Burkina Faso wordt de mond gesnoerd

Blog

Nieuwe wet beperkt vrije meningsuiting en kritiek op militaire acties

Burkina Faso wordt de mond gesnoerd

Burkina Faso wordt de mond gesnoerd
Burkina Faso wordt de mond gesnoerd

'Soms vraag ik me af of het zin heeft. Om er over te schrijven', vraagt Mien De Graeve in Burkina Faso zich af. 'Over de manier waarop het land wegglijdt in geweld en (subtiele) repressie. Als zelfs mijn man me vraagt om te zwijgen en het leven gewoon zijn gang te laten gaan…’

USAFRICOM Britany A. Slessman (CC BY 2.0)

Burkinabè soldaten tijdens de anti-terreurtraining Flintlock

USAFRICOM Britany A. Slessman (CC BY 2.0)

Soms vraag ik me af of het zin heeft. Om erover te schrijven. Om te herhalen dat het niet goed gaat. Om het verdriet over hoe ik dit land razendsnel zie wegglijden, te delen.

Soms ben ik bang, of maken andere mensen me bang. Ik heb me altijd vrij gevoeld om te zeggen wat ik denk, om de analyses te delen die ik interessant vind of waar ik achter sta. De voorbije maanden kroop de twijfel steeds vaker onder mijn kleren. Zelfs mijn eigen man, die zo graag en zo vaak op de barricades staat, vraagt me om te zwijgen en het leven gewoon zijn gang te laten gaan. Onzichtbaar is misschien ook wel onaanraakbaar.

De vrije meningsuiting aan banden gelegd

De twijfel kreeg sinds vorige week een legaal staartje. Het parlement in Burkina Faso keurde een wet goed voor het bestraffen (met gevangenisstraffen tot 10 jaar!) van iedereen die informatie over militaire acties zou lekken of die uitlatingen zou publiceren die de troepen ‘demoraliseren’.

Vooral dat laatste is voor erg veel interpretatie vatbaar. Op sociale media regelmatig een stand van zaken delen over de bijna dagelijkse aanslagen is voor sommige verdedigers van de wet al grensoverschrijdend.

Zelfs mijn eigen man, die zo graag en zo vaak op de barricades staat, vraagt me om te zwijgen en het leven gewoon zijn gang te laten gaan

Maar elke (en ook elke terechte) kritiek op de acties van de militairen kan in principe als demoraliserend opgevat worden. Dat geldt nog veel meer voor het bekendmaken of veroordelen van misbruiken en mensenrechtenschendingen. Organisaties als Human Rights Watch en Amnesty International worden hiermee buitenspel gezet, en de straffeloosheid die Burkina Faso al kenmerkt sinds de moord op Thomas Sankara en het imperium van Blaise Compaoré, kan welig verder tieren.

Een Malinese journalist deelde onlangs op Facebook: ‘Zwijgen, en doen alsof er niets aan de hand is in het centrum van het land. “Op een positieve manier” berichten over de veiligheid. Dat is wat er van de journalisten gevraagd wordt.’

De gelijkenissen tussen Mali en Burkina Faso nemen hand over hand toe, ook in deze kwestie. De sturing van informatie en communicatie die zich de laatste maanden steeds scherper deed voelen, is nu open en bloot een officieel discours.

‘Alles is onder controle, de militaire troepen boeken vooruitgang, de vijand kiest binnenkort het hazenpad, voor Burkina Faso en de Burkinabè zal deze periode snel niet meer zijn dan een herinnering. (En al wie daar aan zou durven twijfelen, heult met de vijand en gaan we de mond snoeren.)’ Geloof het of niet: een aantal van de jonge intellectuelen die mee de revolutionaire burgerbeweging Le Balai Citoyen groot maakten, horen nu bij de meest fervente verdedigers van dat discours.

Ouaga ‘la belle’

Natuurlijk gaan er dingen goed in Burkina Faso, in Ouaga ‘la belle’ ben ik daar elke dag getuige van. Mensen werken hard, er gebeuren prachtige dingen, er is veel klein geluk, projecten groeien, nieuwe gebouwen schieten overal uit de grond, de maquis zitten elke avond vol. De CAN (Coupe d’Afrique des Nations) is van start gegaan en elke match wordt druk becommentarieerd, bij een frisse Brakina en op Facebook, tussen de ontzette posts over alweer een aanslag en tientallen burgerdoden door.

Zoveel mogelijk onschuldige burgers doden lijkt wel de nieuwe modus operandi van de gewapende groepen, die vooral in het oosten en het noorden van het land bijna dagelijks toeslaan

Zoveel mogelijk onschuldige burgers doden lijkt wel de nieuwe modus operandi van de gewapende groepen, die vooral in het oosten en het noorden van het land bijna dagelijks toeslaan. Eerder waren vooral de symbolen en de vertegenwoordigers van de staat en de veiligheidsdiensten doelwitten. Gaandeweg verplaatste zich dat naar religieuze (imams en priesters) en traditionele (dorpschefs) autoriteiten.

De voorbije weken waren vooral markten en kleine dorpen aan de beurt. Burgers worden vermoord, hun huizen afgebrand. Duizenden mensen zijn op de vlucht geslagen. Tweeduizend van hen zijn intussen aangekomen in de buitenwijken van Ouagadougou, waar ze hun toevlucht zoeken in scholen, kerken en moskeeën. Anderen trekken naar Bobo Dioulasso of kleinere steden.

De meesten van hen hebben helemaal niets met zich kunnen meenemen. Wie geluk heeft, kan terecht bij familie of vrienden. De anderen zijn volledig overgeleverd aan de solidariteit van medeburgers, die gelukkig, en tot nog toe, absoluut bestaat. De overheid lijkt zich ook hier achter het ‘positieve’ discours te verschuilen, doet alsof zijn neus bloedt, en stuurt discreet delegaties naar de geïmproviseerde vluchtelingenkampen om de bewoners ‘aan te moedigen’ om terug naar het noorden te trekken.

Van alles te weinig

De militaire actie is en blijft nodig, en haalt inderdaad af en toe een overwinning binnen. Maar verder is er van alles te weinig, ook in het leger en bij de veiligheidsdiensten: strategie, centen, materiaal, training, samenwerking en vertrouwen.

De stadsbevolking staat (bijna) als één man achter de troepen, maar in de rest van het land boezemt het eigen leger duidelijk vaak evenveel angst in als de terroristische groepen en de groupes d’autodéfense zoals de koglweogo.

De interne vluchtelingen zijn opgejaagd wild en potentieel een tijdbom onder de toekomst van het land. De schrijnende achterstelling van de regio’s waar zij vandaan komen, was altijd al uitdagend. Maar dankzij de taaie veerkracht die zo kenmerkend is voor veel Burkinabè waren ze er toch in geslaagd om een leven op te bouwen.

Ik kan me voorstellen hoe ze vandaag voor zich uit zitten te staren: werkloos, angstig en hongerig, in een stad die nooit die van hen is geweest. De man die eind 2015 beloofde dat hij de ‘oplossing’ was, voor álle Burkinabè bekommert zich intussen zelfgenoegzaam en in de eerste plaats om zijn herverkiezing volgend jaar.