“‘De koning in Kinshasa die nooit in Congo was [Slot]’
In Brussel staat het ruiterstandbeeld van Leopold II al bijna negentig jaar onbewogen op het Troonplein. Alsof z’n paard koppig dienst weigert. In Kinshasa daarentegen verkent Leopold de stad, z’n paard geleid door een grillige geschiedenis. [Vervolg op deel II]
Donderdag 3 februari 2005. Regenseizoen in Kinshasa. De hitte drukt, als onzichtbare mist die de adem bezwaart. Net als het fijn stof. Auto’s palmen de lange Boulevard du 30 juin in het stadcentrum in, bijna stilstaand. Iedereen wil vooruit. Zij die in de richting van het centraal station rijden zien vanuit de verte de twee immense bakstenen pilaren op het centrale rondpunt opdoemen. Naarmate men ze nadert groeien ze traag naar de blauwe hemel toe.
Maar er is iets aan de hand.
Aan het anders quasi lege bouwsel staan nu tientallen mensen bijeen. Er broeit iets. Passanten verdringen zich. Willen weten waarom dit standbeeld hier plots staat. Auto’s rijden verwonderd het ronde punt op en af. Alles draait rond Leopold II.
Een halve dag glorie
Hetzelfde monument dat bijna veertig jaar in het koloniale en daarna postkoloniale politieke centrum had gestaan, dat na Mobutu’s antikoloniale toorn vier decennia roemloos mocht oxideren naast een loods en dat een luttele vijf maanden voordien nog naar het Mont Ngaliema museum was overgebracht, stond nu plots opnieuw op straat. In het middelpunt van de belangstelling, op de Place du 30 juin. Schijnbaar onverstoord, met verbeten blik over honderden auto’s en Kinois, alsof Leopold een binnenpretje had.
Ook Belgische kranten pikken Leopolds opmerkelijke passage in Kinshasa op. (4 februari 2005)
© Le Soir
Het was de Congolese overheid die plotsklaps had beslist om het bronzen beeld van Leopold II en zijn paard terug in de publieke ruimte te laten opdraven. Meer bepaald toenmalig minister van Cultuur Christophe Muzungu. Maar er rammelde iets aan deze demarche. Een vreemd staaltje stadsverfraaiing. En ook de officiële verklaring was op z’n minst paradoxaal te noemen. Een resem foutjes waarvoor menig erfgoedconsulent ontslag zou mogen vrezen.
Staand aan de voeten van Leopold II werd het contrast tussen zij die macht hebben en zij die die macht ondergaan wellicht iets te karikaturaal.
Een culturele commissie met o.a. Congolese historici had in het begin van de jaren 1990, ten tijde van Mobutu’s zwanenzang, al geopperd om alle koloniale monumenten terug op hun oorspronkelijke plaats in de stad terug te zetten. Ter valorisatie van het nationaal patrimonium, nadat Mobutu met zijn authenticité-politiek alle sporen van het koloniaal verleden had proberen te verwijderen. De koloniale epoche van de Congolese geschiedenis moest opnieuw worden erkend. Ook voor minister Muzungu was de recuperatie van dit koloniaal standbeeld een middel om een deel van Congo’s verleden te herstellen, althans in vorm. Want ‘een volk zonder geschiedenis is een volk zonder ziel.’
Maar Leopold was helemaal nog nooit op deze locatie geweest. Het was een standbeeld van zijn neefje, koning Albert I, dat op deze rotonde had gestaan van 1939 tot 1972. Leopolds originele plaats, het Troonplein, was ondertussen al ingenomen door Kabila senior en zijn mausoleum. De tijden waren veranderd. De geschiedenis laat zich niet zo makkelijk reconstrueren. Eerste foutje.
Een affiche voor een historische expo in Kinshasa. Het verleden in herinnering brengen om te bouwen aan een betere toekomst staat vaak centraal in Congo. (Ministère de la Culture, 2015)
© Anne Reijniers
Ook verklaarde Muzungu dat hij Leopolds standbeeld terugbracht om het Congolese volk het koloniale verleden te helpen herinneren, ‘opdat het nooit opnieuw zou gebeuren.’ Dergelijk geheugensteuntje op het plein dat de naam van Congo’s onafhankelijkheidsdag draagt. Wederom misplaatst, niet enkel letterlijk deze keer. Foutje twee. Bovendien was er geen enkel overleg of voorafgaande communicatiecampagne geweest. Het voelde voor sommige Congolezen wellicht aan alsof de gedeelde publieke ruimte unilateraal werd gekoloniseerd. Door Leopold II dus. Staand aan diens voeten werd het contrast tussen zij die macht hebben en zij die die macht ondergaan wellicht iets te karikaturaal. Derde misser. Ten slotte vond Muzungu dat Congolezen niet enkel de negatieve aspecten van de koning moesten zien, maar ook de positieve aspecten in acht nemen.
