Het is ochtend in het Avondland
“‘Het geslacht der engelen’
‘Kan je in een land als Cambodja openlijk homo zijn?’, wordt wel eens gevraagd aan journalist Kris Janssens. Dat kan! Hij neemt je in deze aflevering mee naar zijn favoriete gaybar, vlak bij het koninklijk paleis in Phnom Penh en tegenover een boeddhistische tempel.
De drag queens spelen met de lijn tussen man en vrouw.
© Kris Janssens
‘Kan je in een land als Cambodja openlijk homo zijn?’, wordt wel eens gevraagd aan journalist Kris Janssens. Dat kan! Hij neemt je in deze aflevering mee naar zijn favoriete gaybar, vlak bij het koninklijk paleis in Phnom Penh en tegenover een boeddhistische tempel.
De eerste dag. Werkelijk mijn eerste dag in Cambodja heb ik ontdekt hoe de vork hier aan de steel zit als het gaat over homoseksualiteit. Ok, ik had een bar gezien met een regenboogvlag, het symbool van de holebi-gemeenschap, en ik ben daar binnen gestapt. Geef ik toe.
Blijkt dat je daar als Europeaan meteen omringd wordt door jonge Cambodjanen. Poezelige jongens zijn het, die graag kennis met je willen maken. Het idee is dat je hen een drankje aanbiedt, in ruil voor hun gezelschap. En soms voor iets meer. Wist ik niet, maar ik ben er wel in meegegaan. Geef ik ook toe.
Als je nu de wenkbrauwen fronst bij zoveel vrijpostigheid, ja dat kan allemaal in een land als Cambodja. “Pheat ti bai” heet homoseksualiteit hier: het derde geslacht. De enige grens waar je als homo op botst, is die van de familietraditie. Rond je twintigste word je verondersteld te trouwen (man met vrouw, uiteraard) en een gezin te stichten. Dankzij de kinderen is je oude dag verzekerd.
Die traditionele rolpatronen zijn vaak nog erg belangrijk. Sommige jongens hebben gebroken met hun familie en zoeken het geluk in de stad. Of ze proberen dat huwelijk uit te stellen met smoezen als ‘ik wil eerst nog studeren’, ‘ik wil eerst een goeie baan vinden’ of ‘ik heb de juiste vrouw nog niet gevonden’.
Intussen ontmoeten ze elkaar in deze bar. Of ik niet blijf voor de ‘soow’, vragen ze. Dat blijkt een travestietenshow te zijn, een genre dat in Azië erg populair is. De artiesten voor vanavond zijn al gearriveerd en ik kan een kijkje nemen in de make-up.
Dat is een lage, muffe kamer op een soort tussenverdieping boven de bar. Voor de spiegels zijn de ladyboys in de weer met fond de teint en mascara. Ze helpen elkaar met de glitter rond de ogen.
Daarna trekken ze hun kostuums aan en veranderen ze laag na laag in hun personage. Eerst een speciaal soort onderbroek waar ze hun geslacht in wegstoppen, dan een korset voor de nepborsten, een jurk, grote oorbellen en valse wimpers.
Het ziet er allemaal heel glamoureus en over the top uit, maar als je wat dichterbij komt, zie je ladders in de netkousen en gaten in de hakschoenen. In de kleine ruimte worden nog snel wat danspassen geoefend. De ventilator slaagt er niet in om de indringende zweetgeur weg te blazen.
Ik ontmoet er Preab Thearith, of eigenlijk Henry met zijn internationale naam. Of eigenlijk Rebecca. Want zodra de pruik opgaat, komt het alter ego tevoorschijn. ‘Mijn pa vermoordt mij als hij weet dat ik dit doe’, vertelt hij. ‘Zijn enige beeld van homo’s is de jongensprostitutie in het park vlak bij ons huis’. Of zijn vader dan nooit vermoed heeft dat zijn zoon “anders” is, wil ik nog weten. Maar de Cambodjaanse mannen zijn nu eenmaal niet zo macho. Ze zijn allemaal fijnbesnaard en weinig behaard. De travesties spelen met de dunne lijn tussen man en vrouw. En soms ga je echt twijfelen.
Henry en zijn vrienden in de make-up.
© Kris Janssens
De show begint. Opzwepende muziek, wulpse heupbewegingen en konten in de lucht. Alle remmen los en geen gêne. Ik maak kennis met de wereld van Nicki Minaj, een camp icoon met een grote derrière dat erg populair is in dit wereldje.
Op een ander moment willen de jongens graag een diva zijn, met een lange jurk, handschoenen en een Madame de Pompadour pruik. Dan brengen ze een lip sync van een Celine Dion-klassieker, of van “This is me” uit “The greatest showman”, een lied over anders-zijn en aanvaarding.
Het publiek in het bomvolle café gaat uit zijn dak. Het is een mix van Cambodjanen, expats en toeristen. Voor een gaybar zijn er opvallend veel vrouwen. Die willen ook gewoon eens uitgaan, dansen en misschien een glaasje teveel drinken, zonder dat iemand hen lastig valt. En ze proberen van de travesties te leren hoe je moet dansen en van het podium springen op hele hoge hakken. Rebecca kan dat.
Hoewel travestie nooit mijn ding geweest is, heb ik wel veel bewondering voor het enthousiasme van deze jongens. Hoe gepassioneerd ze aan hun kledij en aan hun act werken. Hoe ze er elke keer weer staan en het beste van zichzelf geven, in dit café waarvan mij pas later opvalt hoe somber het er eigenlijk uitziet bij daglicht.
De plek wordt mijn stamcafé, hoewel ik het principe van drankjes betalen voor Cambodjaanse jongens na een tijd wel doorheb. Henry wordt nu ook naast het podium Rebecca, compleet met een hormonenkuur en doktersbegeleiding.
Ik kan voor VPRO een reportage maken over de band met haar grootmoeder, een goedlachse vrouw die al heel snel doorhad hoe het met haar kleinkind in elkaar zat. We bekijken oude foto’s en grootmoe herinnert zich plots dat de kleine Thearith altijd al zonder piemel wilde plassen. Een hilarisch moment en het hoogtepunt van de video.
Rebecca is op weg om een soort gayicoon te worden. Vorig jaar speelde ze een belangrijke rol in een videoclip die gaat over ‘kunnen zijn wie je bent’.
Als een strijdvaardige Marianne steekt ze de regenboogvlag hoog in de lucht. Wat een verschil met de timide jongen die ik vijf jaar geleden heb leren kennen. Als ik dit zie, weet ik dat het wel goed komt met de holebi-rechten in Cambodja, al zou de strijd nog enkele jaren kunnen duren.
Deze blog werd eerder als podcast gepubliceerd op Kris.janssens.com