kapitalisme heeft de neiging materiaal te verspillen om meerwaarde te creëren. Producten worden ontworpen om snel te verouderen en om weg te gooien. Wetten op dit ingebouwd verouderen en voor het recht op herstel maken een enorm verschil. Als onze wasmachines, computers, koelkasten drie keer langer meegaan, verbruiken we vanzelf drie keer minder en drukken we het materiaalgebruik met 66 procent.
Het is niet meer dan rationeel en logisch om dat te doen. Maar een groeimodel loopt daarop vast. Het bewijst hoe gek dit systeem is. Blijkbaar moeten we ecosystemen blijven verwoesten, sociale rechten blijven uithollen om spullen te produceren die we niet nodig hebben.
***
Hickel glimlacht opnieuw. ‘Ook dat is een toppunt van absurditeit.’