Slag vier en uit.
Leopold II bleef welgeteld een halve dag op het plein staan.
‘Hij exploiteerde ons land en liet ons niets na.’
‘Net zoals Saddam Hoesseins standbeeld in Irak werd vernietigd, moet dit niet op een openbaar plein staan.’
‘Het is dan wel belangrijk voor ons om ons verleden te gedenken, maar dan zoals joden de holocaust herdenken.’
Het waren enkele reacties van Congolezen op straat. De beoogde materiële opvulling van het collectief geheugen vertoonde te veel gaten. Het gros van de aanwezigen wilde de Belgische vorst niet op deze plaats. Onbegrepen beeldtaal. Er was protest. Het zes meter hoge standbeeld werd nog dezelfde dag opnieuw weggehaald. Minister Muzungu verklaarde verrassend dat het eerst nog eens gereinigd moest worden, maar dat het in de nabije toekomst wel terug op een andere prominente locatie zou worden gezet, ‘met een grootse ceremonie.’
Leopold verdween even snel als hij was gekomen, als een dief in de nacht.
Monumentale uitvergroting
Deze hele historie is echter geen exclusief Congolees verhaal. Want koloniaal patrimonium wordt in principe nog altijd gedeeld met België.
Net als België heeft ook Congo nog heel wat colonial memory issues.
Zo was de korte passage van Leopold II op de Place du 30 juin voorpaginanieuws in vele Belgische kranten. Meer nog, het terugplaatsen van Leopolds standbeeld was vooraf ook doorgenomen met de Belgische ambassade in Kinshasa. En 3 februari 2005 was – niet toevallig – ook de openingsdag van de tentoonstelling ‘Het Geheugen van Congo: de koloniale tijd’ in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren.
Deze expo, in het museum dat door Leopold II werd opgericht als doorzichtige vitrine voor zijn koloniale propaganda, had als doel om een ‘niet langer door complexen gehinderde visie op de koloniale tijd te ontwikkelen.’ Een soort van synthese tussen de ‘negatieve’ en ‘positieve’ extremen. Een opheffing van taboes.
Museumgids José geeft uitleg aan kinderen over Leopolds meedogenloze rubberexploitatie. (IMNC, 2015)
© Davy Verbeke
Maar de tentoonstelling was ook voorwerp van, weliswaar bescheiden, controverse. Zo schreef Marc Reynebeau bijvoorbeeld dat ze soms wat mild bleef. Te veel de kritische historiografie trachtte te weerleggen. Te weinig aandacht schonk aan opstanden tegen het koloniaal gezag. En zo de Congolezen nog altijd als passieve figuranten opvoerde in hun eigen geschiedenis.
Een zeer Belgisch beeld dus van de koloniale geschiedenis. Boven de hoofden van de Congolezen heen. Een herdenkingsproblematiek die ironisch genoeg tegelijkertijd in de hoofdstad van Congo monumentaal werd uitvergroot door de opvoering van minister Muzungu, de Belgische ambassade en Leopold. Maar de opmerkelijke performance was pas compleet geworden nadat de toeschouwers hadden gejoeld. Net als België heeft kennelijk ook Congo nog heel wat memory issues.
Vervliegend verleden
Professor Geschiedenis Jacob Sabakinu Kivilu was deel van de voornoemde commissie die begin jaren ’90 had gepleit voor het terugplaatsen van koloniale monumenten op hun originele plaats. Volgens hem was het fout dat Leopold niet op z’n historische locatie werd teruggeplaatst en ook dat de bevolking niet vooraf werd ingelicht over de beslissing. Maar hij wijst eveneens op twee fundamentelere manco’s die de farce van 3 februari 2005 kunnen verklaren.
Er zit vandaag te veel storing op de Congolese geheugengeleiding.
Ten eerste het universele fenomeen van politieke recuperatie van geschiedenis: ‘Het is duidelijk dat Joseph Kabila een positieve benadering van Leopold II gebruikte om politieke legitimiteit voor zijn bewind te zoeken bij België en de banden tussen de twee landen aan te halen. Aan de andere kant geloof ik eveneens dat de actievoerders opgeruid werden door de oppositie om Kabila’s regering in diskrediet te brengen. Historische herinnering is de slaaf van politieke belangen. De politiek heeft enkel interesse in geschiedenis wanneer het in haar eigenbelang is.’
