Sigurimi-dossiers blijven gesloten in Albanië
An Pauwels
18 december 2008
Het Albanese parlement heeft dinsdag de stemming over de openbaarmaking van enkele belangwekkende namen in Sigurimi-dossiers opgeschort. De oppositie had op het uitstel aangestuurd, nadat ze de legitimiteit van de wet op de helling had gezet.
De wet omvat zou het mogelijk maken om mensen die vandaag in het Albanese publieke leven een hoge functie bekleden – zowel op politiek als op juridisch vlak – uitvoerig te screenen. Hun maatschappelijke positie zou hevig aan het wankelen gaan, wanneer hun namen zouden opduiken in dossiers van de Geheime Politie (Sigurimi) van vóór december 1990, enkele maanden voor de val van het communistische regime.
Politiek spelletje
Edi Rama, voorzitter van de Socialistische Partij, stak zijn ongenoegen over het wetsontwerp van premier Berisha niet onder stoelen of banken. “De wet, waar de heersende meerderheid op aanstuurt, doet geweld aan de mensenrechten. Ze stelt zich tot doel om politieke tegenstanders, en openbare aanklagers die momenteel enkele essentiële corruptiezaken onderzoeken, uit te schakelen. (…) Vandaag wil de premier de dossiers van de communistische dictatuur openen, door die dossiers van de dictatuur van de corruptie te sluiten.”
Hij vraagt dat het ontwerp dan ook wordt herschreven, in overeenstemming met de “Europese conventies”. Rama’s krasse uitspraak komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Als voorzitter van de Socialisten, de rechtstreekse erfgenaam van de Communistische Partij, is hij maar al te zeer op zijn hoede voor partijleden die in zijn rangen zullen sneuvelen.
1996 revisited?
De angst van Berisha’s belangrijkste uitdager voor de volgende verkiezingen is reëel. Premier Sali Berisha bewees reeds in de jaren ’90 dat hij voor politieke spelletjes niet terugschrikt. Aan de vooravond (om precies te zijn, twee dagen ervoor) van de verkiezingen in 1996, zorgde Berisha ervoor dat Ramiz Alia samen met enkele partijgenoten tot levenslang werd veroordeeld. Alia was toen zijn belangrijkste uitdager en tevens rechtstreekse opvolger van dictator Enver Hoxha na diens dood in 1985. Uiteindelijk kwam hij reeds een jaar later vrij, maar de timing van zijn veroordeling is toch treffend.
Dubbel slachtoffer
Kritiek op de strenge Lustration Law komt er niet alleen van de politieke tegenstanders van Berisha. Een NGO die in Albanië slachtoffers van het communisme samenbrengt, is één van de vele verenigingen die zich verzet tegen het zomaar toegankelijk maken van de gevoelige Sigurimi-dossiers. Zij wijzen erop dat veel voormalige slachtoffers, tijdens de communistische repressie gedwongen verklaringen hebben afgelegd.
Wanneer hun namen dan na zoveel jaren opnieuw opduiken, zouden zij eigenlijk tweevoudig slachtoffer worden van het overheidsapparaat. Vele burgers zijn bang voor manipulatie en chantage – geen ongegronde angst als je bedenkt dat minstens één op drie Albanezen ooit met het communistische regime ‘meewerkte’.
Enkele NGO’s geloven dan ook meer in de helende kracht van een sterke waarheidscommissie, dan in een wet die een politieke partij door de burgerlijke strot ramt. De politieke roep naar waarheidscommissies is echter niet luid.
De politieke roep naar een waarheidscommissie is niet luid.
Verdachte verdwijning
Bovendien, hebben de opeenvolgende – zowel democratische als socialistische – regeringen reeds jaren de tijd gehad om compromitterende dossiers zorgvuldig te doen verdwijnen. De vraag of het wel zinvol is om het archief van de Sigurimi openbaar te maken als reeds een massa dossiers spoorloos zijn, werpt zich dan ook op.
Enkele jaren geleden al gaf Neshet Tozaj – een kwarteeuw aan het hoofd van de dienst misdaadbestrijding bij het ministerie van binnenlandse zaken en dus bevoorrechte getuige – aan dat bij de ontmanteling van de Sigurimi in 1991, een pak dossiers ‘toevallig’ verdwenen. De meeste gevoelige informatie werd volgens hem zelfs niet door de Sigurimi bewaard, maar door de minister himself.
En dan is er nog het maatschappelijke misverstand uit 1997… Toen na de ineenstuiking van de piramidefondsen het land afdwaalde naar een burgeroorlog, overvielen gewapende burgers verschillende regeringsgebouwen. In de kelders van het ministerie van defensie stootten ze toen op pakken papier. Ontgoocheld over de ‘magere buit’ – ze waren eigenlijk op zoek naar de nationale goudreserves – kieperden ze de gevonden Sigurimi-dossiers in de rivier.
In totaal zouden sinds 1991 reeds zo’n 30 000 tot 60 000 stukken verdwenen zijn. Kastriot Dervishi – nu aan het hoofd van de archieven van het ministerie van binnenlandse zaken – gaf vorige maand in een interview met persagentschap AFP aan dat vandaag slechts 30 000 dossiers zijn overgebleven. “De meeste personen die daarin opduiken, zijn meestal maar weinig bekend, of reeds overleden.”