“‘Het sprookje versus de werkelijkheid in Burkina Faso’
Soms haalt de werkelijkheid ons in. Ik zou weer eens schrijven, straks, als mijn ouders goed en wel weer thuis waren na vijf weken Burkina Faso. Ik zou schrijven. Over de verwondering, de verontwaardiging en de gemengde gevoelens van de reis die we samen maakten naar Ghana. Over het sprookje van mijn huwelijk met Armel, vandaag één week geleden, en over de scherpe kantjes die dat zo levensecht en warm en mooi maken.
Misschien zou ik ook wel schrijven over hoe kersvers president Roch Marc Christian Kabore een maand lang ploeterde en puzzelde op de weg naar een democratische regering. Over hoe opposant-van-altijd Bénéwendé Sankara de jongeren die in hem geloofden een loer draaide door een alliantie met de MPP van Roch aan te gaan, in ruil voor een postje als vice-voorzitter van het parlement.
Over hoe diezelfde MPP, met in zijn kielzog uitdager UPC (de partij van Zéphirin Diabré) en CDP (de partij van de afgezette president Blaise Compaore), hoge punten scoorde in het verslag van de fraude tijdens de laatste verkiezingen. Over hoe op kerstavond de poging van voormalige soldaten van de RSP om Gilbert Diendéré en Djibril Bassolé uit de gevangenis te bevrijden in de kiem werd gesmoord.
Diner met de duivel
Ik had ook willen schrijven – heel voorzichtig – over de twijfels die zich hardnekkig in het weefsel van mijn hoop en optimisme nestelden. Over mijn vragen bij hoe Roch zou goochelen met het internationaal aanhoudingsbevel tegen Blaise Compaore die asiel heeft gekregen in het Ivoorkust van Alassane Ouattara enerzijds, en zijn voornemen om de goede relaties met dat buurland te behouden anderzijds. Over mijn vaste overtuiging dat de Burkinabè hun ziel niet gaan (blijven) verkopen aan de man die hen scholen, ziekenhuizen en jobs beloofde, als die niet eerst de straffeloosheid aanpakt en dus (onder meer) de zaken Thomas Sankara en Norbert Zongo. De partij die zijn jarenlange samenwerking met Blaise Compaore voor de verkiezingen nog vergoelijkte met de frase ‘dat ze wel hadden gedineerd met de duivel, maar de duivel zelf niet zijn’, zou voor een oprechte aanpak van die zaken eerst en vooral in de eigen boezem en de eigen geschiedenis moeten kijken… De gloednieuwe voorzitter van het parlement (Salif Diallo), de pas geïnstalleerde minister van binnenlandse zaken (Simon Compaore), de president in hoogsteigen persoon: meer dan waarschijnlijk wast geen van hen de handen in onschuld.
Een lange bange nacht
De werkelijkheid heeft ons gisteravond ingehaald. Na al die andere steden is ook Ouagadougou het mikpunt geworden van een terroristische aanslag. Een hotel en restaurant in het centrum van de stad werden aangevallen door gewapende mannen. Auto’s werden in brand gestoken, er werd in het wilde weg geschoten, meer dan honderd mensen brachten een lange bange nacht door onder de bedreigingen van hun gijzelnemers. De voorlopige balans: drieëntwintig doden en een nog onbekend aantal gewonden. Op zijn minst drie aanvallers zijn gedood tijdens de gezamenlijke bevrijdingsoperatie van Burkinabè, Franse en Amerikaanse ordediensten.
Eerder op de dag gisteren werd een patrouille van de gendarmerie in het noorden van het land aangevallen. Ook daar vielen twee doden. Nog in de Sahelregio werden vannacht een Australische dokter en zijn echtgenote ontvoerd.
Drie klappen op één dag
Drie klappen op één dag, en dat nog voor de pas gevormde regering van Roch een eerste ministerraad kon houden. Het is erg moeilijk om niet terug te denken aan het veiligheidsdiscours dat Blaise Compaore en zijn rechterhand Gilbert Diendere zo lang in het zadel heeft gehouden. Hun goede banden met verschillende vooraanstaande figuren uit de jihadistische organisaties in de Sahel en het feit dat ze hen een beschermende hand boven het hoofd hielden en hen zelfs een hoofdkwartier aanboden in Ouagadougou, hebben Burkina Faso altijd gevrijwaard van deze plaag.
Dekmantel
Het lijkt helemaal niet zo onlogisch dat Blaise Compaore niet en nooit zal aanvaarden dat de man die al die jaren aan zijn zijde stond, vervolgens zijn grootste vijand en tegenstander werd en als klap op de vuurpijl onder het goedkeurend oog van de internationale gemeenschap en tijdens de democratische verkiezingen zijn zitje innam, rustig zijn gang gaat. In mijn ogen zijn de aanslagen van gisteren, twee dagen na de uiteindelijke regeringsvorming, dan ook een waarschuwing van formaat. Het zou allesbehalve verwonderlijk zijn als zou blijken dat die beraamd zijn in opdracht van de duivel van weleer, om het nieuwe Burkina Faso te destabiliseren nog voor het goed en wel naar adem heeft kunnen happen. Het terroristisch jihadisme wordt daardoor een uitgelezen dekmantel voor nog een stuiptrekking (of erger) van het regime Compaore.
Het is nu aan Roch en zijn ploeg om te bewijzen dat ze de duivel ook echt klein kunnen krijgen. Ze krijgen daarvoor nog even het voordeel van de twijfel. Van de Burkinabè. En van mij.