Omwille van dit fenomeen ontstond er een nog groter probleem: het Congolees collectief geheugen heeft vandaag weinig houvast om zich te verankeren, los dan van de nog aanwezige koloniale stedenbouw en architectuur. Historische kennis sijpelt langzaamaan uit de samenleving en verdwijnt, omdat de voorwaarden voor de overdracht ervan niet worden vervuld.
Er zit storing op de geheugengeleiding.
Kinderen poseren bij het ruiterstandbeeld van Leopold. Ze brengen hulde aan de stichter van de Congolese natie. (IMNC, 2015)
© Institut des Musées Nationaux du Congo
Professor Sabakinu verklaart: ‘Vandaag loopt de transmission de la mémoire mank. Archieven en bibliotheken functioneren niet naar behoren. Er zijn weinig studenten geschiedenis. Bestaande musea zijn verouderd, zijn niet op schaal voor een land zo groot als het onze en worden slechts door een kleine groep mensen bezocht. Beleidsmatig wordt er niet genoeg geïnvesteerd in initiatieven die het verleden trachten te valoriseren.’
‘We hebben Leopold verplicht om naar onze prekoloniale collectie te kijken’
Hierdoor ziet Sabakinu een grote kloof tussen generaties ontstaan: ‘Oudere Congolezen hebben vaak nog veel kennis en een genuanceerde verbeelding van het verleden. Maar veel jongeren weten vaak weinig tot niets over de Congolese geschiedenis. Verder dan zeggen dat de Belgen slecht waren komen velen niet meer. Hier zou de gebundelde kracht van degelijk cultureel beleid, onderwijs, radio- en televisie-uitzendingen, informatiecampagnes en het uitgeven van gratis publicaties soelaas kunnen bieden. Maar ook koloniale standbeelden kunnen dat collectief geheugen ondersteunen. Daarom moeten ze volgens mij in de publieke ruimte staan, niet in een museum.’
Helaas voor de professor is dat wat net wel gebeurde.
Postuum brevet
Van het Troonplein naar een loods naar een museum naar het centrum van Kinshasa en terug naar het museum. De Belgische koning werd het slachtoffer van het gebrek aan richting van het Congolees cultureel patrimoniumbeleid. Er kwam geen grootse ceremonie meer zoals minister Muzungu had beloofd. Zwerver Leopold werd opnieuw naar het Mont Ngaliema museum versluisd en staat daar vandaag nog altijd.
Leopold II wordt geëerd als schepper van de Congolese natie. (IMNC, 2015)
© Institut des Musées Nationaux du Congo
Hij krijgt wel nog bijna iedere dag hoog bezoek.
Museumgids José leidt een groep schoolkinderen rond. Aangekomen bij het standbeeld van de Belgische vorst staan ze stil bij een historisch voorbeeld van een belastingstelsel, een dat deze koning nog heeft gekend. Sap stroomt uit rubberbomen. Handen worden afgehakt wanneer er niet genoeg sap stroomt. Kinderen wrijven in hun haren.
Enkele dagen later komt een andere groep kinderen langs. Een man in pak trakteert de koning op een poëtische ode, als een moderne minnestreel. ‘Grâce à lui’, ‘civilisation’, ‘pays’ en ‘unité’ zijn enkele woorden die Leopold liefkozend toewaaien. Voor de kinderen wordt de bronzen man hij die Congo haar bestaan schonk, hij die nationale eenheid deed ontstaan. Ze hebben Congolese vlagjes bij, en een kader met daarin iets wat voor een postuum brevet moet doorgaan.
Het robuuste beeld van het verleden is blijkbaar nogal fluïde.
Leopold kwam niet ongehavend uit de strijd met Mobutu in 1966.
© Davy Verbeke
‘Kijk, hoe je het nu ook draait of keert, zo’n standbeeld blijft altijd iets polysemisch. Het kan meerdere betekenissen en vormen aannemen.’ Aan het woord is museumdirecteur Joseph Ibongo. ‘Maar dat wil niet zeggen dat wij zelf niets meer te zeggen hebben. Toen het standbeeld de eerste keer naar het museum kwam, keek het uit over de Congorivier en over Kinshasa. Maar nu hebben we ervoor gezorgd dat Leopold in de richting van onze prekoloniale nationale collectie moet kijken. Eerst ons eigen patrimonium, daarna dat van anderen. Deze stad is niet meer Belgisch, toch?’ knipoogt Ibongo.
Leopold is nu een object dat goed wordt bewaard tussen andere objecten. Maar wat dan met die gedeukte schouder? Die blessure die hij opliep in 1966 toen hij hardhandig van z’n sokkel werd getrokken. Moet dit gerestaureerd?
‘Nee. Laat die schouder maar zo. Je moet het verleden toch niet vervormen?’ lacht gids José breed.